Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Voornemenprocedure/Strijd met 3.119 Vb/Rechtszekerheids- Vertrouwensbeginsel

Eiser is naar aanleiding van zijn asielaanvraag op 20 maart 2001 gehoord. Nader gehoor heeft plaatsgevonden op 25 april 2001. Verweerder heeft op 4 november 2002 een voornemen uitgebracht, waarin wordt uitgegaan van de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Eiser brengt een zienswijze naar voren op 27 december 2002. Op 17 februari 2003 wordt eiser aanvullend gehoord. Op 15 juli 2005 wordt een nieuw voornemen uitgebracht, waarin het asielrelaas ongeloofwaardig wordt geacht. Eiser brengt een zienswijze uit op 8 augustus 2005 en kan zich met de handelwijze van verweerder niet verenigen.

Uitspraak



RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Nevenzittingsplaats Haarlem

zaaknummer: AWB 05/38254

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 december 2006

in de zaak van:

[eiser],

geboren op [geboorte datum] 1984, van Iraakse nationaliteit,

eiser,

gemachtigde: mr. A.A.W.A. Vissers, advocaat te ‘s-Hertogenbosch,

tegen:

de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

verweerder,

gemachtigde: mr. drs. L. Reesink, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te

’s-Gravenhage.

1. Procesverloop

1.1 Eiser heeft op 20 maart 2001 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 12 augustus 2005 (verzonden 15 augustus 2005) afgewezen. Eiser heeft tegen het besluit op 24 augustus 2005 beroep ingesteld.

1.2 Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

1.3 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 7 november 2006. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

2. Overwegingen

2.1 In beroep toetst de rechtbank het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.

2.2 Eiser heeft op 20 maart 2001 een aanvraag ingediend om toelating als vluchteling. Aan die aanvraag heeft eiser het volgende ten grondslag gelegd. Hij stelt Noord-Irak te hebben verlaten omdat hij door zijn werkgever en diens vrouw, de familie [familie naam], ervan werd beschuldigd hun dochter zwanger te hebben gemaakt en onteerd. De dochter, [naam], is kort na het bekend worden van de zwangerschap door haar vader vermoord. Uit angst voor eerwraak is eiser gevlucht.

2.3 De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten. Eiser is gehoord op 20 maart 2001 (het eerste gehoor) en op 25 april 2001 heeft het nader gehoor plaatsgevonden. Verweerder heeft op 4 november 2002 het voornemen uitgebracht de asielaanvraag af te wijzen primair omdat niet aannemelijk is gemaakt dat eiser in de negatieve aandacht zou staan van de familie [familie naam] en subsidiair omdat eiser zich tot de (lokale) autoriteiten had kunnen wenden. Verweerder stelt zich op het standpunt dat uit het asielrelaas niet blijkt dat de bescherming van welke groepering dan ook is ingeroepen zodat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen bescherming kan krijgen. Verweerder verwijst naar het ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van 10 oktober 2001 (kenmerk DPC/AM-736441) en hoofdstuk C8/5.6 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) waarin is gesteld dat personen die stellen te vrezen voor eerwraak de bescherming van de autoriteiten kunnen inroepen. In voornoemd ambtsbericht wordt bevestigd dat de PUK ernaar streeft delicten die gebaseerd zijn op eerwraak te behandelen als gewone strafbare feiten en dat de KPD een comité binnen het Ministerie van Mensenrechten heeft ingesteld om ‘honour killings’ te voorkomen. Nu niet aannemelijk is dat eiser in het land van herkomst gegronde reden heeft te vrezen voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag komt eiser niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Evenmin komt eiser in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, c of d, Vw .

2.4 Op 27 december 2002 heeft eiser zijn zienswijze naar voren gebracht. Hij bestrijdt het standpunt van verweerder dat hij niet kan worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Eiser stelt dat hij totaal niet kan rekenen op enige bescherming van de lokale autoriteiten omdat de vader van de vermoorde Nahida leider is van de plaatselijke peshmerga strijdmacht van de K.P.D. Tegen vooraanstaande leden van die partij kan geen bescherming worden ingeroepen.

2.5 Eiser is op 17 februari 2003 aanvullend gehoord. Blijkens de aanhef van het rapport van het aanvullend gehoor heeft de contactambtenaar van de IND "een nader onderzoek" ingesteld en werd eiser "aanvullend gehoord" over zijn asielmotieven. Blijkens de aanhef van onderdeel 3 van het aanvullend gehoor (Rapportage aan de hand van nadere vraagstelling) is naar aanleiding van hetgeen eerder door eiser is verklaard "op relevante onderdelen doorgevraagd".

2.6 Verweerder heeft op 15 juli 2005 (verzonden op 18 juli 2005) een nieuw voornemen uitgebracht dat in de plaats komt van het voornemen van 4 november 2002. Verweerder heeft het voornemen de asielaanvraag af te wijzen omdat het asielrelaas niet geloofwaardig is. Verweerder stelt dat eiser tijdens het nader gehoor (van 25 april 2001) en het aanvullend gehoor (van 17 februari 2003) op verschillende punten tegenstrijdige, vage en summiere verklaringen heeft afgelegd. Reeds hierom is de oprechtheid van het asielrelaas op voorhand aangetast en wordt geen geloof gehecht aan de verklaringen van betrokkene, aldus verweerder.

2.7 Eiser heeft in de zienswijze van 8 augustus 2005, aangevoerd dat hij zich niet kan verenigen met de handelwijze van verweerder. Eiser stelt zich op het standpunt dat het in strijd is met de geschreven en ongeschreven rechtsregels om na een eerdere inhoudelijke toets aan artikel 29 Vw zonder enige aanleiding de geloofwaardigheid van het asielrelaas in twijfel te trekken. Het voornemen kan hierom geen stand houden.

2.8 Verweerder verwijst in het besluit van 12 augustus 2005 naar artikel 3.119 Vreemdelingenbesluit (Vb) en paragraaf C3/15.3.3.3 Vc en stelt dat eiser gevolgd zou kunnen worden als een nieuw voornemen zou zijn uitgebracht zonder dat daar enige aanleiding voor zou zijn. Verweerder stelt dat de aanleiding voor het uitbrengen van een nieuw voornemen in het onderhavige geval was gelegen in het gestelde in de zienswijze van 27 december 2002, het aanvullend gehoor van 17 februari 2003 en de correcties en aanvullingen van 17 maart 2003. Verweerder overweegt vervolgens "dat de stelling dat 28 dagen voor zijn vertrek de moord had plaatsgevonden op geen enkele wijze correspondeert met later afgelegde verklaringen over data. De wisselende verklaringen of hij stopte met werken nadat [naam docher] naar het ziekenhuis werd gebracht ten opzichte van nadat het meisje uit het ziekenhuis kwam. De stelling als zou zij drie of vier dagen na bekend worden van de zwangerschap door haar vader zijn vermoord c.q. doodgeschoten. Bovenstaande redenen, die de kern van het asielrelaas raken, vormden voldoende aanleiding voor het uitbrengen van een nieuw voornemen."

2.9 Eiser handhaaft in beroep zijn standpunt in de zienswijze van 8 augustus 2005 en voegt daaraan toe dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur nu de feiten en omstandigheden op grond waarvan verweerder tot ongeloofwaardigheid van het asielrelaas concludeert ten tijde van het nemen van het eerste voornemen op 4 november 2002 al bekend waren.

De rechtbank overweegt als volgt.

2.10 Artikel 3.119 Vb bepaalt het volgende. Wanneer na het uitreiken of toezenden van het voornemen feiten of omstandigheden: (a) bekend worden, of (b) reeds bekend waren maar naar aanleiding van de zienswijze van de vreemdeling anders worden beoordeeld of gewogen, die voor de te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn en Onze Minister voornemens blijft de aanvraag af te wijzen, wordt dit aan de vreemdeling meegedeeld en wordt hij in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze daarover naar voren te brengen. Volgens C3/15.3.3.1 Vc geeft artikel 3.119 Vb aan wanneer de vreemdeling opnieuw moet worden gehoord als na het bekend maken van het voornemen nieuwe informatie bekend wordt.

2.11 De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval de situatie als bedoeld in artikel 3.119 Vb zich niet voordoet. Gesteld noch gebleken is dat na het eerste voornemen nieuwe informatie bekend is geworden. Die nieuwe informatie is immers pas bekend geworden na en als gevolg van het aanvullend gehoor. Uit het dossier blijkt niet wat de reden is geweest voor het houden van een aanvullend gehoor van 17 februari 2003. Uit de inleiding of begeleidende tekst van het aanvullend gehoor, noch uit de in het aanvullend gehoor gestelde vragen blijkt dat de zienswijze de aanleiding was voor, dan wel onderwerp was van het aanvullend gehoor, doordat ofwel in de zienswijze nieuwe feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht ofwel de zienswijze aanleiding heeft gegeven voor een andere beoordeling of weging van de feiten en omstandigheden die door eiser reeds naar voren zijn gebracht. Ook uit de overweging in het bestreden besluit zoals hiervoor weergegeven onder 2.8 blijkt niet van een in de zienswijze van 27 december 2002 gelegen aanleiding voor een aanvullend gehoor. De door verweerder in het bestreden besluit gesignaleerde tegenstrijdigheden komen voort uit een vergelijking van het hetgeen de vreemdeling heeft verteld ten tijde van het nader gehoor van 25 april 2001 en hetgeen de vreemdeling bijna twee jaar later heeft verteld op 17 februari 2003 tijdens het aanvullend gehoor, voor welk gehoor geen aanleiding kan worden gevonden in artikel 3.119 Vb .

2.12 Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder in het onderhavige geval door het uitbrengen van een nieuw voornemen in strijd heeft gehandeld met artikel 3.119 Vb , alsmede met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Eiser mocht er vanuit gaan, nu geen sprake was van nieuwe feiten en omstandigheden, dat verweerder zijn asielrelaas geloofwaardig achtte en op die basis inhoudelijk zou beoordelen. Deswege dient het bestreden besluit te worden vernietigd. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren.

2.13 In dit geval ziet de rechtbank aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten, zulks met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten zijn op voet van het bepaalde in het bovengenoemde Besluit vastgesteld op € 644,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).

2.14 De rechtbank zal er voor zorg dragen dat het ten onrechte geheven en betaalde griffierecht ad € 138,-- wordt terugbetaald.

3. Beslissing

3.1 De rechtbank:

3.2 verklaart het beroep gegrond;

3.3 vernietigt het bestreden besluit van 12 augustus 2005;

3.4 veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 644,-- onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan eiser moet voldoen;

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, en op 1 december 2006 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van M.J.E. de Jong, griffier.

afschrift verzonden op:

Coll:

Rechtsmiddel

Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC, ’s-Gravenhage. Het hoger beroep moet ingesteld worden door het indienen van een beroepschrift, dat een of meer grieven bevat, binnen vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden gevoegd een afschrift van deze uitspraak.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature