Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/2444
uitspraak van de enkelvoudige kamer ingevolge artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen
[eiser], V-nummer [nummer]
(gemachtigde: mr. J.M. Niemer, advocaat te Amsterdam),
en
de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, verweerder.
Procesverloop
Eiser heeft gesteld te zijn geboren op [datum] 1955 en de Armeense nationaliteit te bezitten. Hij verblijft als vreemdeling in Nederland.
Op 13 januari 2012 heeft hij een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vreemdelingenwet 2000 ( Vw 2000). Bij besluit van 23 januari 2012 heeft verweerder de aanvraag afgewezen en eiser een inreisverbod opgelegd.
Bij schrijven van 24 januari 2012 heeft eiser tegen dit besluit een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. Dit beroep is alhier geregistreerd onder nummer AWB 12/2429. Eiser heeft een afzonderlijk beroepschrift, geregistreerd onder nummer AWB 12/2444, ingediend tegen het aan hem opgelegde inreisverbod.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:54 van de Awb kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is danwel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. Na te hebben kennis genomen van de stukken, acht de rechtbank in dit geval termen aanwezig om met toepassing van artikel 8:54 van de Awb uitspraak te doen.
3. De rechtbank overweegt het volgende.
Het besluit van verweerder van 23 januari 2012 omvat zowel de beslissing op het asielverzoek als de beslissing inzake het inreisverbod, waardoor het inreisverbod deel uitmaakt van een meeromvattende beschikking. Het beroep gericht tegen deze beschikking onder nummer AWB 12/2429 ziet derhalve ook op het onderdeel dat het inreisverbod omvat. Gelet hierop hoefde geen afzonderlijk beroep tegen het inreisverbod te worden ingesteld.
4. Het beroep is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk en het onderzoek wordt met toepassing van artikel 8:54 van de Awb gesloten.
5. De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. Bijvank, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2012.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij aan de rechtbank verzoeken omtrent het verzet te worden gehoord.