Ontegenzeggelijk heeft eiser door zijn langdurige verblijf hier te lande een (veel) sterkere band met Nederland dan met Kaapverdië. Voor zover de door eiser (aangegane) banden met Nederland echter bestaan uit het uitoefenen van familie- en gezinsleven met zijn moeder komt daaraan in dit verband geen betekenis toe, omdat zijn moeder, met wie hij zijn hele leven heeft samengewoond, al die tijd zonder geldige verblijfstitel in Nederland heeft verbleven en ook thans illegaal in Nederland verblijft. Voorts bestaat geen grond voor het oordeel dat eiser geen banden heeft met Kaapverdië en dat – ondanks de sterkere band met Nederland – niet van hem kan worden gevergd terug te keren naar Kaapverdië. Zowel zijn vader en moeder zijn van Kaapverdiaanse afkomst en hebben hem, zoals eiser ter zitting heeft verklaard, de Kaapverdiaanse taal geleerd. Gelet hierop en gelet op de leeftijd van eiser heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat eiser in staat moet worden geacht zich zelfstandig te kunnen handhaven in Kaapverdië. Bovendien heeft eiser verklaard nog een tante te hebben die in Kaapverdië woont, op wie eiser zo nodig kan terugvallen. Daarenboven is een legale voortzetting van het familie- en gezinsleven tussen eiser en zijn moeder in Nederland niet aan de orde, terwijl, mede gelet op de Kaapverdische afkomst en nationaliteit van de moeder, dit familie- en gezinsleven wel in Kaapverdië kan worden voortgezet.