Ranov / contra-indicatie / opgeven onjuiste identiteit / in meerdere procedures in rechte vastgesteld niet vereist
Uit het beleid van verweerder volgt dat aan iemand die in verschillende procedures verschillende identiteiten of nationaliteiten heeft opgegeven waarvan in rechte is vastgesteld dat hieraan geen geloof kan worden gehecht, geen verblijf op grond van de Ranov wordt verleend. Uit hetgeen door verweerder zowel in het bestreden besluit als ter zitting is aangevoerd, maakt de rechtbank op dat dit beleid van verweerder aldus moet worden begrepen dat, gelet op het doel en de strekking van de regeling, aan een vreemdeling geen verblijfsvergunning op grond van de Ranov wordt verleend indien er redelijkerwijs geen twijfel over is dat de betreffende vreemdeling in verschillende procedures verschillende identiteiten of nationaliteiten heeft gebruikt, waaraan geen geloof kan worden gehecht. Daarvan uitgaande is voor de toepassing van deze contra-indicatie dus niet vereist dat in twee in rechte vaststaande besluiten is neergelegd dat de vreemdeling onjuiste identiteitsgegevens heeft gebruikt. Nu eiser heeft toegegeven dat hij bewust in verschillende procedures verschillende identiteiten heeft opgegeven en bovendien uit het overgelegde paspoort blijkt dat de eerste twee opgegeven identiteiten onjuist zijn, heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking komt voor verblijf op grond van de genoemde regeling.
(Vergelijk deze rechtbank en zittingsplaats, 19 april 2010, AWB 09/15315)