U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Aan verdachte wordt verweten de mishandeling althans opzettelijke benadeling van de gezondheid, dan wel het in hulpeloze toestand brengen en/of laten van een cliënt van de thuiszorgorganisatie waarvoor verdachte werkzaam is geweest. Verdachte was op grond van de bestaande zorgovereenkomst verplicht tot verzorging van deze cliënt. Verdachte is bij verschillende gelegenheden te kort geschoten in die verzorging. Nu niet vast is komen te staan, althans objectieve medische gegevens op dat punt ontbreken, dat door dit te kort schieten van verdachte, hoe laakbaar ook, op enig moment concreet gevaar voor de cliënt is ontstaan, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte het tweede alternatief tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte vrij.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

SECTOR STRAFRECHT

MEERVOUDIGE KAMER

(VERKORT VONNIS)

parketnummer 09/655212-06

's-Gravenhage, 16 april 2007

De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [gemeente A] op [datum] 1964,

adres: [adres].

De terechtzitting.

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 2 april 2007.

De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.L. Koets-Bolhuis, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.

De officier van justitie, mr. T. Kamps, heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1. cumulatief/1e alternatief en 1. cumulatief/2e alternatief tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 120 uur subsidiair 60 dagen met aftrek van voorarrest.

De telastlegging.

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.

Vrijspraak

De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 1. cumulatief/1e alternatief en 1. cumulatief/2e alternatief is tenlastegelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

De rechtbank overweegt als volgt.

Aan verdachte wordt verweten de mishandeling althans opzettelijke benadeling van de gezondheid, dan wel het in hulpeloze toestand brengen en/of laten van de heer [A], een 88-jarige aan vasculaire dementie lijdende cliënt van [de thuiszorgorganisatie], de thuiszorgorganisatie waarvoor verdachte werkzaam is geweest.

Verdachte fungeerde als een van de wijkziekenverzorgenden van de heer [A] en was daarnaast als zogenaamd zorgcoördinator verantwoordelijk voor de uitvoering van het met de familie van de heer [A] overeengekomen zorgplan. In deze hoedanigheid bezocht verdachte de heer [A] in de thans van belang zijnde periode twee à drie maal per week.

Van de bezoeken van verdachte en zijn collegae ziekenverzorgenden werd een logboek bijgehouden waarin de verzorgingshandelingen dienden te worden genoteerd.

Verdachte heeft op verschillende momenten nagelaten de heer [A] adequate verzorging te geven. Verdachte heeft verschillende redenen gegeven voor het gebrek aan verzorging.

Enerzijds heeft verdachte betoogd een abstinerend beleid voor te staan in verband met de precaire gezondheidssituatie van de heer [A]. Anderzijds heeft verdachte tijdgebrek en overbelasting aangegeven als oorzaken van het niet verzorgen van de heer [A].

Wat daar ook van zij, er moet van uit gegaan worden dat verdachte bij tenminste vier gelegenheden heeft nagelaten de vereiste verzorging te geven aan de heer [A], door hem - nota bene in strijd met hetgeen verdachte in het logboek heeft vermeld - niet te wassen, niet te verschonen en hem voedsel en vocht te onthouden.

Dat nalaten is verdachte te verwijten.

Ten aanzien van het eerste alternatief tenlastegelegde, de mishandeling al dan niet met voorbedachte raad, overweegt de rechtbank het volgende.

Van mishandeling - daaronder begrepen benadeling van de gezondheid - kan slechts sprake zijn wanneer vast staat dat letsel, pijn of schade voor de gezondheid is veroorzaakt door het handelen van verdachte.

Voor de beoordeling of daarvan in casu sprake is geweest is van belang dat uit de gedingstukken, met name uit het logboek, is gebleken dat de heer [A] op schijnbaar willekeurige verzorgingsmomenten in zeer diepe slaap was en ook andere ziekenverzorgenden er niet in slaagden hem voedsel of vocht toe te dienen en problemen ondervonden bij het wassen en verschonen.

Voorts is van belang dat kan worden vastgesteld dat verdachte één van vele verzorgenden was in de onderhavige periode en dat de heer [A] vijfmaal per dag werd verzorgd.

Van doorslaggevend belang is dat medische gegevens, waaruit onomstotelijk blijkt dat op enig moment in de betreffende periode letsel, pijn of schade aan de gezondheid van de heer [A] is ontstaan, welke redelijkerwijze toe te rekenen is aan de gedragingen van verdachte, ontbreken.

Dat brengt met zich mee dat, hoezeer verdachtes nalatigheid als maatschappelijk onaanvaardbaar is te beschouwen, de causaliteit, vereist voor een strafrechtelijk verwijt aan verdachte op dit onderdeel ontbreekt.

Ten aanzien van het tweede alternatief tenlastegelegde, het in hulpeloze toestand brengen of laten, overweegt de rechtbank voorts als volgt.

De strekking van artikel 255 is onder meer bescherming van de lichamelijke gezondheid van hulpbehoevenden. Voorwaarde voor strafbaarheid op grond van deze bepaling is onder meer dat sprake moet zijn van een concreet gevaar voor de hulpbehoevende.

Verdachte was op grond van de bestaande zorgovereenkomst verplicht tot verzorging van de heer [A]. Zoals hiervoor gerelateerd is verdachte bij verschillende gelegenheden te kort geschoten in die verzorging.

Nu echter niet is komen vast te staan, althans objectieve medische gegevens op dat punt ontbreken, dat door dit te kort schieten van verdachte, hoe laakbaar ook, op enig moment concreet gevaar voor de heer [A] is ontstaan, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte het tweede alternatief tenlastegelegde feit heeft begaan.

Beslissing.

De rechtbank,

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding onder

1. cumulatief/1e alternatief en 1. cumulatief/2e alternatief tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Dit vonnis is gewezen door

mrs Elkerbout, voorzitter,

Van As en Bouman, rechters,

in tegenwoordigheid van Boel, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 april 2007.

Mr. Bouman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature