Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft samen met zijn mededaders in een kas een hennepkwekerij opgezet en in bedrijf gehad. Bij het aantreffen van de professioneel opgezette hennepkwekerij, welke verscholen lag achter een deel van de kas waar pepers werden gekweekt, werden er enorme hoeveelheden hennepstekken en hennepplanten van verschillende grootte aangetroffen. Gelet op de hoeveelheden hennepplanten en stekken, de ingepakte dozen met hennepstekjes en plantjes die in de kas en in de aangetroffen auto werden aangetroffen, moet deze hennep bestemd zijn geweest voor de handel en daarmee de verdere verspreiding. Gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek. Zie ook LJN BW5341 en BW5344.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer 09/753630-11

Datum uitspraak: 9 mei 2012

Tegenspraak

(Promis)

De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte 1],

geboren te [plaats] op [datum] 1985,

adres: [adres],

thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "P.I. Rijnmond - Hoogvliet Stadsgevangenis Rotterdam" te Rotterdam.

1. Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 25 november 2011, 7 februari 2012 en 25 april 2012.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. S.R. Bordewijk, advocaat te Schiedam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2. De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2010 tot en met 13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,

in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres]) een grote hoeveelheid hennepplanten en/of hennepstekjes

en/of

op 13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 145.400 hennepstekjes en/of 5830 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,

zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;

art 3 ahf/ond B Opiumwet

art 3 ahf/ond C Opiumwet

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

art 11 lid 2 Opiumwet

3. Bewijsoverwegingen1

3.1 Inleiding

De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de bewijsvraag.

Naar aanleiding van een anonieme melding op 12 augustus 2011 werd het perceel [adres] te Roelofarendsveen op 13 augustus 2011 door de politie kort onder observatie gehouden. Om 06.10 uur werd een witte Fiat Ducato met kenteken [nummer] waargenomen die de oprit opreed. Hier stapten enkele personen uit die de kas binnen gingen. Om 09.58 uur kwam een Fiat Scudo met kenteken [nummer]aanrijden en die parkeerde daar ook.2

Op 13 augustus 2011 vond een doorzoeking van de kas op dat perceel plaats.

In het achterste gedeelte waren zeven Bulgaarse vrouwen aanwezig die daar aan het werk waren. Bij de entree van de peperkwekerij bleek verdachte [verdachte 3] (hierna: [verdachte 3]) zich te hebben verstopt. Hij was in het bezit van de sleutels van Fiat Ducato met kenteken [nummer].3 In het schuurtje naast de kas werd enige minuten later verdachte [verdachte 2](hierna: [verdachte 2]) aangetroffen die zich had verstopt achter een houten plank.4 [verdachte 2] had een geldbedrag van € 1.500,- in zijn zakken. Het schuurtje stond op een afstand van ongeveer tien meter van de witte Fiat met kenteken [nummer]. In deze Fiat werden diverse dichtgetapete kartonnen dozen met stekjes aangetroffen, alsook een geldbedrag van € 4.990,- in een vakje boven het stuur.5

Buiten werd, omstreeks 10.40 uur, waargenomen dat een Fiat Ducato, met kenteken [nummer], kwam aanrijden, op de oprit stopte en ogenblikkelijk achteruit reed. Bij controle bleek het kenteken toe te behoren aan een bedrijf in Tiel net als de andere twee busjes. De Fiat Ducato werd enige minuten later waargenomen op de A4 en de bestuurder, verdachte [verdachte 1](hierna: [verdachte 1]), werd aangehouden. Tijdens zijn fouillering werd een bedrag van 605,- euro contant bij hem aangetroffen en vijf mobiele telefoons.6

Op het perceel werden in drie achter elkaar liggende kassen hennepstekken en planten aangetroffen.

In het bestelbusje met kenteken [nummer]bevonden zich twaalf dozen met stekken. Per doos zat één bak van 84 stekken. Het totaal aantal stekken bedroeg 1008 stuks. Op het gangpad in de eerste kas stonden ook nog 19 dozen klaar met daarin stekken. Het totaal aantal stekken in deze dozen bedroeg 1.596.

Alles bij elkaar werden de navolgende hoeveelheden aangetroffen:

- 145.400 hennepstekken;

- 1.730 kleine hennepplanten op pot (ongeveer 40 cm hoog);

- 4.100 grote hennepplanten (tot 190 cm hoog).7

3.2 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte het onder het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat de periode dient te worden beperkt tot 1 februari 2011 tot en met 13 augustus 2011.

Ook het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard.

3.3 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair aangevoerd niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van strafbare hennep. Mannelijke en vrouwelijke hennepplanten zien er hetzelfde uit en ruiken ook hetzelfde. Er is in een vroeg stadium verzocht om een contra-expertise, maar dit bleek niet mogelijk te zijn omdat de in beslag genomen hennep vernietigd was. Dat er sprake is van hennep, wil nog niet zeggen dat het strafbare hennep betreft. Als consequentie voor het vernietigen van de hennep zouden de processen-verbaal van de politie waarin gerelateerd wordt dat het hennep in de zin van de Opiumwet betreft, moeten worden uitgesloten van het bewijs. Na uitsluiting van deze processen-verbaal blijft er onvoldoende bewijs over om tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten te komen en dient verdachte te worden vrijgesproken.

Meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de hennepkwekerij. Dit wordt ondersteund door het feit dat hij zijn eigen naam heeft gebruikt en hij alleen in het voorste gedeelte van de kas kwam, waar de hennep niet te ruiken was, aldus de raadsman.

3.4 De beoordeling van de tenlastelegging

3.4.1 Is er sprake van hennep in de zin van de Opiumwet?

De vraag die de rechtbank vooreerst dient te beantwoorden is de vraag of de aangetroffen hennepplanten en stekken hennep betreffen als bedoeld in de Opiumwet.

Onder hennep in de zin van lijst II van de Opiumwet wordt verstaan elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep) waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De hoogte van het THC-gehalte is niet van belang.8

Het begrip hennep heeft bovendien betrekking op de gehele hennepplant, ongeacht of de plant werkzame bestanddelen bevat.9 Een onderscheid naar geslacht wordt in de Opiumwet of op lijst II evenmin gemaakt. Hennepstekjes vallen ook onder het begrip hennep.

Bewijsuitsluiting in de zin van art. 359a Sv kan volgens de Hoge Raad alleen aan de orde komen indien het bewijsmateriaal als rechtstreeks resultaat van het vormverzuim bij de opsporingshandelingen is verkregen.

De doorzoeking van de kas alsmede de inbeslagneming van de hennepplanten heeft op rechtmatige wijze plaatsgevonden. Dit is ook overigens niet door de verdediging betwist. Ook bij het door de verb[B]santen [verb[B]sant 1]en [verb[B]sant 2]en [verb[B]sant 3]opstellen van de processen-verbaal is geen sprake geweest van vormverzuimen.

Nu er geen vormverzuimen hebben plaatsgevonden bij deze opsporingshandelingen, ziet de rechtbank geen aanleiding om de resultaten daarvan uit te sluiten van het bewijs.

Uit het dossier blijkt dat verb[B]sant [verb[B]sant 1], hoofdagent Basis Recherche Eenheid, Politie Hollands Midden, de in het pand aan de [adres] te Roelofarendsveen aangetroffen hennepplanten aan de vorm, kleur en typische geur als middelen voorkomend op lijst II van de Opiumwet heeft herkend. Hij heeft gerelateerd dat hij al tien jaar werkzaam is in de Basis Politiezorg en bij meerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen betrokken is geweest en daarom bekend met de kenmerken van hennepplanten.10

Ook verb[B]santen [verb[B]sant 2] en [verb[B]sant 3] hebben de planten en stekken als zijnde hennep herkend. Zij hebben gerelateerd dat zij al jaren omgaan en werken met de problematiek omtrent verdovende middelen, waaronder (aantreffen van) hennepkwekerijen. Derhalve hebben zij een dusdanige ervaring en expertise opgedaan, dat kon worden vastgesteld dat het hier een hennepkwekerij/stekkerij betrof.11

De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de deskundigheid van voornoemde verb[B]santen op dit gebied, noch ziet zij enige andere aanleiding om deze ambtsedige processen-verbaal uit te sluiten van het bewijs. Dat de door de verdediging beoogde contra-expertise, waarop geen algemeen recht bestaat, niet heeft kunnen plaatsvinden, doet aan het voorgaande niet af.

Op basis van hetgeen onder 3.1. alsmede hetgeen hierboven is weergegeven is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de op 13 augustus 2011 in de kwekerij aan de [adres] te Roelofarendsveen aangetroffen planten en stekjes, hennepplanten en hennepstekjes als bedoeld op lijst II van de Opiumwet betreffen.

3.4.2 Was verdachte betrokken bij de hennepkwekerij?

Vooreerst stelt de rechtbank vast dat verdachte op 13 augustus 2011

in een Fiat Ducato werd gezien op de oprit van het terrein van de kas, vervolgens omdraaide, wegreed en later op de A4 werd aangehouden.

De verklaringen van [A]

[A], de officiële huurder van de kas, heeft verklaringen afgelegd waaruit het volgende naar voren komt.

Hij heeft een lease-contract voor [verdachte 1]ondertekend. Die wilde dat het bedrijf op [A] adres bij de Kamer van Koophandel geregistreerd zou worden in verband met een probleem dat [verdachte 1] had met de belasting. [verdachte 1] zou hem dan helpen aan een baan. De kas zou dan zes maanden op naam van [A] staan en daarna zou alles veranderen. Het bedrijf heeft langer dan zes maanden op zijn naam gestaan en hij heeft [verdachte 1] daar op aangesproken. [verdachte 1] zei dat hij een probleem met de belastingen had en dat hij moest wachten tot hij geld van de belasting had teruggekregen. [A] is een keer bij de kas geweest, toen was er nog een andere man bij die zei dat hij [B] heette. [B] zou daar werken, want die had ervaring.12

De persoon op foto 3 ([verdachte 1]) wordt door [A] herkend als [verdachte 1]. De persoon op foto 1 ([verdachte 2]) doet hem denken aan een persoon die hij kort gezien heeft, maar hij weet het niet zeker.13

De verklaring van getuige [getuige 1]

Getuige is de vriendin van [A] en heeft verklaard dat zij via Tempo Team [verdachte 1]heeft leren kennen. [verdachte 1] kwam op het idee een nieuwe business te beginnen maar kon volgens hem deze nieuwe zaak niet op zijn naam zetten in verband met de belasting en het feit dat zijn familie ook bedrijven had.14

De verklaringen van getuige [getuige 2]

[getuige 2]heeft verklaard dat zij de kas op 15 november 2010 heeft verhuurd aan de heer [A].

[verdachte 1] is de kas komen inspecteren en liet weten dat hij geïnteresseerd was in de huur van de kas. Bij het tekenen van de pachtovereenkomst was hij samen met [A] aanwezig namens het bedrijf [bedrijf]. De verdere contacten liepen via [verdachte 1]. [getuige 2]vroeg een bankgarantie van drie maanden. [verdachte 1] vond dit te ingewikkeld en stortte een borg van drie maanden op haar rekening. De verrekeningen van gas/water/licht gaf ze aan [verdachte 1]. Een aanvulling op de pachtovereenkomst werd ook ondertekend door [A] in het bijzijn van [verdachte 1]. Bij klein onderhoud aan de verwarmingsketel, begin 2011, heeft [verdachte 1] de firma [firma] gebeld en was hij bij het herstel aanwezig. Begin 2011 heeft getuige nog een keer met [verdachte 1] koffie gedronken in de kantine toen er onderhoud werd gepleegd aan het watergeefsysteem.

[getuige 2]had soms ook contact met een soort voorman die zij kende onder de naam [B]. De persoon die aan haar is getoond op foto 1, herkent zij als [B]. De persoon op foto 3 herkent zij als [verdachte 1].15 De persoon die op foto 1 staat weergegeven betreft [verdachte 2] en de persoon op foto 3 [verdachte 1].16

[getuige 2]heeft de persoon die zij [B] noemt in de eerste maanden één keer in de twee, drie weken in de kas aan het werk gezien. Dat was rond november/december 2010 tot en met januari 2011. Daarna zag zij hem minder vaak. Eind januari stond de kas vrijwel leeg. Er stonden nergens planten. Zij heeft [B] in elk gedeelte van de kas gezien. Na de beginperiode heeft zij [B] niet meer in de kassen gezien, maar wel in de schuur of de kantine. Ze heeft een keer gezien dat [B] alleen wegreed met een busje en een keer dat hij wegreed met een aantal dames in een busje. Voorts heeft zij verklaard dat zij [B] op de foto herkende aan zijn gezicht.17

Verklaringen van getuige [getuige 3]

Ook de dochter van [getuige 2], [getuige 3], die woonachtig is op het terrein van het kassencomplex, heeft verklaringen afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris. Zij heeft het volgende verklaard.

Als aanspreekpunten kent zij [verdachte 1] en [B]. De persoon die aan haar wordt getoond op foto 1 herkent zij als [B], de man op foto 2 herkent zij als […] (=[verdachte 3]) en man op foto 3 als [verdachte 1]. Ze zag [B] en [verdachte 1] meer dan de helft van de week. [verdachte 3] zag ze pas de laatste week. Ze zag [B] en [verdachte 1] vanaf het begin van de huurperiode, oktober/november 2010.18

Bij de rechter-commissaris heeft zij verklaard dat zij [verdachte 1] in het begin, november 2010, minder vaak zag dan later. Op een avond in de winter van 2010-2011 kwam hij voor een storing aan de klimaatbeheersing die gekoppeld was aan zijn telefoon. Als zij post in de brievenbus had, dan gaf ze dat aan [verdachte 1]. Hij was het aanspreekpunt. Ze weet niet wat voor werkzaamheden [B] deed. Hij was altijd in werkkleding met rubberen laarzen aan. Zij zag hem doordeweeks vóór en na haar werk en ook wel eens in het weekend. Ze heeft [B] één keer alleen in de bus gezien en ze heeft één keer gezien dat er vrouwen in de busjes zaten. [verdachte 3] heeft zij drie keer had gezien omdat hij met zijn bus de heg in was gereden, in juni/juli 2011. De vrouwen stapten toen de bus in. Daarna heeft zij hem dezelfde week gezien en de week erna. Er kwam elke dag een bus, die werd dan elke dag binnen gezet.19

De verklaring van getuige [getuige 4]

De getuige is makelaar/taxateur bij [X] Vastgoed B.V. en was betrokken bij de verhuur van het bedrijf aan de [adres] te Roelofarendsveen. Hij heeft verklaard dat [verdachte 1] optrad als bemiddelaar voor [A] en dat [verdachte 1] het bedrijf heeft bezocht samen met een man die slecht Nederlands sprak en [B] heette.20

De verkeersgegevens van de zendmast te Roelofarendsveen in de periode van 1 maart 2011 tot en met 12 augustus 2011

- de GSM's van [verdachte 1] hebben 103 keer contact gemaakt met de zendmast;

- de GSM's van [verdachte 3] hebben 34 keer contact gemaakt met de zendmast.21

De verklaring van verdachte [verdachte 2]

Verdachte [verdachte 2] heeft verklaard hij de loopjongen was, dat hij spullen bracht en ophaalde. Hij verdiende hier minimaal 300 euro per week mee, soms 600 en soms 700. Hij bracht dozen weg naar parkeerplaatsen en gaf die dan over. Degene die het zaaien en oogsten, organiseert heeft de touwtjes in handen.22

De verklaring van verdachte [verdachte 1]

Verdachte heeft ter terechtzitting een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij hielp met de administratie van [bedrijf], de makelaar en het opstellen van facturen. ook heeft hij geholpen met het bedenken van de naam [bedrijf]. 23

De conclusie van de rechtbank

De rechtbank concludeert uit bovengenoemde bewijsmiddelen het volgende - en acht die feitelijkheden in zoverre dan ook overtuigend bewezen:

- [A] heeft het bedrijf [bedrijf] in opdracht van [verdachte 1] op [A] naam heeft gezet.

- [verdachte 1] was vanaf het begin betrokken bij de bedrijfsvoering van het bedrijf [bedrijf].

- [verdachte 1] en [verdachte 2] waren vaak op het kassenterrein aanwezig.

- [verdachte 2] vervoerde spullen en knipsters en in een later stadium was ook [verdachte 3] betrokken bij het vervoeren van de knipsters.

- [verdachte 1] was de persoon die als aanspreekpunt gold; die interesse toonde in de kassen, die aanwezig was bij het ondertekenen van het huurcontract, het ondertekenen van het aanvullende huurcontract, die de borg betaalde, die de post en verrekeningen van gas, water en licht ontving, die toezag op de klimaatbeheersing van de kas en die eventuele herstelwerkzaamheden verrichtte of liet verrichten.

Al met al kan [verdachte 1], hoewel niet in naam, toch feitelijk als huurder worden aangemerkt van een kassencomplex, waarin hennepplanten werden gekweekt, terwijl hij ook bemoeienis had met zowel de feitelijke als administratieve bedrijfsvoering van de in het kassencomplex uitgevoerde werkzaamheden en daar vaak ter plaatse kwam.

De stelling van verdachte dat hij een zekere [B], waarvan verdachte niet heeft willen verklaren of dat mogelijk verdachte [verdachte 2] betreft, die een bedrijf wilde beginnen slechts in contact heeft gebracht met [A] en zelf vervolgens alleen administratieve handelingen heeft verricht omdat die [B] en [A] de Nederlandse taal onvoldoende beheerste, wordt niet ondersteund door de verklaringen in het dossier. Verdachte zelf heeft niet willen verklaren over de identiteit van die [B] terwijl het, gelet op het voor hem belastende bewijsmateriaal in het dossier, op zijn weg had gelegen om daar een verklaring over af te leggen. Zijn verklaringen, waarin hij zijn rol en kennis minimaliseert, zijn, zeker gelet op de overige bewijsmiddelen, ongeloofwaardig. Die verklaringen gelden niet als apart bewijsmiddel, maar dragen zonder meer wel bij aan de overtuiging van de juistheid van de gebruikte andere bewijsmiddelen.

De rechtbank concludeert uit de bewijsmiddelen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met anderen in het bedrijven van de hennepkwekerij zodat het tenlastegelegde medeplegen van het telen van hennep kan worden bewezen verklaard.

3.4.3 De periode van hennepteelt

Met betrekking tot de tenlastegelegde periode van de hennepteelt overweegt de rechtbank het volgende.

Uit de verklaring van [getuige 2]bij de rechter-commissaris blijkt dat de kas eind januari 2011 vrijwel leeg was. Er stonden nergens planten. De grond was bewerkt, het grondzeil en de leidingen waren verwijderd of de leidingen waren opgehangen.24

De rechtbank concludeert op basis van deze verklaring dat de hennepteelt op zijn vroegst zijn aanvang kan hebben genomen op 1 februari 2011. De in werking zijnde hennepkwekerij werd op 13 augustus 2011 aangetroffen, zodat met de teelt in de periode gelegen tussen 1 februari 2011 en 13 augustus 2011 een begin moet zijn gemaakt. Nu de periode niet nader kan worden geconcretiseerd op basis van het dossier, zal het telen in - als in binnen - voornoemde periode bewezen worden verklaard.

3.4.4 Beroep of bedrijf

In de kas werden hennepplanten aangetroffen van verschillende grootte, in totaal ongeveer 145.400 hennepstekken, 1.730 hennepplanten op pot van ongeveer 40 cm hoog en 4.100 grote hennepplanten van ongeveer 190 cm hoog. De planten stonden in rijen opgesteld en er werden stekbakken met daarin nog resten aangetroffen en lege dozen waarin de hennep vervoerd kon worden. Ook werden er dozen met hennepstekken aangetroffen die klaar stonden om te worden vervoerd. Voorts werden er Bulgaarse vrouwen ingezet voor het knippen en stekken van de hennepplanten. Het telen gebeurde in een pand dat geheel gehuurd werd door een bedrijf, [bedrijf].

Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden als hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

3.5 Ten aanzien van het tweede cumulatief/alternatief

De rechtbank is van oordeel dat op basis van de genoemde bewijsmiddelen ook het onder het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit kan worden bewezen verklaard.

3.6 De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:

hij in de periode van 1 februari 2011 tot en met 13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [adres] een grote hoeveelheid hennepplanten en hennepstekjes

en

op 13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 145.400 hennepstekjes en 5830 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.

4. De strafbaarheid van de feiten

De raadsman heeft subsidiair aangevoerd bij zijn standpunt dat niet bewezen kan worden dat er sprake was van hennep in de zin van de Opiumwet dat daardoor de strafbaarheid van het feit niet is te bewijzen. Dit zou vervolgens tot ontslag van alle rechtsvervolging dienen te leiden.

Voor wat betreft het verweer van de raadsman verwijst de rechtbank naar hetgeen de rechtbank hierboven onder 3.4.1 heeft overwogen. Gelet daarop wordt het verweer van de raadsman ook voor wat betreft de strafbaarheid van de feiten verworpen.

Er zijn geen overige feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5. De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6. De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte ter zake het onder eerste en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar, met aftrek van de tijd door verdachte in voorarrest doorgebracht, dient te worden opgelegd.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht bij strafoplegging rekening te houden met de periode van telen alsmede de rol en positie van verdachte. De straf zou moeten worden beperkt tot maximaal de duur die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft samen met zijn mededaders in een kas aan de [adres] te Roelofarendsveen in de periode tussen 1 februari 2011 en 13 augustus 2011 een hennepkwekerij opgezet en in bedrijf gehad. Bij het aantreffen van de professioneel opgezette hennepkwekerij, welke verscholen lag achter een deel van de kas waar pepers werden gekweekt, werden er enorme hoeveelheden hennepstekken en hennepplanten van verschillende grootte aangetroffen. Gelet op de hoeveelheden hennepplanten en stekken, de ingepakte dozen met hennepstekjes en plantjes die in de kas en in de aangetroffen auto werden aangetroffen, moet deze hennep bestemd zijn geweest voor de handel en daarmee de verdere verspreiding. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Daarbij komt dat dergelijke (illegale) handel - waaraan het bewezen geachte 'aanwezig hebben' moet worden gerelateerd - de samenleving ook onveiliger maakt door de criminaliteit die daardoor wordt gegenereerd. Het kweken van stekjes is de eerste en daarmee een zeer belangrijke stap in de gehele hennepteeltketen. De rechtbank rekent het verdachte en zijn mededaders daarnaast zwaar aan dat zij zich kennelijk alleen hebben laten leiden door hun eigen hang naar financieel gewin.

Bij bepaling van de strafmaat let de rechtbank met name op de hoeveelheid planten en stekjes die zijn aangetroffen. Zij zal zich in mindere mate baseren op de periode van de teelt nu deze niet precies vastgesteld kan worden, anders dan dat die binnen de periode van 1 februari 2011 tot 13 augustus 2011 heeft plaatsgevonden en enkele weken tot maximaal een paar maanden heeft geduurd.

Voorts zal de rechtbank acht slaan op de bepaling over de eendaadse samenloop, gelet op de verhouding tussen het als eerste en als tweede cumulatief bewezenverklaarde. Ten nadele van verdachte ten opzichte van de medeverdachten houdt de rechtbank er rekening mee dat de rol van verdachte groter is geweest. Verdachte vervulde een centrale en organiserende rol in de totstandkoming en bedrijfsvoering van de hennepkwekerij.

De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte, waaruit naar voren komt dat verdachte niet eerder is veroordeeld in verband met strafbare feiten.

Gelet op wat in soortgelijke zaken pleegt te worden opgelegd is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een aanzienlijke vrijheidsstraf passend en geboden is. De rechtbank ziet gelet op de ernst van de feiten geen aanleiding om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen.

7. Het inbeslaggenomen voorwerp

7.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerp (beslaglijst) onder 1 genummerde voorwerp zal worden teruggegeven aan de verdachte.

7.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het in beslag genomen voorwerp.

7.3 Het oordeel van de rechtbank

Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp.

8. De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:

- 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht;

- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9. De beslissing

De rechtbank,

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

ten aanzien van eerste cumulatief en tweede cumulatief:

eendaadse samenloop van

medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod

en

medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 (ACHTTIEN) MAANDEN;

bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:

1. telefoontoestel, kleur meerkleur, NOKIA.

Dit vonnis is gewezen door

mr. M.T. Renckens, voorzitter,

mrs. G.H.M. Smelt en P.C.T. van Dam, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. V. van Rhijn, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 mei 2012.

Mr. P.C.T. van Dam is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

1 Waar hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een dossier bevattende het onderzoek genaamd '161DRAAD', met bijlagen van de politie Hollands Midden, bestaande uit verschillende dossiers.

2 Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier, p. 72

3 Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier, p. 81

4 Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier, p. 79

5 Proces-verbaal bevindingen, Zaaksdossier, p. 138

6 Proces-verbaal van aanhouding, p. 405-406

7 Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier, p. 141, Proces-verbaal, Algemeen dossier, Locatiedossier, Locatie A: [adres] Roelofarendsveen, p. 5 en Proces-verbaal bevindingen hoeveelheid hennepplanten, Zaaksdossier, p. 73-76

8 HR 2 maart 2010, LJN BK4154

9 HR 31 mei 1994, NJ 1994, 674

10 Proces-verbaal van bevindingen hennepplanten, Zaaksdossier, p. 88

11 Proces-verbaal van bevindingen, Zaaksdossier, p. 141-142 en Proces-verbaal van bevindingen, Aanvullend Zaaksdossier, p. 468-469

12 Proces-verbaal verhoor getuige [A] bij de rechter-commissaris op 30 januari 2012

13 Proces-verbaal verhoor verdachte, Persoonsdossier [A], p. 37

14 Proces-verbaal verhoor getuige ([getuige 1]), Persoonsdossier Getuigen, p. 69-72

15 Proces-verbaal verhoor getuige ([getuige 2]), Persoonsdossier Getuigen, p. 6-10 (met bijlagen)

16 Fotomap, Zaaksdossier, p. 246, 247 en 250

17 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris op 30 januari 2012.

18 Proces-verbaal verhoor getuige ([getuige 3]), Persoonsdossier Getuigen, p. 3-5

19 Proces-verbaal verhoor getuige ([getuige 3]) bij de rechter-commissaris op 31 januari 2012

20 Proces-verbaal verhoor getuige ([getuige 4]), Persoonsdossier Getuigen (met bijlagen), p. 53-55

21 Proces-verbaal bevindingen verwerking verkeersgegevens, Aanvullend Zaaksdossier, p. 457-460

22 Proces-verbaal verhoor verdachte, Persoonsdossier verdachte C. [verdachte 2], p. 15-20

23 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 april 2012

24 Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris op 30 januari 2012, punt 11


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature