Geldig document grensoverschrijding / EU-document.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvragen van eisers heeft mogen opvatten als aanvragen om verblijfsvergunningen onder de beperking “conform beschikking minister”, waarbij wordt verzocht om vrijstelling van het paspoortvereiste. Verweerder heeft zich echter op het standpunt gesteld dat eisers niet hebben aangetoond dat zij geen UNMIK-reisdocument kunnen krijgen. Volgens verweerder blijkt uit informatie van het Central Processing Center dat eisers, indien zij beschikken over documenten die als bewijs van hun identiteit kunnen dienen en er familieleden woonachtig zijn in Kosovo, in Kososvo een aanvraag kunnen indienen voor een UNMIK-reisdocument. Eisers hebben hiertegen aangevoerd dat zij niet terug kunnen reizen naar Kosovo voor het indienen van een aanvraag voor een UNMIK-reisdocument. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende onderbouwd dat het voor eisers mogelijk is naar Kosovo te reizen om aldaar een aanvraag voor een UNMIK-reisdocument te doen. Eerst in het verweerschrift en zonder staving met informatie heeft verweerder gesteld dat terugkeer mogelijk is met een EU-document. Nu eisers hebben betwist dat het met een EU-document mogelijk is om naar Kososvo te reizen en weer terug te keren naar Nederland en hebben gesteld dat daarvoor een laissez-passer vereist is en verweerder op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat de mogelijkheid tot terugkeer naar Nederland wel bestaat met een EU-document, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid niet het standpunt heeft kunnen innemen dat eisers onvoldoende hebben aangetoond dat zij vanwege de regering van het land waarvan zij onderdaan zijn, niet of niet meer in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding kunnen worden gesteld. Hierbij acht de rechtbank tevens van belang dat verweerder op geen enkele wijze de inhoud en status van een EU-document heeft kunnen aangeven. Daarnaast is de vraag niet beantwoord of de autoriteiten van Kosovo een dergelijk document zullen erkennen. Voorts stelt de rechtbank vast dat verweerder de stelling dat eisers een aanvraag kunnen indienen voor een UNMIK-reisdocument indien zij beschikken over documenten die als bewijs van hun identiteit kunnen dienen en er familieleden woonachtig zijn in Kosovo, evenmin heeft gestaafd met enig bewijsstuk. Beroep gegrond.