E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ0622
LJN BQ0622, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 10/19310 BEPTDN en AWB 10/19314 BEPTDN

Inhoudsindicatie:

Voor zover eisers stellen dat zij in Italië een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM staat te wachten, overweegt de rechtbank, onder verwijzing naar de uitspraken van de ABRS, dat eisers hun klachten over dergelijke schendingen kenbaar moeten maken bij de Italiaanse autoriteiten. Eisers kunnen aldaar hierover ook klagen bij het EHRM. De rechtbank verwijst hiertoe naar de uitspraak van het EHRM van 2 december 2008 in de zaak K.R.S. tegen het Verenigd Koninkrijk, (LJN BG9802). Hetgeen eisers hebben betoogd vormt geen grond voor het oordeel dat in Italië in het algemeen geen effectieve rechtsmiddelen tegen een mogelijke schending van het EVRM kunnen worden aangewend. De rechtbank verwijst in dit verband tevens naar uitspraken van deze rechtbank van 28 april 2010 en haar uitspraak van 22 september 2010.

Naar aanleiding van hetgeen hiervoor is overwogen omtrent het interstatelijke vertrouwensbeginsel overweegt de rechtbank dat het arrest van het EHRM van 21 januari 2011 inzake M.S.S. versus België en Griekenland niet tot een ander oordeel leidt. Hiertoe overweegt de rechtbank dat uit rechtsoverwegingen 343 tot en met 360 blijkt dat de beginselen neergelegd in het arrest van 2 december 2008 inzake K.R.S. versus het Verenigd Koninkrijk nog immer van toepassing zijn. Het uitgangspunt is nog immer dat - behoudens bewijs van het tegendeel - over een dreigende schending van artikel 3 van het EVRM kan worden geklaagd vanuit het betreffende Dublinland. Het enkele feit dat het EHRM met betrekking tot Griekenland thans in het arrest inzake M.S.S. anders dan in het arrest inzake K.R.S. heeft geoordeeld dat wel voldoende bewijs van het tegendeel is geleverd, betekent noch dat voormeld uitgangspunt van het arrest inzake K.R.S. is losgelaten, noch dat dergelijk bewijs voor Italië thans eveneens geleverd is. Het betoog van eisers dat de situatie in de uitspraak van de ABRS van 25 februari 2011 anders zou zijn, slaagt niet, omdat uit die uitspraak niet blijkt dat de door eisers bedoelde omstandigheden voor de ABRS van doorslaggevende betekenis zijn geweest.

Wat betreft de overgelegde medische informatie overweegt de rechtbank het volgende.

Niet betwist is dat eiseres en haar kind medische behandeling behoeven. Ten aanzien van de vraag of eisers aannemelijk hebben gemaakt dat voormeld beleid in dit geval niet opgaat, is de rechtbank van oordeel dat in de door eisers overgelegde gegevens geen grond is te vinden voor het oordeel dat verweerder zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de door eiseres en haar kind benodigde medische voorzieningen in Italië moeten worden geacht vergelijkbaar te zijn met die in Nederland. Evenmin hebben eisers met concrete aanwijzingen aannemelijk gemaakt dat de benodigde medische voorzieningen in Italië niet voor hen ter beschikking zullen staan. Dat de sociaal psychiatrisch verpleegkundige van mening is dat een (dreigend) gedwongen vertrek naar een land de angst en het subjectieve gevoel van onveiligheid zal doen toenemen en tot gevolg zal hebben dat de klachten verhevigd worden waarbij het ontstaan van een medische noodsituatie niet valt uit te sluiten, doet geen afbreuk aan het voorgaande. Voorts overweegt de rechtbank dat verweerder ter zitting de algemene werkwijze in het kader van de feitelijke overdracht heeft uiteengezet in het geval sprake is van medische aspecten. Daarbij heeft verweerder in het geval van eisers aangegeven dat de Italiaanse autoriteiten tijdig worden geïnformeerd dat eisers psychische problemen hebben en dat verweerder zal zorgen dat een sociaal psychiatrisch verpleegkundige ingeschakeld wordt ten einde eisers tijdens de overdracht te begeleiden. Voorts heeft verweerder toegezegd dat ten tijde van de daadwerkelijke overdracht nader zal worden bekeken of het vragen van een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) geïndiceerd is. Eisers zullen via hun gemachtigde tijdig worden geïnformeerd dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het meenemen van hun medisch dossier en medicamenten en dat zij een medisch paspoort kunnen opvragen. Beroepen ongegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie