U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Ranov / contra-indicatie / opgeven onjuiste identiteit / in meerdere procedures in rechte vastgesteld niet vereist

Uit het beleid van verweerder volgt dat aan iemand die in verschillende procedures verschillende identiteiten of nationaliteiten heeft opgegeven waarvan in rechte is vastgesteld dat hieraan geen geloof kan worden gehecht, geen verblijf op grond van de Ranov wordt verleend. Uit hetgeen door verweerder zowel in het bestreden besluit als ter zitting is aangevoerd, maakt de rechtbank op dat dit beleid van verweerder aldus moet worden begrepen dat, gelet op het doel en de strekking van de regeling, aan een vreemdeling geen verblijfsvergunning op grond van de Ranov wordt verleend indien er redelijkerwijs geen twijfel over is dat de betreffende vreemdeling in verschillende procedures verschillende identiteiten of nationaliteiten heeft gebruikt, waaraan geen geloof kan worden gehecht. Daarvan uitgaande is voor de toepassing van deze contra-indicatie dus niet vereist dat in twee in rechte vaststaande besluiten is neergelegd dat de vreemdeling onjuiste identiteitsgegevens heeft gebruikt. Nu eiser heeft toegegeven dat hij bewust in verschillende procedures verschillende identiteiten heeft opgegeven en bovendien uit het overgelegde paspoort blijkt dat de eerste twee opgegeven identiteiten onjuist zijn, heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor verblijf op grond van de genoemde regeling.

(Vergelijk deze rechtbank en zittingsplaats, 19 april 2010, AWB 09/15315)

Uitspraak



RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE

Sector Bestuursrecht

Zittinghoudende te Amsterdam

zaaknummer: AWB 09/20770

V-nr:

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken

in het geding tussen:

eiser [naam], van Ghanese nationaliteit,

gemachtigde: mr. M.M. Altena-Staalenhoef, advocaat te Amsterdam,

en:

de minister van Justitie, voorheen de staatssecretaris van Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. B.M. Kristel, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie.

1. Procesverloop

Op 17 december 2008 heeft eiser bezwaar ingesteld tegen de schriftelijk kenbare handeling van verweerder van 24 oktober 2008, waaruit blijkt dat aan eiser geen aanbod wordt gedaan voor een verblijfsvergunning op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (Ranov). Bij besluit van 4 juni 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Op 8 juni 2009 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser tegen dit besluit ontvangen. Het eveneens op 8 juni 2009 ingediende verzoek om een voorlopige voorziening is bij uitspraak van 19 november 2009 afgewezen, omdat niet is gebleken van spoedeisend belang.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 april 2010. Eiser is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten

2. Overwegingen

1. Verweerder heeft zich - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat aan eiser geen aanbod voor een verblijfsvergunning op grond van de Ranov moet worden gedaan, omdat sprake is van een contra-indicatie als bedoeld in Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2007/11. Eiser heeft namelijk in verschillende asielprocedures verschillende identiteiten opgegeven. Op 10 december 1987 heeft hij een asielaanvraag ingediend onder de naam [naam 1], geboren in [datum] 1955 te Essase in Ghana. Op 7 april 1988 heeft hij een asielaanvraag ingediend onder de naam [naam 2], geboren in [datum] 1950 te Pekyi in Ghana. En op 12 september 1988 heeft hij een asielaanvraag ingediend onder de naam [naam 3], geboren in [datum] 1952 te Kumasi in Ghana. Gebleken is derhalve dat betrokkene in meerdere procedures meerdere identiteiten heeft opgegeven waaraan geen geloof kan worden gehecht. Door eiser wordt niet betwist dat hij de bovenvermelde namen heeft gebruikt in bovenvermelde asielprocedures, die in rechte vast staan. Tenminste twee van de door eiser gebruikte identiteiten kunnen onmogelijk juist zijn. Eiser heeft destijds bewust om hem moverende redenen de keuze gemaakt om verschillende identiteiten te voeren. De door eiser opgegeven geboortedata en geboorteplaatsen wijken van elkaar af en de door eiser hiervoor gegeven verklaring wordt als ongeloofwaardig en dus ontoereikend beschouwd. Er wordt voorts geen waarde gehecht aan het door eiser overgelegde paspoort en de geboorteakte, in die zin dat het geen aanleiding vormt om aan eiser alsnog een aanbod te doen, aangezien vaststaat dat eiser in verschillende procedures verschillende identiteiten heeft gebruikt.

2. Eiser heeft zich - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat aan hem wel een verblijfsvergunning op grond van de Ranov moet worden verleend. Eiser betwist niet dat hij onder de genoemde, verschillende, namen asiel heeft aangevraagd, maar alle namen die hij heeft opgegeven zijn familienamen van hem. Voorts betekent ‘Kwame’ ‘op zaterdag geboren’ in het Ghanees. Zijn doopnaam is echter John en zo is hij ook bekend in de registers. Het is dus niet zo dat hij een onjuiste identiteit heeft opgegeven. In Ghana worden die benamingen door elkaar gebruikt. Eiser wist voorts niet precies op welke datum hij geboren was en dat geldt ook voor zijn geboorteplaats. Via zijn grootvader heeft hij uiteindelijk de daadwerkelijke plaats en datum vernomen. Er is nog immer niet in rechte bepaald dat de door eiser gebruikte namen niet behoren tot zijn eigen familienaam.

Er blijkt voorts uit geen van de stukken dat in de asielprocedures, waarin hij de betreffende namen heeft gebruikt, twijfel is geweest over zijn identiteit. Derhalve is niet in rechte vastgesteld dat aan de opgegeven identiteiten geen geloof kan worden gehecht. Eiser verwijst daarbij naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 26 november 2009 (LJN: BK9071). Tot slot bestaat er geen twijfel over eisers (echte) identiteit en nationaliteit, nu hij een geboorteakte en paspoort heeft overgelegd. Ingevolge het beleid wordt aan vreemdelingen aan wiens identiteit wordt getwijfeld twee maanden de tijd gegeven om hun identiteit en nationaliteit te bevestigen. Dit heeft eiser middels het overgelegde paspoort en de geboorteakte gedaan.

3. Ingevolge artikel 14, eerste lid, onder e van de Vreemdelingenwet ( Vw ) 2000 is de Minister bevoegd om ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

4. Ingevolge artikel 3.6, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 kunnen bij ministeriële regeling andere beperkingen dan genoemd in het eerste lid worden aangewezen waaronder de verblijfsvergunning ambtshalve kan worden verleend.

5. Ingevolge artikel 3.17a van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als beperking, bedoeld in artikel 3. 6, tweede lid, Vb 2000, aangewezen de beperking verband houdende met de afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet.

6. In het Coalitieakkoord van het kabinet Balkenende IV van 7 februari 2007 is besloten om de nalatenschap van de Vw (oud) af te wikkelen. Daartoe is een regeling getroffen waarbij onder voorwaarden een verblijfsvergunning wordt verleend aan vreemdelingen die onder de Vw (oud) een asielaanvraag hebben ingediend en die nog immer in Nederland zijn. Deze regeling is vastgesteld in WBV 2007/11 en, tot aan de beëindiging op 1 januari 2009, opgenomen in hoofdstuk B14/5 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000.

7. Volgens paragraaf 5.3.5 van de Ranov wordt aan vreemdelingen die in verschillende procedures verschillende identiteiten of nationaliteiten hebben opgegeven waarvan in rechte is vastgesteld dat hieraan geen geloof kan worden gehecht, geen verblijf op grond van deze regeling verleend. In de overige gevallen waarin twijfel bestaat omtrent de daadwerkelijke identiteit of nationaliteit van de vreemdeling en dit in rechte is vastgesteld, wordt de vreemdeling gedurende een periode van twee maanden in de gelegenheid gesteld de juiste identiteitsgegevens alsnog naar voren te brengen, aldus dit beleidsonderdeel.

8. Blijkens het verslag van het schriftelijk overleg van 6 juni 2007 van de Tweede Kamer (TK 2006-2007, 31 018, nr. 3, p. 21) heeft de staatssecretaris naar aanleiding van de vraag om nadere uitleg over het gekozen criterium inzake identiteit en nationaliteit aangegeven dat bij het opstellen van de regeling gekozen is voor een wijze van beoordelen die recht doet aan de uitgangspunten van de regeling en tegelijk goed uitvoerbaar is. Daarom is besloten dat personen die éénmaal een identiteit hebben opgegeven waarvan in rechte is vastgesteld dat die onjuist is, de mogelijkheid krijgen dit te herstellen. In de gevallen dat één onjuiste verklaring betrekking heeft op meerdere procedures, wordt ook de mogelijkheid van herstel geboden. Personen die verschillende malen in verschillende procedures onjuist hebben verklaard over de identiteit wordt deze mogelijkheid niet geboden. De staatssecretaris meent dat bij personen die meervoudig bewust onjuist hebben verklaard, geen aanleiding meer moet bestaan de mogelijkheid tot herstel te bieden.

De rechtbank overweegt het volgende.

9. Niet is in geschil dat eiser

- op 10 december 1987 een asielaanvraag heeft ingediend onder de naam [naam 1], geboren in [datum] 1955 te Essase in Ghana,

- op 7 april 1988 een asielaanvraag heeft ingediend onder de naam [naam 2], geboren in [datum] 1950 te Pekyi in Ghana, en

- op 12 september 1988 een asielaanvraag heeft ingediend onder de naam [naam 3], geboren in [datum] 1952 te Kumasi in Ghana.

Verder staat vast dat de eerste asielaanvraag bij besluit van 8 januari 1988 is afgewezen en dat dit besluit in rechte is komen vast te staan door de afwijzing van het daartegen ingestelde rechtsmiddel bij uitspraak van de president van de rechtbank te Arnhem van 5 april 1988. Uit die uitspraak blijkt dat het relaas van eiser destijds ongeloofwaardig is bevonden, mede vanwege het verwijtbaar ontbreken van stukken die zijn identiteit onderbouwen. Van de latere twee asielprocedures zijn geen stukken meer beschikbaar.

10. De rechtbank is van oordeel dat het betoog van eiser dat hij geen onjuiste identiteiten heeft opgegeven, omdat alle namen die hij heeft gebruikt behoren tot zijn familienamen en dat hij niet precies wist wanneer hij was geboren, faalt. Eiser heeft immers tijdens het gehoor in de bezwaarfase op 6 mei 2009 toegegeven dat hij in verschillende procedures verschillende namen, geboortedata en geboorteplaatsen heeft opgegeven en dat hij dit heeft gedaan uit angst om Nederland uitgezet te worden. Naar het oordeel van de rechtbank staat derhalve vast dat eiser bewust in verschillende procedures verschillende identiteiten heeft opgegeven, ook al zouden de opgegeven namen in familieverband voorkomen. De rechtbank benadrukt dat ook de geboortedatum en geboorteplaats onderdeel uitmaken van iemands identiteit. Niet kan worden ingezien waarom eiser steeds een andere geboortedatum en een andere geboorteplaats heeft opgegeven in plaats van op te geven dat hij niet weet waar en wanneer hij is geboren.

11. Uit het beleid van verweerder volgt dat aan iemand die in verschillende procedures verschillende identiteiten of nationaliteiten heeft opgegeven waarvan in rechte is vastgesteld dat hieraan geen geloof kan worden gehecht, geen verblijf op grond van de Ranov wordt verleend. Uit hetgeen door verweerder zowel in het bestreden besluit als ter zitting is aangevoerd, maakt de rechtbank op dat dit beleid van verweerder aldus moet worden begrepen dat, gelet op het doel en de strekking van de regeling, aan een vreemdeling geen verblijfsvergunning op grond van de Ranov wordt verleend indien er redelijkerwijs geen twijfel over is dat de betreffende vreemdeling in verschillende procedures verschillende identiteiten of nationaliteiten heeft gebruikt, waaraan geen geloof kan worden gehecht. Daarvan uitgaande is voor de toepassing van deze contra-indicatie dus niet vereist dat in twee in rechte vaststaande besluiten is neergelegd dat de vreemdeling onjuiste identiteitsgegevens heeft gebruikt. Nu eiser heeft toegegeven dat hij bewust in verschillende procedures verschillende identiteiten heeft opgegeven en bovendien uit het overgelegde paspoort blijkt dat de eerste twee opgegeven identiteiten onjuist zijn, heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor verblijf op grond van de genoemde regeling (vergelijk de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 19 november 2009, LJN: BK4565).

12. Gelet op het voorgaande is verweerder terecht niet toegekomen aan hetgeen eiser heeft aangevoerd over het alsnog naar voren brengen van zijn juiste identiteitsgegevens door het overleggen van een paspoort en een geboorteakte. Immers, alleen personen die éénmaal een onjuiste identiteit hebben opgegeven krijgen de mogelijkheid dit te herstellen. Personen die verschillende malen onjuist hebben verklaard over de identiteit wordt deze mogelijkheid niet geboden.

13. Op grond van het voorgaande verklaart de rechtbank het beroep ongegrond.

14. De rechtbank is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan verweerder het griffierecht zou moeten vergoeden dan wel een van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten.

3. Beslissing

De rechtbank

verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Fehmers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E. Kreb, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2010.

De griffier

De voorzitter

Afschrift verzonden op:

Conc.: EK

Coll.:

D: B

VK

Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt vier weken. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6: 6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature