AC-procedure / Azerbeidzjan / etnisch Armeniërs / tweede aanvraag / WBV 2005/4 / inherente afwijkingsbevoegdheid.
Voorzover verweerder zich op het standpunt stelt dat verzoekers, etnisch Armeniërs uit Azerbeidzjan, geen rechten kunnen ontlenen aan WBV 2005/4 omdat zij zich in Azerbeidzjan staande hebben kunnen houden, oordeelt de rechter dat verweerder daarmee een onjuiste toetsingsmaatstaf heeft aangelegd. Uit de tekst en de strekking van het WBV volgt immers dat relevant is of betrokkenen in Azerbeidzjan staan geregistreerd. Verzoekers, die van 1992 tot 1999 in Azerbeidzjan in de kelder van een woning ondergedoken hebben gezeten, hebben onder verwijzing naar het ambtsbericht van 13 juli 2004 aangevoerd dat hun onderduiksituatie is gelijk te stellen aan een vertrek naar het buitenland en dat zij daarom door de Azerbeidzjaanse autoriteiten zijn gederegistreerd. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de rechter onvoldoende gemotiveerd waarom hij geen gebruik heeft gemaakt van zijn inherente afwijkingsbevoegdheid en waarom WBV 2005/4 niet ook van toepassing kan worden verklaard op verzoekers. Dit klemt te meer daar uit WBV 2005/4 volgt dat etnisch Armeniërs uit Azerbeidzjan die zijn vertrokken voor 1994 niet als geïntegreerd met de Azerbeidzjaanse samenleving kunnen worden beschouwd. Zonder nadere motivering valt niet in te zien dat dit niet ook voor verzoekers zou gelden, nu verzoekers immers sinds 1992 ondergedoken hebben gezeten en daardoor niet langer daadwerkelijk deel hebben uitgemaakt van de Azerbeidzjaanse samenleving. Blijkens WBV 2005/4 wordt het binnenlands vestigingsalternatief in Nagorny Karabach niet tegengeworpen aan etnisch Armeniërs die vanaf 1988 tot en met 1992 zijn vertrokken uit Azerbeidzjan, indien zij aan een drietal cumulatieve voorwaarden voldoen. Verweerder dient derhalve eerst te toetsen of verzoekers aan die voorwaarden voldoen, alvorens hun het binnenlands vestigingsalternatief in Nagorny Karabach te kunnen tegenwerpen. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen hetgeen omtrent de inherente afwijkingsbevoegdheid is overwogen. Gelet op de beleidswijziging van WBV 2005/4 brengt de omstandigheid dat Nagorny Karabach in de eerste asielprocedure van verzoekers is geaccepteerd als binnenlands vestigingsalternatief bovendien niet zonder meer met zich dat het binnenlands vestigingsalternatief ook thans aan hen kan worden tegengeworpen.
Beroep gegrond, afwijzing verzoek.