Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal gevallen van oplichting en pogingen daartoe. Hij heeft telefonisch bejaarde, alleenstaande, vrouwen benaderd waarbij hij zich meestal voordeed als (klein)zoon of als een ander naast familielid. Hij vertelde dan dat hij vanuit een garage belde en dat hij dringend geld nodig had om de reparatie van zijn kapotte auto dan wel de aanschaf van een andere auto te kunnen betalen. Met de aangeefsters die hij tot afgifte van geld heeft bewogen, sprak hij af dat iemand anders het geld zou komen ophalen. Op deze wijze heeft verdachte zijn slachtoffers een totaalbedrag van bijna

€ 30.000,00 afhandig gemaakt. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij als slachtoffers voor zijn praktijken uitsluitend bejaarde vrouwen uitzocht, die veelal minder weerbaar zijn en een gemakkelijk doelwit vormen. Verdachte heeft het vertrouwen van de slachtoffers ernstig beschaamd. Naast de financiële schade brengt een dergelijke gebeurtenis bij (bejaarde) slachtoffers niet zelden blijvende angst en verwarring teweeg. Artikelen - 33, 33a, 36f, 45, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht . Gevangenisstraf van 4 jaar, met aftrek.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

SECTOR STRAFRECHT

MEERVOUDIGE KAMER

(VERKORT VONNIS)

parketnummer 09/755114-06

Den Haag, 21 februari 2007

De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1959,

thans gedetineerd in de [penitentiaire inrichting]

De terechtzitting.

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 7 februari 2007.

De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr C.L.A. de Sitter, advocaat te Den Haag, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.

Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.

De officier van justitie mr Steen heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem telastgelegde onder 1, eerste en tweede cumulatief/alternatief, voor zover dit betrekking heeft op dossier ZD/16, wordt vrijgesproken.

De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat verdachte ter zake van het hem telastgelegde onder 1, eerste cumulatief/alternatief, voor zover dit betrekking heeft op de dossiers ZD/02, ZD/03, ZD/05, ZD/06, ZD/08, ZD/11, ZD/12, ZD/15 en ZD/19, ter zake van het hem telastgelegde onder 1, tweede cumulatief/alternatief, voor zover dit betrekking heeft op de dossiers ZD/01, ZD/04, ZD/07, ZD/09, ZD/10, ZD/13, ZD/14, ZD/17 en ZD/18, ter zake van het hem telastgelegde onder 2, eerste cumulatief/alternatief, voor zover dit betrekking heeft op de dossiers ZD/20, ZD/P-07 en ZD/P-17, en ter zake van het hem telastgelegde onder 2, tweede cumulatief/alternatief, voor zover dit betrekking heeft op de dossiers ZD/P-01, ZD/P-02, ZD/P-03, ZD/P-04, ZD/P-05, ZD/P-06, ZD/P-08, ZD/P-09, ZD/P-10, ZD/P-11, ZD/P-12, ZD/P-13, ZD/P-14, ZD/P-15, ZD/P-16, ZD/P-18, ZD/P-19, ZD/P-20, ZD/P-21, ZD/P-22 en ZD/P-23, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

Daarnaast heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen:

[benadeelde partij 1] (ZD/01) tot een bedrag van € 1.500,00,

[benadeelde partij 2] (ZD/02) tot een bedrag van € 850,00,

[benadeelde partij 3] (ZD/03) tot een bedrag van € 1.200,00,

[benadeelde partij 4] (ZD/04) tot een bedrag van € 1.500,00,

[benadeelde partij 5] (ZD/06) tot een bedrag van € 1.800,00,

[benadeelde partij 6] (ZD/07) tot een bedrag van € 2.500,00,

[benadeelde partij 7] (ZD/08) tot een bedrag van € 1.500,00,

[benadeelde partij 8] (ZD/09) tot een bedrag van € 1.800,00,

[benadeelde partij 9] (ZD/11) tot een bedrag van € 1.621,80,

[benadeelde partij 10] (ZD/13) tot een bedrag van € 1.626,80,

[benadeelde partij 11] (ZD/14) tot een bedrag van € 1.400,00,

[benadeelde partij 12] (ZD/15) tot een bedrag van € 1.600,00, en

[benadeelde partij 13] (ZD/17) tot een bedrag van € 1.500,00,

met oplegging aan verdachte van de verplichting tot betaling aan de staat van voornoemde bedragen ten behoeve van voornoemde benadeelden.

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij 14] (ZD/16).

De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen met de nummers 2 en 16 tot en met 28 zullen worden verbeurdverklaard en dat de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen met de overige nummers (1 en 3 tot en met 15) zullen worden teruggegeven aan verdachte.

De telastlegging.

Aan de verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.

Verweer ter zake van onrechtmatig verkregen bewijs.

Door de raadsvrouw is het verweer gevoerd dat verdachte onrechtmatig is aangehouden omdat op het moment van aanhouding geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld. Dit dient volgens de raadsvrouw tot de conclusie te leiden dat het bewijs dat bij de aanhouding is verkregen buiten beschouwing moet worden gelaten, hetgeen ertoe moet leiden dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het hem telastgelegde.

De rechtbank overweegt ten aanzien van dit verweer als volgt.

Naar aanleiding van diverse meldingen en aangiftes die bij de politie vanaf december 2005 zijn gedaan ter zake van (pogingen tot) oplichting, waarbij de dader zich telkens van dezelfde modus operandi bediende, is door de politie een onderzoek ingesteld.

De modus operandi komt er - kort samengevat - op neer dat de dader, zich daarbij voordoende als kleinzoon of ander familielid, bejaarde vrouwen opbelt, vertelt dat zijn auto kapot is en dat hij dringend geld nodig heeft om de reparatie van die auto dan wel de aanschaf van een andere auto te kunnen betalen.

In het onderzoek dat volgt op de aangifte van [aangeefster 1] (ZD/P-23) op 23 oktober 2006 komt naar voren dat aangeefster op de door haar genoemde datum (19 oktober 2006) is benaderd via telecommunicatienummer [nummer].

Het telecommunicatieverkeer via dit nummer is vervolgens opgenomen en uitgeluisterd.

Op 27 oktober 2006 om 10.59 uur wordt een gesprek afgeluisterd tussen de gebruiker van voornoemd telefoonnummer en [aangeefster 2], woonachtig in [plaats 1]. In dit gesprek doet de beller zich voor als kleinzoon van [aangeefster 2] en hij vraagt haar om hem € 2.300,00 voor te schieten in verband met de aanschaf van een auto. Vervolgens wordt afgesproken dat [aangeefster 2] met een taxi naar de bank zal gaan om daar het geld op te nemen.

Uit de zendmastgegevens blijkt dat de beller zich in [plaats 1] bevindt.

Een observatieteam van de politie begint vervolgens om 11.15 uur met de observatie van het perceel [adres] in [plaats 1] (het bejaardentehuis waar [aangeefster 2] woonachtig is).

Om 11.40 uur wordt een volgend gesprek tussen de gebruiker van evengenoemd telefoonnummer en [aangeefster 2] afgeluisterd. Tijdens dit gesprek informeert de beller naar de naam van de bank, waarop [aangeefster 2] ' Rabobank ' antwoordt, en naar de straat waar de bank zich bevindt. Uit onderzoek blijkt vervolgens dat er in [plaats 1] één Rabobank gevestigd is, te weten aan de [adres].

Om 11.46 uur neemt het observatieteam waar dat de bestuurder van een [automerk] met het kenteken [nummer] in de nabijheid van het bejaardenhuis aan de [adres] en even later in de nabijheid van de (enige) Rabobank in [plaats 1] rijdt.

Vervolgens wordt waargenomen dat met de auto tussen het bejaardenhuis en de bank heen en weer wordt gereden, dat diverse rondjes door woonwijken in de directe omgeving van het bejaardenhuis en de bank worden gemaakt en dat de bestuurder meerdere malen, zonder uit te stappen, zijn auto in de nabijheid van het bejaardenhuis en de bank parkeert. Tevens wordt waargenomen dat de bestuurder, telkens wanneer hij het bejaardenhuis passeert, opvallend naar de ingang kijkt.

De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het voorgaande, waaruit mede naar voren komt dat de opeenvolgende gedragingen van de bestuurder van de auto naar aard en in tijd precies aansluiten bij de gevoerde telefoongesprekken, sprake was van voldoende feiten of omstandigheden waaruit ten aanzien van verdachte een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit kon voortvloeien.

De rechtbank verwerpt dan ook het door de raadsvrouw gevoerde verweer.

Vrijspraak.

De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, eerste cumulatief/alternatief, en onder 2, eerste cumulatief/alternatief, is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

De rechtbank is van oordeel dat, nu niet is gebleken van enige wegnemingshandeling (of een begin van uitvoering daarvan), een veroordeling ter zake (poging tot) diefstal niet kan volgen.

De bewijsmiddelen.

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs.

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten die hun beslag hebben gekregen in de zaaksdossiers ZD/01 tot en met ZD/19, voor zover deze dossiers zijn bijeengebracht in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, telastegelegde, en aan de feiten die hun beslag hebben gekregen in zaaksdossier ZD/20 en in de zaaksdossiers ZD/P-01 tot en met ZD/P-23, voor zover deze dossiers zijn bijeengebracht in het onder 2, tweede cumulatief/alternatief, telastegelegde.

In het hierna volgende zal de rechtbank de (kort weergegeven) bewijsmiddelen opsommen op grond waarvan zij komt tot een bewezenverklaring van de feiten die besloten liggen in de zaaksdossiers ZD/12 tot en met ZD/15, ZD/18 tot en met ZD/20, ZD/P-01 tot en met ZD/P-04, ZD/P-07, ZD/P-15 en ZD/P-17 tot en met ZD/P-23.

De rechtbank overweegt omtrent de inhoud van de diverse aangiftes allereerst als volgt.

Alle aangeefsters zijn bejaarde, alleenstaande, vrouwen. Zij zijn allen benaderd in een relatief korte periode van enkele maanden, te weten tussen mei 2006 en november 2006. Voorts zijn zij alle woonachtig in min of meer dezelfde regio. In alle zaken heeft de dader (een man) zich in een telefoongesprek voorgedaan als een (naast) familielid (kleinzoon, zoon, neef of schoonzoon) van aangeefsters en te kennen gegeven problemen te hebben met zijn auto, al dan niet als gevolg van een aanrijding of ongeluk. Vervolgens heeft de dader aangeefsters dringend verzocht hem geld te lenen voor de reparatie van die auto of voor de aankoop van een vervangende auto. De gevraagde lening betreft in vrijwel alle gevallen een bedrag van rond de € 1.500,--.

In de zaken waarin aangeefsters het gevraagde bedrag daadwerkelijk hebben verstrekt, is die transactie telkens voorafgegaan door een telefonische mededeling van de dader dat niet hijzelf, maar een ander (een medewerker van de garage), het geld in ontvangst zal komen nemen. Het geld is verder in alle zaken, met uitzondering van zaaksdossier ZD-19, overgedragen op een locatie gelegen buiten de woningen van aangeefsters.

De rechtbank overweegt voorts dat, waar zij het door de politie Haaglanden/Hollands-Midden (in het onderzoek betreffende zaaksdossier ZD-20) opgenomen telefoongesprek tussen een man en een vrouw (TA11-128) als bewijsmiddel hanteert, zij het bewijs tevens doet steunen op haar eigen waarneming tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende dat de stem van de betreffende man overeenkomt met de stem van verdachte. De rechtbank verbindt hieraan de conclusie dat verdachte die man is.

In het navolgende zal de rechtbank - zoals gezegd - kort samenvatten welke bewijsmiddelen zij hanteert in de hiervoor vermelde zaaksdossiers.

Zaaksdossier ZD/12 (betreft [aangeefster 3], woonachtig te [plaats 2] [adres 1]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 30 juni 2006 (beller stelt zich voor met de naam '[naam]');

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 16 november 2006, voor zover inhoudende dat aangeefster ten aanzien van (2) aan haar getoonde politiefoto's van verdachte met bril (D/11) te kennen heeft gegeven dat deze man 'veel lijkt' op de man waarover zij in haar aangifte heeft verklaard;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 1 november 2006 (AH/06), voor zover inhoudende dat op een kopie van een pagina uit telefoonboek nr. 39, welke kopie is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, bij de naam van aangeefster '[naam]' staat aangetekend;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 11 december 2006 (AH/44), voor zover inhoudende dat in de TomTom navigatiesoftware, waarvan de mobiele telefoon, die is aangetroffen in voornoemde auto, was voorzien, het gegeven '[plaats 2], [adres 2]' staat opgeslagen;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 11 december 2006 (AH/44), voor zover inhoudende dat [adres 2] enkele straten van de [adres 1] gelegen is.

Zaaksdossier ZD/13 (betreft [benadeelde partij 10], woonachtig te [plaats 3], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 15 juli 2006 (beller stelt zich voor met de naam '[naam]');

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Holland-Midden d.d. 16 november 2006, voor zover inhoudende dat aangeefster bij het beluisteren van een gedeelte van een door de politie (in het onderzoek betreffende zaakdossier ZD-20) opgenomen telefoongesprek tussen verdachte en een vrouw (TA11-128) te kennen heeft gegeven de stem van verdachte te herkennen als zijnde de stem van de man waarover zij in haar aangifte heeft verklaard;

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 16 november 2006, voor zover inhoudende dat aangeefster ten aanzien van (2) aan haar getoonde politiefoto's van verdachte met bril (D/11) heeft te kennen gegeven dat dit de man is waarover zij in haar aangifte heeft verklaard;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 1 november 2006 (AH/06), voor zover inhoudende dat op een kopie van een pagina uit telefoonboek nr. 39, welke kopie is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, bij de naam van aangeefster '[naam]' staat aangetekend.

Zaaksdossier ZD/14 (betreft [benadeelde partij 11], woonachtig te [plaats 4] [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 15 augustus 2006;

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Holland-Midden d.d. 17 november 2006, voor zover inhoudende dat aangeefster bij het beluisteren van een gedeelte van een door de politie (in het onderzoek betreffende zaakdossier ZD-20) opgenomen telefoongesprek tussen verdachte en een vrouw (TA11-128) te kennen heeft gegeven de stem van verdachte te herkennen als zijnde de stem van de man waarover zij in haar aangifte heeft verklaard;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 11 december 2006 (AH/44), voor zover inhoudende dat in de TomTom navigatiesoftware waarvan de mobiele telefoon, die is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, was voorzien, het gegeven '[plaats 4], [adres]' staat opgeslagen.

Zaaksdossier ZD/15 (betreft [benadeelde partij 12], woonachtig te [plaats 5], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Haaglanden d.d. 23 augustus 2006 (aangeefster overhandigt het geld aan een man die een bril met donker montuur draagt);

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Holland-Midden d.d. 16 november 2006, voor zover inhoudende dat aangeefster bij het beluisteren van een gedeelte van een door de politie (in het onderzoek betreffende zaakdossier ZD-20) opgenomen telefoongesprek tussen verdachte en een vrouw (TA11-128) te kennen heeft gegeven de stem van verdachte te herkennen als zijnde de stem van de man waarover zij in haar aangifte heeft verklaard;

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 16 november 2006, voor zover inhoudende dat aangeefster ten aanzien van (2) aan haar getoonde politiefoto's van verdachte met bril (D/11) heeft verklaard dat dit de man 'zou kunnen zijn' waarover zij in haar aangifte heeft verklaard;

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 17 november 2006 (AH/24), voor zover inhoudende dat automobielbedrijf [D.] bij het schoonmaken van de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, een bril met een zwart montuur heeft aangetroffen;

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 20 november 2006 (AH/25), voor zover inhoudende dat bij meting van de glazen van genoemde bril door een opticien de sterkte van zowel het linker- als het rechterglas '0' bleek te zijn.

Zaaksdossier ZD/18 (betreft [aangeefster 4], woonachtig te [plaats 6], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Amsterdam-Amstelland d.d. 6 september 2006 (beller stelt zich voor met de naam '[naam]' en deelt mee dat het geld in ontvangst zal worden genomen in het bushokje bij de [adres] / aangeefster overhandigt het geld aan een man die een zwart colbert draagt);

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 13 december 2006 (AH/46), voor zover inhoudende dat op een print van de Internettelefoongids 'e2u', welke print is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, bij de naam van aangeefster '[naam]' staat aangetekend;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 11 december 2006 (AH/44), voor zover inhoudende dat in de TomTom navigatiesoftware waarvan de mobiele telefoon, die is aangetroffen in voornoemde auto, was voorzien, de gegevens '[plaats 6], Kringloop' en '[plaats 6], [adres]' staan opgeslagen;

- het proces-verbaal forensisch technisch onderzoek van de politie Haaglanden d.d. 13 november 2006 (AH/17), voor zover inhoudende dat in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, een zwarte blazer is aangetroffen.

Zaaksdossier ZD/19 (betreft [aangeefster 5], woonachtig te [plaats 5], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Haaglanden d.d. 12 oktober 2006 (aangeefster overhandigt het geld aan een man die een bril draagt met een stevig, donker, montuur en vierkante glazen);

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Holland-Midden d.d. 14 november 2006, voor zover inhoudende dat aangeefster bij het beluisteren van een gedeelte van een door de politie (in het onderzoek betreffende zaakdossier ZD-20) opgenomen telefoongesprek tussen verdachte en een vrouw (TA11-128) te kennen heeft gegeven de stem van verdachte te herkennen als zijnde de stem van de man waarover zij in haar aangifte heeft verklaard;

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 14 november 2006, voor zover inhoudende dat aangeefster ten aanzien van (4) aan haar getoonde politiefoto’s van verdachte zonder bril en verdachte met bril (D/11 en D/12) heeft verklaard dat dit de man is waarover zij in haar aangifte heeft verklaard;

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 17 november 2006 (AH/24), voor zover inhoudende dat automobielbedrijf [D.] bij het schoonmaken van de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, een bril met een zwart montuur heeft aangetroffen;

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 20 november 2006 (AH/25), voor zover inhoudende dat bij meting van de glazen van genoemde bril door een opticien de sterkte van zowel het linker- als het rechterglas '0' bleek te zijn.

Zaaksdossier ZD/20 (betreft [aangeefster 6], woonachtig te [plaats 1], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 8 november 2006 (beller doet zich voor als '[naam]' / afgesproken wordt dat aangeefster het geld gaat halen bij de Rabobank);

- het ongedateerde proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden (TA/11), voor zover daaruit de inhoud van de tapgesprekken met de nummer 128 en 140 tussen de gebruiker van telecommunicatienummer [nummer] en de gebruiker van telecommunicatienummer [nummer] volgt;

- het relaasproces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands Midden d.d. 14 december 2006, voor zover inhoudende dat telecommunicatienummer [nummer] is afgegeven aan aangeefster;

- het proces-verbaal van de politie Haaglanden d.d. 30 oktober 2006 (AH/21) betreffende op 27 oktober 2006 uitgevoerde observatiewerkzaamheden;

- het ongedateerde proces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden (D/05), voor zover inhoudende dat op een print van de Internettelefoongids 'e2u', welke print is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, bij de naam van aangeefster '[naam]' staat aangetekend en aan de bovenzijde van dezelfde pagina 'Rabobank'.

Zaaksdossier ZD/P-01 (betreft [aangeefster 7], woonachtig te [plaats 4], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 22 mei 2006;

- het relaasproces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 14 december 2006 (opgenomen in het Pogingendossier), voor zover inhoudende dat aangeefster telefonisch is benaderd via het telecommunicatienummer [nummer];

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 23 oktober 2006 in zaaksdossier ZD/P-23, voor zover inhoudende, als de verklaring van aangeefster [aangeefster 1], dat zij een paar maanden vóór 19 oktober 2006 met eenzelfde verhaal telefonisch is benaderd door dezelfde man als de man door wie zij op genoemde datum telefonisch is benaderd;

- het relaasproces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 14 december 2006 (opgenomen in het Pogingendossier), voor zover inhoudende dat aangeefster [aangeefster 1] op 19 mei 2006 is benaderd via het telecommunicatienummer [nummer].

Zaaksdossier ZD/P-02 (betreft [aangeefster 8], woonachtig te [plaats 3], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 15 juli 2006 (beller stelt zich voor met de naam '[naam]');

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 1 november 2006 (AH/06), voor zover inhoudende dat op een kopie van een pagina uit telefoonboek nr. 39, welke kopie is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, de naam van aangeefster is doorgehaald en daarbij '[naam]' staat aangetekend.

Zaaksdossier ZD/P-03 (betreft [aangeefster 9], woonachtig te [plaats 3], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 15 juli 2006 (beller stelt zich voor met de naam '[naam]');

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 1 november 2006 (AH/06), voor zover inhoudende dat op een kopie van een pagina uit telefoonboek nr. 39, welke kopie is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, de naam van aangeefster is doorgehaald en daarbij '[naam]' staat aangetekend.

Zaaksdossier ZD/P-04 (betreft [aangeefster 10], woonachtig te [plaats 3], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 18 juli 2006;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 1 november 2006 (AH/06), voor zover inhoudende dat op een kopie van een pagina uit telefoonboek nr. 39, welke kopie is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, de naam van aangeefster is doorgehaald.

Zaaksdossiers ZD/P-02, ZD/P-03 en ZD/P-04:

De bewezenverklaring in deze zaken berust mede op het gegeven dat het mobiele telefoonnummer waarmee de aangeefsters zijn benaderd (relaasproces-verbaal van de politie Haaglanden d.d. 14 december 2006 (opgenomen in het Pogingendossier)) hetzelfde mobiele nummer is als waarmee de aangeefster in zaaksdossier ZD-13 is benaderd (relaasproces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 14 december 2006, behorend bij zaaksdossier ZD-13).

Zaaksdossier ZD/P-07 (betreft [aangeefster 11], woonachtig te [plaats 7] [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Noord-Holland Noord d.d. 15 augustus 2006;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 11 december 2006 (AH/44), voor zover inhoudende dat in de TomTom navigatiesoftware waarvan de mobiele telefoon, die is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, was voorzien, het gegeven '[plaats 7], [adres]' staat opgeslagen.

Zaaksdossier ZD/P-15 (betreft [aangeefster 12], woonachtig te [plaats 8], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 23 mei 2006;

- het relaasproces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 14 december 2006 (opgenomen in het Pogingendossier), voor zover inhoudende dat aangeefster telefonisch is benaderd via het telecommunicatienummer [nummer];

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 23 oktober 2006 in zaaksdossier ZD/P-23, voor zover inhoudende, als de verklaring van aangeefster [aangeefster 1], dat zij een paar maanden vóór 19 oktober 2006 met eenzelfde verhaal telefonisch is benaderd door dezelfde man als de man door wie zij op genoemde datum telefonisch is benaderd;

- het relaasproces-verbaal van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 14 december 2006 (opgenomen in het Pogingendossier), voor zover inhoudende dat aangeefster [aangeefster 1] op 19 mei 2006 is benaderd via het telecommunicatienummer [nummer].

Zaaksdossier ZD/P-17 (betreft [aangeefster 13], woonachtig te [plaats 9], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Utrecht d.d. 21 augustus 2006;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 11 december 2006 (AH/44), voorzover inhoudende dat in de TomTom navigatiesoftware waarvan de mobiele telefoon, die is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, was voorzien, het gegeven '[plaats]/[plaats 9], [adres]' staat opgeslagen.

Zaaksdossier ZD/P-18 (betreft [aangeefster 14], woonachtig te [plaats 6],[adres]), ZD/P-19 (betreft [aangeefster 15], woonachtig te [plaats 6], [adres]), ZD/P-20 (betreft [aangeefster 16], woonachtig te [plaats 6], [adres]) en ZD/P-21 (betreft [aangeefster 17], woonachtig te [plaats 6], [adres]):

In deze zaken bezigt de rechtbank de (4) aangiftes van de politie Amsterdam-Amstelland d.d. 13 september 2006 en 14 september 2006 tot het bewijs alsmede het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 11 december 2006 (AH/44), voorzover inhoudende dat in de TomTom navigatiesoftware waarvan de mobiele telefoon, die is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, was voorzien, het gegeven '[plaats 6], [adres]' staat opgeslagen. Het bewijs kan voorts worden gevonden in de omstandigheid dat de aangeefsters in de betreffende zaaksdossiers allen op dezelfde datum en rond hetzelfde tijdstip door het mobiele telefoonnummer [nummer] zijn benaderd (relaasproces-verbaal van de politie Haaglanden d.d. 14 december 2006 (opgenomen in het Pogingendossier)).

Zaaksdossier ZD/P-22 (betreft [aangeefster 18], woonachtig te [plaats 10], [adres]):

- het proces-verbaal van aangifte van de politie Rotterdam-Rijnmond d.d. 20 oktober 2006;

- het proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden/Hollands-Midden d.d. 11 december 2006 (AH/44), voorzover inhoudende dat in de TomTom navigatiesoftware waarvan de mobiele telefoon, die is aangetroffen in de auto waarin verdachte ten tijde van zijn aanhouding reed, was voorzien, het gegeven '[plaats]/[plaats 10], [adres]' staat opgeslagen.

Beroep op vrijwillige terugtred.

De raadsvrouw heeft met betrekking tot zaak ZD/P-22 aangevoerd dat, nu sprake is van vrijwillige terugtred als bedoeld in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht, verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit. De raadsvrouw voert hiertoe aan dat uit het dossier niet volgt dat de keuze van de beller om geen contact meer op te nemen met aangeefster overwegend was ingegeven door externe factoren, zodat het ervoor moet worden gehouden dat de beller om hem moverende, van zijn wil afhankelijke, redenen van zijn plannen heeft afgezien.

De rechtbank verwerpt dit verweer. Zij is van oordeel dat verdachte, gelet op de door hem verrichte uitvoeringshandelingen, er genoegzaam blijk van heeft gegeven aangeefster te willen oplichten. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte op enig moment, zonder invloed van buitenaf, heeft besloten om de uitvoering van zijn plannen te beëindigen. Indien dit wel het geval is geweest, zoals door de raadsvrouw wordt aangenomen, had het op de weg van de verdediging gelegen om deze stelling nader met feiten en omstandigheden te onderbouwen. De verdediging heeft dit echter nagelaten.

Het feit levert derhalve een strafbare poging tot oplichting op.

Zaaksdossier ZD/P-23 (betreft [aangeefster 1], woonachtig te [plaats 4], [adres]):

In dit zaaksdossier bezigt de rechtbank de aangifte van de politie Hollands-Midden d.d. 23 oktober 2006 tot het bewijs alsmede de omstandigheid dat de aangeefster is benaderd door een mobiel telefoonnummer (relaasproces-verbaal van de politie Haaglanden d.d. 14 december 2006 (opgenomen in het Pogingendossier)) dat identiek is aan het nummer waarmee de aangeefster in zaaksdossier ZD-20 is benaderd.

De overtuiging van de rechtbank berust voorts op het bestaan van een grote mate van overeenstemming tussen de hiervoor genoemde zaken.

De rechtbank heeft verder in haar overwegingen betrokken dat verdachte ten aanzien van bepaalde omstandigheden die redengevend zijn voor het bewijs (waaronder de inhoud van de tapgesprekken in zaaksdossier ZD-20, de aantekeningen op de afschriften van pagina's uit diverse telefoongidsen, de data in de TomTom navigatiesoftware en de bril met '0-glazen') geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, maar zich telkens heeft beroepen op zijn zwijgrecht.

Zaaksdossiers ZD-01 tot en met ZD-11, ZD-16, ZD-17, ZD/P-05, ZD/P-06 en ZD/P-08 tot en met ZD/P-14 en ZD/P-16.

Het bewijs in deze zaaksdossiers steunt op de diverse aangiftes alsook op de ter zake van de reeds bewezenverklaarde feiten gebezigde bewijsmiddelen (schakelbewijs). Ten aanzien van dit schakelbewijs overweegt de rechtbank als volgt.

In de diverse aangiftes wordt een gang van zaken geschetst die steeds op essentiële punten overeenkomt met de gang van zaken zoals deze naar voren komt uit de reeds bewezenverklaarde feiten. Evenals in de dossiers ten aanzien waarvan de rechtbank reeds heeft overwogen dat de feiten die daarin besloten liggen wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, zijn ook de aangeefsters in deze dossiers bejaarde, alleenstaande, vrouwen. Ook voor wat betreft de regio waarin deze aangeefsters woonachtig zijn, is sprake van overeenstemming. De aangeefsters in deze zaaksdossiers zijn voorts ook telefonisch benaderd door een man die een verhaal vertelt dat nagenoeg identiek is aan het verhaal waarmee de aangeefsters in de reeds bewezenverklaarde feiten zijn benaderd. Ook in deze zaken heeft de dader zich voorgedaan als een (naast) familielid (veelal een (klein)zoon of neef) die problemen heeft met zijn auto en heeft hij aangeefsters verzocht hem geld te lenen. In het voorkomend geval dat aangeefsters het geld hebben afgedragen, heeft ook de dader in deze zaken meegedeeld het geld niet zelf te kunnen komen halen en is het geld (met uitzondering van dat in zaaksdossier ZD-02) overgedragen op een locatie gelegen buiten de woningen van aangeefsters.

Deze overeenkomsten, in onderling verband bezien, leveren een zodanig uniek patroon op dat het de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk voorkomt dat de hier bedoelde feiten door een ander of anderen dan verdachte zouden zijn begaan. De rechtbank acht in dit verband ook tekenend dat de in deze zaak betrokken politieregio's ná de aanhouding van verdachte geen meldingen meer hebben gekregen omtrent soortgelijke praktijken als hier aan de orde.

Het dossier bevat overigens ook geen aanwijzingen voor de betrokkenheid van een derde of derden. De signalementen die zijn opgegeven door de aangeefsters van de zaaksdossiers waarin het tot afgifte van een geldbedrag is gekomen kunnen niet, zoals de raadsvrouw van verdachte heeft betoogd, als een zodanige aanwijzing gelden. Geen van deze signalementen bevat kenmerken die volstrekt onverenigbaar zouden zijn met het signalement van verdachte zoals de rechtbank dit bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting heeft kunnen waarnemen. Ook de door de raadsvrouw van verdachte in het geding gebrachte (verwijzingen naar) Internetpagina’s waarin melding wordt gemaakt van een modus operandi die nagenoeg gelijk is aan de modus operandi waarvan in deze zaak sprake is, vormt geen aanwijzing als hiervoor bedoeld, nu deze feiten uitsluitend in Duitsland zouden hebben plaatsgevonden.

De bewezenverklaring.

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de onder 1, tweede cumulatief/alternatief, en 2, tweede cumulatief/alternatief, telastgelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.

De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.

Strafmotivering.

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal gevallen van oplichting en pogingen daartoe. Hij heeft telefonisch bejaarde, alleenstaande, vrouwen benaderd waarbij hij zich meestal voordeed als (klein)zoon of als een ander naast familielid. Hij vertelde dan dat hij vanuit een garage belde en dat hij dringend geld nodig had om de reparatie van zijn kapotte auto dan wel de aanschaf van een andere auto te kunnen betalen. Met de aangeefsters die hij tot afgifte van geld heeft bewogen, sprak hij af dat iemand anders het geld zou komen ophalen. Op deze wijze heeft verdachte zijn slachtoffers een totaalbedrag van bijna € 30.000,00 afhandig gemaakt.

De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij als slachtoffers voor zijn praktijken uitsluitend bejaarde vrouwen uitzocht, die veelal minder weerbaar zijn en een gemakkelijk doelwit vormen. Verdachte heeft het vertrouwen van de slachtoffers ernstig beschaamd. Naast de financiële schade brengt een dergelijke gebeurtenis bij (bejaarde) slachtoffers niet zelden blijvende angst en verwarring teweeg. Laag, laag-bij-de-gronds, laaghartig, zijn de termen die passen bij het gedrag van verdachte.

De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 27 oktober 2006 betreffende verdachte. Hieruit volgt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de thans bewezenverklaarde feiten niet met politie en justitie in aanraking is geweest.

Op grond van al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de navolgende straf passend en geboden is.

De vorderingen van de benadeelde partijen.

ZD/01.

[benadeelde partij 1], wonende te [plaats 11], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.500,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/02.

[benadeelde partij 2], wonende te [plaats 12], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 850,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/03.

[benadeelde partij 3], wonende te [plaats 13] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.200,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/04.

[benadeelde partij 4], wonende te [plaats 5], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.500,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/06.

[benadeelde partij 5], wonende te [plaats 14], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.800,00.

Deze vordering is gedeeltelijk eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij gedeeltelijk ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering tot een bedrag van € 1.500,00 toewijzen.

De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen, aangezien uit het dossier niet is gebleken dat zij een hoger bedrag aan verdachte heeft afgegeven.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/07.

[benadeelde partij 6], wonende te [plaats 15], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.500,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/08.

[benadeelde partij 7], wonende te [plaats 16], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.500,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/09.

[benadeelde partij 8], wonende te [plaats 17], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.800,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/10.

[benadeelde partij 15], wonende te [plaats 18], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.650,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/11.

[benadeelde partij 9], wonende te [plaats 18], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.621,80.

Deze vordering is gedeeltelijk eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij gedeeltelijk ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering tot een bedrag van € 1.600,00 toewijzen.

De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen, aangezien deze schade niet rechtstreeks is geleden door het bewezenverklaarde feit.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/13.

[benadeelde partij 10], wonende te [plaats 3], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.626,80.

Deze vordering is gedeeltelijk eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij gedeeltelijk ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering tot een bedrag van € 1.600,00 toewijzen.

De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen, aangezien deze schade niet rechtstreeks is geleden door het bewezenverklaarde feit.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/14.

[benadeelde partij 11], wonende te [plaats 4], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.450,00.

Deze vordering is gedeeltelijk eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij gedeeltelijk ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering tot een bedrag van € 1.400,00 toewijzen.

De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen, aangezien uit het dossier niet is gebleken dat zij een hoger bedrag aan verdachte heeft afgegeven.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/15.

[benadeelde partij 12], wonende te [plaats 5], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.648,50.

Deze vordering is gedeeltelijk eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij gedeeltelijk ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering tot een bedrag van € 1.600,00 toewijzen.

De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige afwijzen, aangezien deze schade niet is geleden door de benadeelde partij.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/16.

[benadeelde partij 14], wonende te [plaats 19], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.800,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

ZD/17.

[benadeelde partij 13], wonende te [plaats 20], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.500,00.

Deze vordering is eenvoudig van aard en vindt haar grondslag rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - in het onder 1, tweede cumulatief/alternatief, aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.

De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering en zal deze vordering toewijzen.

Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Schadevergoedingsmaatregel.

Nu verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1, tweede cumulatief/alternatief, bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot:

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 1],

€ 850,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 2],

€ 1.200,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 3],

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 4],

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 5],

€ 2.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 6],

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 7],

€ 1.800,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 8],

€ 1.650,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 15],

€ 1.600,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 9],

€ 1.600,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 10],

€ 1.400,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 11],

€ 1.600,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 12],

€ 1.800,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 14], en

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 13].

Inbeslaggenomen voorwerpen.

De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2 en 16 tot en met 28 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze aan verdachte toebehorende voorwerpen de onder 1, tweede cumulatief/alternatief, bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.

Voorts zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 en 3 tot en met 15.

De toepasselijke wetsartikelen.

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:

- 33, 33a, 36f, 45, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing.

De rechtbank,

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 1, eerste cumulatief/alternatief, en feit 2, eerste cumulatief/alternatief, telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder feit 1, tweede cumulatief/alternatief, en feit 2, tweede cumulatief/alternatief, telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

ten aanzien van feit 1, tweede cumulatief/alternatief:

oplichting, meermalen gepleegd;

ten aanzien van feit 2, tweede cumulatief/alternatief:

poging tot oplichting, meermalen gepleegd;

verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 JAAR;

bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

in verzekering gesteld op: 27 oktober 2006,

in voorlopige hechtenis gesteld op: 30 oktober 2006;

wijst de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen (gedeeltelijk) toe en veroordeelt verdachte voorts:

om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan :

[benadeelde partij 1], wonende te [plaats 11], een bedrag van € 1.500,00,

[benadeelde partij 2], wonende te [plaats 12], een bedrag van € 850,00,

[benadeelde partij 3], wonende te [plaats 13] een bedrag van € 1.200,00,

[benadeelde partij 4], wonende te [plaats 5], een bedrag van € 1.500,00,

[benadeelde partij 5], wonende te [plaats 14], een bedrag van € 1.500,00,

[benadeelde partij 6], wonende te [plaats 15], een bedrag van € 2.500,00,

[benadeelde partij 7], wonende te [plaats 16], een bedrag van € 1.500,00,

[benadeelde partij 8], wonende te [plaats 17], een bedrag van € 1.800,00,

[benadeelde partij 15], wonende te [plaats 18], een bedrag van € 1.650,00,

[benadeelde partij 9], wonende te [plaats 18], een bedrag van € 1.600,00,

[benadeelde partij 10], wonende te [plaats 3], een bedrag van € 1.600,00,

[benadeelde partij 11], wonende te [plaats 4], een bedrag van € 1.400,00,

[benadeelde partij 12], wonende te [plaats 5], een bedrag van € 1.600,00,

[benadeelde partij 14], wonende te [plaats 19], een bedrag van € 1.800,00, en

[benadeelde partij 13], wonende te [plaats 20], een bedrag van € 1.500,00;

met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot deze

uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

wijst de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde partij 5], [benadeelde partij 9], [benadeelde partij 10], [benadeelde partij 11], en [benadeelde partij 12] voor het overige af;

legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag groot:

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 1],

€ 850,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 2],

€ 1.200,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 3],

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 4],

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 5],

€ 2.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 6],

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 7],

€ 1.800,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 8],

€ 1.650,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 15],

€ 1.600,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 9],

€ 1.600,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 10],

€ 1.400,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 11],

€ 1.600,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 12],

€ 1.800,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 14], en

€ 1.500,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij 13].

bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van respectievelijk 30, 17, 24, 30, 30, 50, 30, 36, 33, 32, 32, 28, 32, 36, en 30 dagen;

bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen;

verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2 en 16 tot en met 28;

gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 en 3 tot en met 15;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Dit vonnis is gewezen door

mrs Van der Burg, voorzitter,

Van der Poort-Schoenmakers en Bierling, rechters,

in tegenwoordigheid van Van Nuss, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 februari 2007.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature