U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Arubaanse student die in 2008 woonachtig was in Nederland heeft geen recht op zorgtoeslag.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 11/3980

uitspraak van de meervoudige kamer van 6 juni 2012 in de zaak tussen

[X], wonende te [Z], eiser

en

Belastingdienst [te P], verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking van 19 mei 2008 aan eiser een voorschot zorgtoeslag over het berekeningsjaar 2008 (hierna: zorgtoeslag 2008) verleend van € 553.

Bij beschikking van 13 augustus 2010 heeft verweerder de zorgtoeslag 2008 definitief vastgesteld op nihil.

Op 18 januari 2011 heeft verweerder aan eiser een mededeling van de openstaande vordering gezonden.

Eiser heeft naar aanleiding hiervan tegen de beschikking van 13 augustus 2010 een bezwaarschrift ingediend, gedateerd 2 februari 2011.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 maart 2011 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft daartegen bij brief van 1 mei 2011, ontvangen bij de rechtbank op 4 mei 2011, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2011.

Eiser is, bijgestaan door [A], aldaar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen [B].

Op 14 oktober 2011 is het vooronderzoek heropend. Een kopie van het proces-verbaal van de zitting en de heropeningsbeslissing zijn aan partijen gezonden.

Hierop heeft eiser nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

De rechtbank heeft de zaak ter verdere behandeling verwezen naar de meervoudige kamer.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2012 te 's-Gravenhage.

Namens verweerder is verschenen [B]. Eiser is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.

Eiser is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 5 maart 2012 naar het adres [a-straat 1] te [Z], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De enveloppe waarin die brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Uit de - kennelijk door medewerkers van PostNL - geplaatste aantekeningen op die enveloppe, die door de griffier in het dossier is gevoegd, leidt de rechtbank af dat de postbezorger van PostNL op 6 maart 2012 geen gehoor heeft gekregen op genoemd adres, dat hij toen daar een kennisgeving van aanbieding heeft achtergelaten met de mededeling dat de brief tot 27 maart 2012 op het - kennelijk in die mededeling genoemde - afhaallocatie kon worden afgehaald, en dat PostNL de enveloppe op 28 maart 2012 heeft geretourneerd aan de afzender, te weten de griffier.

Blijkens de elektronisch geraadpleegde gegevens in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat eiser sinds 10 november 2011 ingeschreven op genoemd adres. Vervolgens heeft de griffier de brief bij gewone post op 29 maart 2012 verzonden aan eiser op dat adres.

Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze tijdig op het juiste adres is aangeboden.

Overwegingen

Feiten

1. Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

2. Eiser is een Arubaanse student met de Nederlandse nationaliteit die gedurende het jaar 2008 in Nederland woonachtig was voor studiedoeleinden.

3. Eiser is sinds 1 september 2007 voor ziektekosten verzekerd bij [C] B.V. Risicodrager is [D] N.V.

4. Op de beschikking van 13 augustus 2010 waarin de zorgtoeslag 2008 definitief is vastgesteld, is wel de naam van eiser, maar niet het adres en de woonplaats vermeld.

5. Verweerder heeft met dagtekening 18 januari 2011 een mededeling zorgtoeslag aan eiser verzonden, waaruit het nog openstaande bedrag van de vordering blijkt. Naar aanleiding hiervan heeft eiser op 2 februari 2011 een bezwaarschrift ingediend.

Geschil

6. In geschil is of eiser recht heeft op zorgtoeslag 2008. Meer specifiek is in geschil of de ziektekostenverzekering van eiser een zorgverzekering is als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw).

7. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij recht heeft op zorgtoeslag 2008. Daartoe voert hij aan dat de door hem afgesloten ziektekostenverzekering voldoet aan de voorwaarden die gesteld zijn in artikel 10 van de Zvw . Eiser verwijst in dit kader naar een uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden van 4 mei 2010, LJN: BM3360. Verder stelt eiser zich op het standpunt dat hij op grond van artikel 20 van het Besluit Uitbreiding en Beperking Kring Verzekerden Volksverzekeringen 1999 (hierna: BUB) uitgesloten is van een Nederlandse zorgverzekering overeenkomstig de AWBZ.

8. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vaststelling van de zorgtoeslag 2008 op een bedrag van € 553.

9. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de zorgtoeslag 2008 terecht op nihil is gesteld omdat de verzekering van eiser niet een zorgverzekering is in de zin van artikel 1, onder d, van de Zvw .

10. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

11. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

12. Eiser heeft eerst op 2 februari 2011 een bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking van verweerder van 13 augustus 2010 aangezien hij pas bij ontvangst van de mededeling zorgtoeslag, gedateerd 18 januari 2011, kennis heeft genomen van de inhoud van de beschikking van 13 augustus 2010. De rechtbank hecht geloof aan deze verklaring van eiser, nu op de beschikking van 13 augustus 2010 geen adres of woonplaats van eiser staat vermeld maar de tekst "[X] niet adresseerbaar retour afzender". Onder deze omstandigheden kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar schrift in verzuim is geweest zodat verweerder terecht niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar achterwege heeft gelaten.

13. Artikel 1, onderdeel b, van de Wet op de zorgtoeslag stelt als voorwaarde voor het verkrijgen van zorgtoeslag dat de afgesloten zorgverzekering een schadeverzekering is als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Zvw . Gelet op hetgeen partijen verdeeld houdt, staat de rechtbank voor de vraag of de door eiser gesloten verzekering een zorgverzekering is in de zin van artikel 1, onder d, van de Zvw .

14. Ingevolge artikel 1, onder d, van de Zvw is een zorgverzekering een tussen een zorgverzekeraar en verzekeringnemer ten behoeve van een verzekeringsplichtige gesloten schadeverzekering, die voldoet aan hetgeen daarover bij of krachtens de Zvw is geregeld en waarvan de verzekerde prestaties het geregelde in de Zvw niet te boven gaan.

15. Naar het oordeel van de rechtbank is de door eiser afgesloten verzekering geen zorgverzekering in de zin van artikel 1, onder d, van de Zvw . Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.

16. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser ingevolge artikel 20 van het BUB niet verzekerd is voor de AWBZ, nu hij uitsluitend wegens studieredenen in Nederland verblijft. De rechtbank sluit zich aan bij dit gezamenlijke standpunt van partijen, nu dit naar haar oordeel rechtens juist is. Het niet van rechtswege verzekerd zijn voor de AWBZ brengt op grond van artikel 2, eerste lid, van de Zvw mee dat eiser niet verplicht is zich krachtens een zorgverzekering te (laten) verzekeren. Derhalve kan eiser niet worden aangemerkt als verzekeringsplichtige als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Zvw . Ingevolge artikel 1, onder d, van de Zvw is eerst sprake van een zorgverzekering als de verzekering is gesloten ten behoeve van een verzekeringsplichtige. Nu eiser niet als verzekeringsplichtige kan worden aangemerkt, kan de ten behoeve van hem gesloten verzekering niet worden aangemerkt als zorgverzekering in de hier bedoelde zin. Derhalve heeft verweerder de zorgtoeslag van eiser voor het jaar 2008 terecht vastgesteld op nihil.

17. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

18. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.H. van Schaik, voorzitter, mr. G.J. van Leijenhorst en mr. K.M. Braun, leden, in aanwezigheid van mr. B. van Eeuwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2012.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. (Nadere informatie www.raadvanstate.nl)

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature