Afgifte rijbewijs; leeftijdsdiscriminatie; artikel 21 en 51 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, Richtlijn 91 /439/EEG; Richtlijn 2006/126/EG
De rechtbank stelt vast dat de Derde Rijbewijsrichtlijn - anders dan de Tweede Rijbewijsrichtlijn, op grond waarvan de lidstaten het recht behielden om de geldigheidsduur van de door hem afgegeven rijbewijzen vast te stellen volgens nationale criteria - regels stelt aangaande de geldigheidsduur van rijbewijzen. Voorts stelt de rechtbank vast dat lidstaten ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Derde Rijbewijsrichtlijn uiterlijk 19 januari 2011 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dienen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan artikel 7, tweede en derde lid, van de richtlijn te voldoen. Zij dienen op grond van het tweede lid van dat artikel die bepalingen toe te passen van af 19 januari 2013. Dat betekent dat verweerder met de afgifte op 6 juni 2011 aan eiser - na toetsing aan de ter zake geldende nationale regelgeving - van een rijbewijs voor de duur van vijf jaar, niet het recht van de Europese Unie ten uitvoer heeft gebracht. De zaak valt derhalve niet binnen de materiƫle werkingssfeer van het Handvest.