E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP9086
LJN BP9086, Rechtbank 's-Gravenhage, 381385 - KG ZA 10-1486

Inhoudsindicatie:

Familierecht. Voorzieningenrechter is onbevoegd.

In artikel 12 lid 3 Brussel II-bis is bepaald dat het gerecht van een lidstaat (in dit geval de Nederlandse rechter) buiten het kader van een echtscheidingsprocedure bevoegd is ter zake van ouderlijke verantwoordelijkheid wanneer (a) de minderjarigen een nauwe band met die lidstaat hebben, met name omdat een van de personen die de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen zijn gewone verblijfplaats in die lidstaat heeft of omdat de minderjarigen onderdaan van die lidstaat zijn en (b) de bevoegdheid van dat gerecht op het tijdstip waarop de zaak aanhangig is gemaakt, uitdrukkelijk of op enige andere ondubbelzinnige wijze is aanvaard door alle partijen bij de procedure en door het belang van de minderjarigen wordt gerechtvaardigd. Nu uit hetgeen hiervoor in r.o. 3.1. en 3.2. is overwogen reeds volgt dat partijen de bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet uitdrukkelijk of ondubbelzinnig hebben aanvaard – zij verschillen daarover immers van mening – is aan één van de twee cumulatieve vereisten voor bevoegdheid als bedoeld in het meergenoemde wetsartikel niet voldaan, zodat de Nederlandse rechter in het onderhavige geval geen rechtsmacht toekomt. De voorzieningenrechter zal zich dan ook onbevoegd verklaren om van de vorderingen van de man kennis te nemen. Aan het standpunt van de man dat de voorzieningenrechter bevoegd is op grond van de artikelen 4 en 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt voorbij gegaan, nu aan deze artikelen slechts betekenis toekomt voor zover noch verdragen noch verordeningen van de Europese Unie van toepassing zijn.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie