Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Familie- en Jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Vaststelling vaderschap
rekestnummer: FA RK 08-1045
zaaknummer: 304465
datum beschikking: 30 juni 2008
BESCHIKKING op het op 7 februari 2008 ingekomen verzoekschrift van:
[de moeder],
de moeder,
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de man],
de man,
wonende te [woonplaats],
procureur: --.
en
[het kind],
het kind,
wonende te [woonplaats],
in rechte vertegenwoordigd door mr. E.G.S.N. Asselbergs, advocaat te 's-Gravenhage, in de hoedanigheid van bijzonder curator.
PROCEDURE
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift met bijlagen.
Ingekomen is een schriftelijke verklaring tot instemming van de man van 15 februari 2008.
Bij beschikking van 21 februari 2008 van deze rechtbank is mr. E.G.S.N. Asselbergs voornoemd benoemd tot bijzonder curator over het kind.
Op 7 maart 2008 is een brief van de zijde van de moeder ingekomen, met als bijlage onder meer een vaderschapsonderzoek van [...] d.d. 21 februari 2008.
Op 23 mei 2008 is het verweerschrift van de bijzonder curator ingekomen.
VERZOEK EN VERWEER
Het verzoekschrift strekt er toe dat:
- de rechtbank gerechtelijk vaststelt dat de man de vader is van het kind; en
- de rechtbank bepaalt dat het kind als geslachtsnaam de naam [geslachtsnaam] zal hebben; en
- de rechtbank een bijzonder curator benoemt over het kind.
De man stemt in met het verzoek.
De bijzonder curator verzoekt het verzoek van de vrouw tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap toe te wijzen dan wel te bepalen dat het kind op basis van de erkenning door de man in combinatie met het bewijs van verwekkerschap door de man de Nederlandse nationaliteit dient te verkrijgen met ingang van de dag zoals bedoeld in artikel 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap , een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
BEOORDELING
De rechtbank stelt het volgende vast:
- Op [datum] 2004 is te [plaats] uit de moeder het kind geboren. De geboorteaangifte is gedaan door de man, die op 23 februari 2005 het kind met toestemming van de moeder heeft erkend. Hierbij is gekozen voor de geslachtsnaam: [geslachtsnaam].
- De moeder en het kind hebben geen geldige Nederlandse verblijfstitel.
- De moeder heeft de Braziliaanse nationaliteit. De man heeft de Nederlandse nationaliteit.
- Blijkens verricht DNA-onderzoek is de man hoogstwaarschijnlijk (met een zekerheid van
99,999 %) de biologische vader van het kind.
Het staat (tussen partijen) niet vast of het kind de Braziliaanse nationaliteit heeft of dat het kind stateloos is en hiervan is ook geen stuk overgelegd. Gelet op het Braziliaanse nationaliteitsrecht gaat de rechtbank er van uit dat het kind niet de Braziliaanse nationaliteit heeft en dat hij stateloos is.
Rechtsmacht, toepasselijk recht en ontvankelijkheid
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering acht de rechtbank zich bevoegd om op het onderhavige verzoek te beslissen.
Op grond van artikel 6 lid 1 van de Wet Conflictenrecht Afstamming is - nu de moeder en de man geen gemeenschappelijke nationaliteit hebben - Nederlands recht van toepassing op het verzoek als het recht van de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de moeder en de man.
De vrouw heeft, gelet op artikel 1:207 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW), haar verzoek tijdig ingediend, zodat zij in haar verzoek wordt ontvangen.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
De moeder heeft gesteld dat de man de verwekker van het kind is. De man heeft het kind na zijn geboorte erkend, omdat hij er niet van op de hoogte was dat erkennen voor de geboorte ook mogelijk was. Nu het kind illegaal met de moeder in Nederland verblijft, ervaart het kind diverse problemen. Het kind heeft belang bij vaststelling van het vaderschap van de man. Immers, wanneer het vaderschap van de man van het kind is vastgesteld, verkrijgt het kind met terugwerkende kracht de Nederlandse nationaliteit.
De man heeft schriftelijk verklaard met toewijzing van het verzoek in te stemmen.
De bijzonder curator heeft nog toegelicht dat gebleken is dat tussen partijen sprake is van een langdurige affectieve relatie waaruit het kind is geboren. Er is geen sprake van een schijnerkenning. De bijzonder curator acht aannemelijk dat partijen van een verkeerde veronderstelling zijn uitgegaan bij het erkennen door de man van het kind, nu beide partijen vanaf het begin wilden dat het kind de Nederlandse nationaliteit zou verkrijgen. De bijzonder curator is van mening dat het verzoek kan worden toegewezen nu het in het belang van het kind kan worden geacht wanneer hij de Nederlandse nationaliteit verkrijgt en op legale basis in Nederland kan verblijven.
Naar het oordeel van de rechtbank staat - gelet op het overgelegde DNA-rapport - het verwekkerschap van de man van het kind vast, zodat daarmee het biologisch vaderschap van de man vaststaat. Nu de man het kind heeft erkend is de man volgens artikel 1:199 BW de (juridische) vader van het kind.
Om die reden is de rechtbank van oordeel dat de moeder geen belang heeft bij vaststelling van het (juridisch) vaderschap van de man. Hetgeen de moeder heeft verzocht, zal de rechtbank dan ook afwijzen.
De rechtbank dient vervolgens het subsidiaire verzoek van de bijzonder curator te beoordelen, namelijk het verzoek te bepalen dat het kind op basis van de erkenning door de man in combinatie met het bewijs van verwekkerschap door de man de Nederlandse nationaliteit dient te verkrijgen met ingang van de dag zoals bedoeld in artikel 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap . Gelet op hetgeen de bijzonder curator in haar verweerschrift heeft verklaard, gelet op de stellingen van de moeder en gelet op de brief van de man (die als bijlage bij het verzoekschrift is gevoegd), begrijpt de rechtbank dat de moeder en de man, bij afwijzing van het verzoek van de moeder, ook wensen dat het subsidiaire verzoek van de bijzonder curator zal worden toegewezen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van dit verzoek als volgt.
Door middel van Tussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN 2007/8), gepubliceerd in de Staatscourant van 30 juli 2007, nr. 144/pag. 9, is de Handleiding op de RWN als gevolg van een tweetal beschikkingen van de Hoge Raad der Nederlanden van 26 januari 2007 aangepast, in die zin dat een postnatale erkenning, in combinatie met een gerechtelijk bewijs van verwekkerschap, wordt gelijkgesteld met een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Het Nederlanderschap wordt verkregen op de in artikel 4 lid 1 RWN genoemde datum. Een gerechtelijk bewijs van verwekkerschap is een rechterlijke uitspraak waarin is vastgesteld dat de erkenner ook de biologische vader is. Het kan hierbij gaan om een uitspraak van de rechter als bedoeld in artikel 17 RWN , de vreemdelingenrechter of een buitenlandse rechter, die op grond van DNA-onderzoek oordeelt dan wel anderszins uitdrukkelijk vaststelt dat de erkenner de biologische vader van het kind is.
De rechtbank begrijpt dat het voorgaande door de bijzonder curator subsidiair is bedoeld te verzoeken. Nu de man de erkenner van het kind is en na DNA-onderzoek is komen vast te staan dat hij ook de verwekker is van het kind, zal de rechtbank het in TBN 2007/8 bedoelde gerechtelijk bewijs van verwekkerschap verlenen en beslist derhalve, daarmee het belang van het kind voor ogen hebbend, als volgt.
Geslachtsnaam kind
De rechtbank begrijpt dat de moeder en de man in het kader van het verzoek tot gerechtelijke vaststelling vaderschap een verklaring hebben willen afleggen zoals bedoeld in artikel 1:5 lid 2 BW, van welke verklaring de rechterlijke uitspraak melding maakt. Het verzoek tot gerechtelijke vaststelling vaderschap wordt echter afgewezen, zodat van het vermelden van voormelde verklaring ook geen sprake kan zijn.
Voor zover de moeder, los van de af- of toewijzing van het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, aan de rechtbank een verzoek tot geslachtsnaamwijziging heeft willen doen, overweegt de rechtbank dat een dergelijk verzoek niet op de wet is gebaseerd.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat uit de geboorteakte van het kind blijkt dat ter gelegenheid van de erkenning door de man van het kind is gekozen voor de geslachtsnaam [geslachtsnaam]. De rechtbank gaat er vanuit dat hierbij Braziliaans afstammingsrecht is toegepast. Indien de moeder deze geslachtsnaam van het kind wenst te wijzigen kan zij hiertoe een verzoek bij de Koning indienen op grond van artikel 1:7 BW .
De rechtbank zal beslissen als na te melden.
BESLISSING:
De rechtbank:
stelt vast dat [de man], geboren op [datum] 1970 te [plaats], de biologische vader is van: [het kind], geboren op [datum] 2004 te [plaats], die hij op 23 februari 2005 heeft erkend;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J. Verbeek en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 juni 2008 in tegenwoordigheid van mr. T.A.E. Scheers, griffier.