U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Bij beschikking van 1 juni 2010 is de man toegelaten tot het leveren van bewijs van zijn stelling dat de vrouw heeft samengeleefd met een ander als waren zij gehuwd. De alimentatieplicht van de man wordt beëindigd en de vrouw wordt veroordeeld om (gedeeltelijk) partneralimentatie terug te betalen.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector familie- en jeugdrecht

Enkelvoudige kamer

Rekestnummer: FA RK 10-319

Zaaknummer: 356908

Datum beschikking: 17 mei 2011

Alimentatie

Beschikking op het op 14 januari 2010 ingekomen verzoek van:

[de man]

de man,

wonende te [woonplaats],

advocaat: mr. E.J.W. Schuijlenburg te [Zoetermeer]

de vrouw,

wonende te [woonplaats],

advocaat voorheen: mr. M.J.E.L. Delissen te 's-Gravenhage;

thans: mr. C.G.A. van Stratum te 's-Gravenhage.

Procedure

Bij beschikking van 1 juni 2010 van deze rechtbank is de man toegelaten tot het leveren van bewijs van zijn stelling dat de vrouw heeft samengeleefd met een ander als waren zij gehuwd, doordat sprake is geweest van een samenwoning met [-], een gemeenschappelijke huishouding met hem is gevoerd en sprake is geweest van wederzijdse verzorging.

De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:

- de brief d.d. 29 juni 2010 van de zijde van de man;

- het faxbericht d.d. 20 september 2010 van de zijde van de man;

- de brieven d.d. 19 oktober 2010 en 10 november 2010, elk met bijlagen van de zijde van de man;

- de brief d.d. 16 november 2010 van de zijde van de vrouw;

- de brief d.d. 23 november 2010 met bijlagen van de zijde van de man.

Op 25 november 2010 heeft ter terechtzitting van deze rechtbank een getuigenverhoor plaatsgevonden van de door de man opgeroepen getuige mevrouw [mevrouw]. Van dit getuigenverhoor is een proces-verbaal opgemaakt.

Na dit getuigenverhoor is ingekomen de brief d.d. 24 december 2010 met bijlagen van de zijde van de vrouw.

Op 4 januari 2011 heeft de rechtbank het getuigenverhoor voortgezet, waarbij na te melden, de door de man respectievelijk de vrouw opgeroepen, getuigen zijn gehoord:

- [getuige 1];

- [de vrouw]

- [dochter];

- [vriendin]

- [getuige [5]].

Van dit getuigenverhoor is eveneens een proces-verbaal opgemaakt.

Na dit getuigenverhoor zijn de navolgende stukken ingekomen:

- de brief d.d. 1 februari 2011 van de zijde van de man met als bijlage de conclusie na enquête;

- de brief d.d. 3 maart 2011 van de zijde van de vrouw met als bijlage de antwoordconclusie na enquête.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.

Inhoudelijke beoordeling

Betrouwbaarheid getuigenverklaringen

De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van de vrouw, dat de schriftelijke verklaringen van [-], zijn dochter [dochter] en vriendin [vriendin] zoals overgelegd bij brief van 19 oktober 2010, niet betrouwbaar zijn, nu deze verklaringen inhoudelijk en qua lay-out op elkaar afgestemd lijken te zijn. Immers, deze getuigen hebben daarna hun verklaringen onder ede bevestigd tijdens het getuigenverhoor ter terechtzitting van deze rechtbank.

De rechtbank zal voormelde getuigenverklaringen derhalve betrekken in haar oordeel.

Samenwonen als waren zij gehuwd

De rechtbank is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en de getuigenverhoren is komen vast te staan dat de vrouw is gaan samenwonen met [-] als waren zij gehuwd. De rechtbank baseert zich hierbij onder meer op de navolgende verklaringen:

- de verklaring onder ede van [-] d.d. 4 januari 2011, waarin hij verklaart achter de verklaringen van 6 oktober 2010 en 3 november 2010 te staan, en dat hij in de periode van 16 juni 2009 tot eind januari 2010 heeft samengewoond met de vrouw in zijn huis, waarbij de vrouw en haar dochter dagelijks bij de man waren en de dagelijkse kosten werden gedeeld. In de verklaring van 3 november 2010 verklaart hij voorts dat de vrouw en hij een liefdesrelatie hadden, dat zij in 1 kamer in 1 bed sliepen, dat de vrouw haar bezittingen had verhuisd naar [adres], dat de vrouw en haar dochter bij hem inwoonden en dat het dus vanzelfsprekend was dat zij kookte voor hem en het gezin. Voorts deed de vrouw kleine huishoudelijke klusjes en dat zij om de beurt boodschappen deden waarbij kosten niet werden verrekend of terugbetaald. In de verklaring van 6 oktober 2010 verklaart hij voorts dat de dagelijkse kosten door hen werden gedeeld, waarbij valt te denken aan bijvoorbeeld boodschappen en ander dagelijks onderhoud en dat tijdens de periode van samenwoning geen sprake was van incidentele overnachtingen, maar dat de vrouw daadwerkelijk haar intrek had genomen in zijn huis.

- de verklaring onder ede van de vrouw d.d. 4 januari 2011, waarin zij verklaart dat zij vanaf ongeveer mei 2008 een relatie met [-] heeft gehad tot eind 2009, waarbij zij in de laatste vier maanden vaker bij hem bleef slapen, en dat [-] meestal de boodschappen deed als zij daar was.

- de verklaring onder ede van [dochter] d.d. 4 januari 2011, waarin zij verklaart dat zij in de periode van juni 2009 tot 1 februari 2010 in het huis van de vrouw aan [adres] heeft gewoond, dat zij huur betaalde aan de vrouw, dat zij de slaapkamer aldaar heeft geschilderd en dat de dochter van de vrouw haar kamer in het huis van haar vader had betrokken.

- de verklaring onder ede van [vriendin] d.d. 4 januari 2011, waarin zij verklaart dat zij achter haar verklaringen van 12 oktober en 8 november 2010 staat, en dat zij van half juli 2009 tot januari 2010 in de woning van de vrouw heeft gewoond, dat de vrouw daar toen niet woonde, dat zij haar kamer heeft geschilderd en dat zij huur heeft betaald aan de vrouw. In de verklaring van 12 oktober 2010 verklaart zij voorts dat zij een soort woningruil deed met de vrouw, en dat zij weer bij haar ouders is gaan wonen toen de vrouw terugkwam in haar huis, en in haar verklaring van 8 november 2010 verklaart zij dat ze dagelijks in het huis van de vrouw woonde.

- de verklaring onder ede van [getuige 1] d.d. 4 januari 2011, waarin zij verklaart dat in de periode dat de vrouw bij [-] woonde, de twee kamers van het huis van de vrouw in gebruik waren bij de dochter van [-] en haar vriendin.

De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van de vrouw, dat de intentie van partijen niet was gericht op een duurzame samenleving maar dat haar verblijf bij de man een soort 'probeerperiode' zou zijn geweest. Immers, vast staat dat sprake is geweest van een affectieve relatie vanaf 2008. Op basis van de uiterlijke verschijningsvorm, te weten het samen meerdere maanden verblijven in de woning van [-], het laten verhuizen van persoonlijke spullen en de piano van de woning van de vrouw naar die van [-], het verhuren van de kamers in de woning van de vrouw, alsmede de uitlating van de nog minderjarige dochter van de vrouw dat zij op [adres] woont, komt de rechtbank tot het oordeel dat er bestendigheid en duurzaamheid in de relatie en het samenwonen zat. Dat de samenwoning feitelijk slechts enkele maanden heeft geduurd, acht de rechtbank in dit licht van ondergeschikt belang.

De rechtbank acht eveneens bewezen dat sprake is geweest van een gezamenlijke huishouding en wederzijdse verzorging. Daarbij acht de rechtbank het van belang dat de periode dat [-] de persoonlijk verzorger van de vrouw was, gelegen is voor de periode van samenwoning. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze onderdelen op grond van voormelde verklaringen, alsmede op grond van de stellingen van de vrouw in haar conclusie na enquête. Immers, de vrouw schrijft daar dat het niet meer dan logisch is dat kosten van boodschappen gedeeld worden, in een relatie waarin regelmatig samen gegeten wordt. Ook blijkt voldoende dat de vrouw heeft gekookt voor haar dochter en [-] samen en dat zij, als vormden zij een gezin, hebben samengeleefd. Daarbij komt dat [-] de minderjarige dochter van de vrouw regelmatig naar school bracht. Los van de extra zorg die de vrouw wellicht nodig heeft vanwege haar ziekte, acht de rechtbank voldoende komen vast te staan dat partijen over en weer voor elkaar hebben verzorgd. Dat partijen elk hun eigen woonlasten bleven betalen en geen verdere gezamenlijke financiële verwikkelingen hadden, doet hieraan niet af.

Ingangsdatum samenwoning

Door verschillende getuigen zijn andere data genoemd waarop de vrouw en [-] zijn gaan samenwonen, welke allemaal gelegen zijn rond juni 2009. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van de verklaringen in ieder geval aangenomen worden dat de vrouw met ingang van 1 juli 2009 is gaan samenwonen, zodat zij in de beoordeling van het verzoek van de man van deze datum zal uitgaan.

Conclusie

Nu de man naar het oordeel van de rechtbank is geslaagd in zijn bewijsopdracht, heeft dit tot gevolg dat het primaire verzoek van de man voor toewijzing gereed ligt. Daarbij gaat de rechtbank, zoals hierboven overwogen, er vanuit dat de samenwoning met ingang van 1 juli 2009 is komen vast te staan, zodat de verplichting van de man om partneralimentatie te voldoen met ingang van deze datum tot een einde komt.

Indien en voor zover door de man vanaf 1 juli 2009 partneralimentatie aan de vrouw is betaald, is dit onverschuldigd gebeurd en rust op de vrouw een terugbetalingsplicht, welke conform het verzoek van de man hiertoe wordt vermeerderd met de wettelijke rente.

Proceskosten

Nu in rechte is komen vast te staan dat de vrouw is gaan samenwonen in de zin van artikel 1: 160 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), is de rechtbank van oordeel dat door de man niet nodeloos een procedure aanhangig is gemaakt. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding de man in de kosten van deze procedure te veroordelen, maar zal de proceskosten compenseren als na te melden.

Beslissing

De rechtbank:

beëindigt op grond van het bepaalde in artikel 1:160 BW de door de man te betalen bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 juli 2009;

veroordeelt de vrouw om de door de man na 1 juli 2009 betaalde partneralimentatie, verhoogd met de wettelijke rente per 1 juli 2009, aan hem terug te betalen;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Baardewijk, bijgestaan door

mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

17 mei 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature