Naar voorlopig oordeel heeft verzoeker een duurzaam verblijfsrecht in Nederland. Dit betekent dat verblijfsbeƫindiging en ongewenstverklaring pas mogelijk zijn indien sprake is van ernstige redenen van openbare orde of openbare veiligheid. Hoewel verweerder er terecht op heeft gewezen dat verzoeker veelvuldig misdrijven heeft gepleegd, heeft verweerder, gezien de aard van deze misdrijven en de terzake door de strafrechter opgelegde straffen, in redelijkheid niet kunnen oordelen dat door die strafbare feiten een fundamenteel belang van de Nederlandse samenleving is aangetast. Van belang is dat het voornamelijk gaat om winkeldiefstallen en de Politierechter in de aard en frequentie van de door verzoeker gepleegde misdrijven ook in de laatste uitspraak kennelijk geen aanleiding heeft gezien verzoeker een hogere straf op te leggen dan twee weken gevangenisstraf. Verweerder heeft zich niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het gedrag van verzoeker valt binnen de ernstige redenen van openbare orde. De voorzieningenrechter ziet, in aanmerking genomen het unierechtelijke beginsel van effectieve rechtsbescherming, in het onderhavige geval aanleiding het besluit tot ongewenstverklaring van verzoeker te schorsen. Een tijdelijke schorsing van de mogelijkheid verzoeker uit te zetten verzekert immers onvoldoende de eerbiediging van de (verblijfs)rechten die verzoeker aan het unierecht ontleent.