Eiseres die verblijft in een AWBZ-instelling, heeft een aanvraag voor een bovenregionale vervoersvoorziening ingevolge de Wet voorzieningen gehandicapten (hierna: Wvg) ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen en het door eiseres tegen de afwijzing gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ten onrechte aangenomen dat in het kader van de Wvg in het geval van eiseres geen zorgplicht bestaat met betrekking tot bovenregionaal vervoer.