E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBSGR:2011:BR0774
LJN BR0774, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 11 / 17301

Inhoudsindicatie:

Bewaring / vertrektermijn / verwijderingsprocedure / El Dridi / lichter middel / onderzoeksplicht.

Uit het feit dat eiser zich niet aan zijn vertrektermijn zou hebben gehouden volgt niet zonder meer, ook niet in combinatie met de overige aan de bewaring ten grondslag gelegde gronden, dat eiser zich zal onttrekken aan een verwijderingsprocedure en de maatregel van bewaring daardoor gerechtvaardigd is te achten. De rechtbank verwijst in dit verband naar de gefaseerde aanpak welke de Terugkeerrichtlijn voorstaat en welke in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 29 april 2011 inzake Hassan El Dridi (C61/11, r.o. 34 tot en met 42) wordt bevestigd. Uit r.o. 38 van dit arrest volgt dat indien geen vertrektermijn is vergund dan wel indien niet binnen de voor vrijwillig vertrek toegestane termijn aan de terugkeerverplichting is voldaan, lidstaten door het nemen van de nodige maatregelen, met inbegrip van eventuele dwangmaatregelen, op evenredige wijze, dienen over te gaan tot verwijdering. Uit r.o. 39 volgt dat daarbij enkel tot inbewaringstelling kan worden besloten indien tenuitvoerlegging van het terugkeerbesluit – door middel van verwijdering – in gevaar dreigt te komen door het gedrag van betrokkene, hetgeen per geval moet worden beoordeeld.

Anders dan verweerder heeft betoogd, is van een dergelijk gedrag geen sprake indien de vreemdeling zich bij binnenkomst niet heeft aangemeld en Nederland nadien niet, ook niet na een aanzegging daartoe, heeft verlaten. Hieruit volgt immers enkel dat eiser zich niet vrijwillig aan zijn vertrektermijn heeft gehouden. De enkele omstandigheid dat eiser niet beschikt over een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 4.21 van het Vb 2000 of over een vaste woon- of verblijfplaats, is naar het oordeel van de rechtbank voorts evenmin als gedrag in vorenbedoelde zin te typeren. Ter voorlichting van partijen: van een dergelijk gedrag zou wel sprake kunnen zijn indien de vreemdeling over een verblijfsadres beschikt maar deze niet wil prijsgeven en/of indien de vreemdeling zijn identiteitsdocument opzettelijk heeft kwijtgemaakt.

Het voorgaande klemt temeer nu niet is gebleken dat verweerder voorafgaand aan de inbewaringstelling concreet onderzoek heeft verricht naar de vraag of met een ander dwangmiddel dan bewaring kon worden volstaan. De rechtbank stelt in dit verband vast dat eiser na het opleggen van de bewaring desgevraagd juist heeft verklaard te willen meewerken aan verwijdering uit Nederland.

Bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende deugdelijk gemotiveerd.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie