Uitspraak
locatie Rotterdam
zaaknummer: 11154894 VZ VERZ 24-5661
datum uitspraak: 5 september 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker] ,
woonplaats: [woonplaats],
verzoeker, verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek,
gemachtigde: mr. M. Yavuzyiğitoğlu,
tegen
Coolblue B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
verweerster, verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
gemachtigden: mr. E.L.F. Sterk en mr. J. van Engelen.
De partijen worden hierna ‘[verzoeker]’ en ‘Coolblue’ genoemd.
1 De procedure
1.1.Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
het verzoekschrift van [verzoeker], met bijlagen;
het verweerschrift van Coolblue met een voorwaardelijk tegenverzoek, met bijlagen;
de stukken die de gemachtigde van [verzoeker] tijdens de zitting heeft overhandigd;
de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Coolblue.
1.2.
Op 22 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting met de partijen besproken. [verzoeker] is niet verschenen. Alleen zijn gemachtigde was aanwezig. Namens Coolblue is [naam] (HR-adviseur) verschenen, met de beide gemachtigden.
2 De beoordeling
Waar gaat de zaak over?
2.1.
[verzoeker] werkte sinds 5 februari 2018 bij Coolblue als logistiek medewerker. Hij werkte daar de laatste tijd op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, acht uur per week, op zondag. Na een auto-ongeluk heeft hij zich op 13 november 2022 ziekgemeld. Hij is op 11 april 2024 op staande voet ontslagen, omdat hij volgens Coolblue zijn re-integratieverplichtingen niet nakwam en onbereikbaar was. [verzoeker] wil (primair) dat deze opzegging wordt vernietigd en dat Coolblue wordt veroordeeld om hem toe te laten tot de werkvloer en het salaris door te betalen. Als dit verzoek niet wordt toegewezen vraagt [verzoeker] (subsidiair) om Coolblue te veroordelen een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding aan hem te betalen.
2.2.Coolblue vindt dat alle verzoeken van [verzoeker] moeten worden afgewezen, omdat het ontslag terecht is gegeven. Als de opzegging wordt vernietigd, verzoekt Coolblue de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
2.3.
[verzoeker] is het niet eens met het voorwaardelijke verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
Het oordeel van de rechter
2.4.
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag terecht gegeven is en dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en nagelaten. Alle verzoeken van [verzoeker] worden daarom afgewezen. Hierna legt de rechter dit oordeel uit.
Het incident hoeft niet behandeld te worden
2.5.
[verzoeker] heeft (in het incident) verzocht om een beslissing te geven voor de duur van deze procedure. Dat verzoek hoeft niet behandeld te worden, omdat de kantonrechter in deze beschikking gelijk een einduitspraak doet.
Het ontslag is geldig
2.6.
De opzegging wordt niet vernietigd. Dat kan namelijk alleen als het ontslag niet geldig is (artikel 7:681 lid 1 onder a BW ). Daar is in dit geval geen sprake van, want er is voldaan aan de voorwaarden voor een ontslag op staande voet. Dat zijn kort gezegd een dringende reden, onverwijld opzeggen en onverwijld meedelen van de reden van het ontslag (artikel 7:671 lid 1 onder c BW en artikel 7:677 BW ). De kantonrechter beschrijft hierna eerst wat er is gebeurd en daarna waarom Coolblue heeft voldaan aan deze voorwaarden.
Wat is er gebeurd?
2.7.
Op 8 november 2022 heeft [verzoeker] een auto-ongeluk gehad waarbij hij letsel heeft opgelopen. Om die reden heeft hij zich per 13 november 2022 ziekgemeld. Het re-integratietraject van [verzoeker] is echter vanaf het begin stroef verlopen. In het verweerschrift heeft Coolblue dit beschreven. Die gang van zaken heeft de gemachtigde van [verzoeker] tijdens de zitting niet betwist. Dit staat daarom vast. De kantonrechter vat dit ziekteverloop hierna samen.
2.8.
Al aan het begin van de arbeidsongeschiktheid had de (voormalig) teamleider van [verzoeker] moeite om contact met hem te krijgen. [verzoeker] nam vaak zijn telefoon niet op, terwijl in het verzuimbeleid van Coolblue staat dat een zieke werknemer bereikbaar moet zijn. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat Coolblue op 29 januari 2023 een loonopschorting heeft aangezegd als [verzoeker] niet uiterlijk de volgende dag zou reageren. [verzoeker] heeft vervolgens gebeld. Hij heeft met de teamleider afgesproken dat die hem altijd mag bellen en dat hij binnen twee dagen contact op zal nemen als hij niet in staat is de telefoon op te nemen.
2.9.
In het eerste ziektejaar is [verzoeker] vervolgens twee keer zonder afmelding niet verschenen bij de bedrijfsarts. Een van deze keren berustte volgens [verzoeker] op een misverstand, omdat hij dacht dat hij een belafspraak had. Dit laat de kantonrechter nu in het midden.
2.10.
Op 14 december 2023 is Coolblue een tweede spoortraject gestart. Vanaf dat moment is de arbeidsverhouding, die gedurende de re-integratie al niet optimaal was, verder verslechterd. [verzoeker] heeft de opdrachten die hij van zijn begeleidster in het tweede spoor kreeg niet uitgevoerd. Coolblue heeft daarom op 6 februari 2024 een loonopschorting aangekondigd, als hij de opdrachten niet zou maken. Per brief van 14 februari 2024 heeft zij vervolgens het loon opgeschort. [verzoeker] heeft toen op 22 februari 2024 aan zijn begeleidster laten weten dat hij de opdrachten niet zou gaan maken en dat zij hem ook niet hoefde te bellen en dat hij een deskundigenoordeel aan het UWV zou vragen. In een brief van 4 maart 2024 heeft Coolblue vervolgens gedreigd met een loonstop. Bij brief van 7 maart 2024 heeft Coolblue laten weten dat deze loonstop per 6 maart is ingegaan. Dezelfde dag heeft [verzoeker] aan de begeleidster in het tweede spoor gemeld dat hij geen contact meer wil.
2.11.
Hierna heeft Coolblue op 14 en 21 maart 2024 officiële waarschuwingen verstuurd, met deadlines om alsnog de opdrachten te maken. Hierop heeft [verzoeker] niet gereageerd. Hij is op 19 maart 2024 niet bij de bedrijfsarts verschenen. Coolblue heeft [verzoeker] daarna op 5 april 2024 uitgenodigd voor een gesprek op 11 april 2024. Hier is [verzoeker] ook niet verschenen. Daarop heeft Coolblue [verzoeker] diezelfde dag op staande voet ontslagen.
Coolblue had een dringende reden voor het ontslag
2.12.
De kantonrechter oordeelt dat van Coolblue redelijkerwijs niet kon worden gevraagd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, gezien het gedrag van [verzoeker] dat hiervoor is beschreven (artikel 7:678 lid 1 BW). In de ontslagbrief noemt Coolblue als redenen voor het ontslag (ieder voor zich en ook in samenhang) de ongeoorloofde afwezigheid en onbereikbaarheid, het herhaaldelijk geen gehoor geven aan redelijke opdrachten van Coolblue en het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen.
2.13.
De kantonrechter oordeelt dat [verzoeker] inderdaad zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen (artikel 7:660 a BW ). Coolblue heeft [verzoeker] opdrachten gegeven voor re-integratie in het tweede spoor. Het gaat bijvoorbeeld om het opstellen van een cv, het aanmaken van een LindedIn-account en het voeren van netwerkgesprekken. Coolblue heeft onbetwist gesteld dat [verzoeker] die opdrachten niet heeft uitgevoerd.
2.14.
[verzoeker] heeft aangevoerd dat voornoemde opdrachten te belastend voor hem waren. De kantonrechter begrijpt hieruit dat hij de re-integratieverplichtingen niet redelijk vindt (artikel 7:660 a BW ). Dit verweer slaagt niet. De bedrijfsarts heeft namelijk op 14 november 2023 geoordeeld dat [verzoeker] één tot twee uur per dag inzetbaar is. Op basis van dit advies en de beperkingen die de arts heeft vastgesteld, heeft arbeidsdeskundige de start van een tweede spoortraject geadviseerd. De hiervoor genoemde opdrachten passen binnen het traject dat de deskundige beschrijft (pagina 22 van het rapport). [verzoeker] heeft zijn verweer dat dit niet mogelijk was onvoldoende onderbouwd. Het had op zijn weg gelegen om medische verklaringen van specialisten van na 14 november 2023 te overhandigen. Dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft wel een medisch advies overhandigd, maar dat is gebaseerd op een dossierstudie van oudere medische stukken. Bovendien blijkt uit dat medisch advies niet dat de door Coolblue opgelegde verplichtingen niet haalbaar voor [verzoeker] zijn.
2.15.
De gemachtigde heeft tijdens de zitting nog wel aangevoerd dat de medicijnen van [verzoeker] bijwerkingen hebben, maar hieruit volgt niet dat de re-integratievoorschriften onredelijk waren.
2.16.
Daarnaast is [verzoeker] niet verschenen op het werk en bij de bedrijfsarts en heeft hij contact met de begeleider in het tweede spoor geweigerd. Uit niets is gebleken dat medische belemmeringen hier de oorzaak van zijn. De kantonrechter concludeert dat [verzoeker] zijn re-integratieverplichtingen stelselmatig niet is nagekomen en dat hij zich onbereikbaar heeft gehouden voor Coolblue.
2.17.
Als [verzoeker] het niet eens was met de voorschriften, dan had hij dit moeten aangeven bij Coolblue. Hij had dan kunnen aangeven wat zijn bezwaren zijn en waar die op zijn gebaseerd. De partijen hadden dan hierover verder het gesprek kunnen aangaan, eventueel met hulp van deskundigen. [verzoeker] heeft ervoor gekozen om dit niet te doen. [verzoeker] heeft wel één keer aan de tweede spoor-begeleider aangegeven dat hij een deskundigenoordeel zou aanvragen, maar dit heeft hij uiteindelijk niet gedaan.
2.18.
Coolblue heeft zich ingespannen om een ontslag te voorkomen. Zij heeft geprobeerd [verzoeker] te bewegen om zijn opdrachten uit te voeren en tenminste contact met haar op te nemen. Uit het voorgaande volgt namelijk dat Coolblue zeven brieven naar [verzoeker] heeft gestuurd. Ze heeft eerst gedreigd met loonopschorting, vervolgens het loon opgeschort, daarna gedreigd met een loonstop en toen het loon stopgezet en hierna nog 3 officiële waarschuwingen verstuurd. Uit het verzoekschrift blijkt dat [verzoeker] al deze brieven heeft ontvangen. Hij heeft echter op geen van deze brieven gereageerd, ook niet met hulp van zijn gemachtigde, die toen wel al in beeld was.
2.19.
De kantonrechter concludeert dat [verzoeker] naast de schending van zijn re-integratieverplichtingen zich onbereikbaar heeft gehouden voor Coolblue, ondanks inspanningen van Coolblue. Op die manier heeft hij voortzetting van het dienstverband onmogelijk gemaakt. Zonder communicatie is samenwerking en re-integratie immers niet mogelijk. Dat rechtvaardigt in dit geval daarom een ontslag op staande voet. De kantonrechter weegt daarbij ook mee dat [verzoeker] maar 8 uur per week voor Coolblue werkte. De financiële gevolgen van het ontslag zijn in die zin dus voor hem beperkt.
Coolblue heeft onverwijld opgezegd
2.20.
Coolblue heeft voldaan aan het vereiste om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. [verzoeker] heeft gesteld dat dit niet zo is, maar dat heeft hij niet onderbouwd en dit blijkt ook nergens uit. Coolblue heeft [verzoeker] namelijk in de brief van 5 april een ‘derde en laatste officiële waarschuwing’ gegeven. Zij heeft hem opgedragen om op 11 april 2024 op het werk te verschijnen en aangekondigd dat wanneer hij dit niet doet, een ontslag op staande voet niet is uitgesloten. Toen [verzoeker] niet is verschenen op die afspraak is hij dezelfde dag op staande voet ontslagen.
Coolblue heeft de reden onverwijld meegedeeld
2.21.
Coolblue heeft voldaan aan het vereiste om de reden voor het ontslag onverwijld aan [verzoeker] te laten weten. Zij heeft namelijk op 12 april 2024 in een brief het ontslag bevestigd en daarin de reden meegedeeld.
Het opzegverbod tijdens ziekte geldt niet
2.22.
Volgens [verzoeker] geldt het opzegverbod tijdens ziekte. Bij een ontslag op staande voet geldt dat verbod echter niet (artikel 7:670 lid 1 onder a BW en artikel 7:670a lid 2 onder c BW ). Dat staat dus niet in de weg aan het ontslag.
De primaire verzoeken worden afgewezen
2.23.
Omdat aan alle voorwaarden voor een ontslag op staande voet is voldaan, wordt dit ontslag niet vernietigd. Dat betekent dat de primaire verzoeken van [verzoeker] (toelaten tot de werkvloer en loon doorbetalen) worden afgewezen.
[verzoeker] heeft geen recht op een billijke vergoeding
2.24.
Subsidiair vraagt [verzoeker] om een billijke vergoeding. Dat verzoek wordt ook afgewezen, omdat het ontslag geldig is (artikel 7:681 lid 1 onder a BW ).
Coolblue hoeft geen vergoeding voor onregelmatige opzegging te betalen
2.25.
[verzoeker] vraagt subsidiair ook om Coolblue te veroordelen om “het gebruikelijke loon vanaf 11 april 2024 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren” te betalen. De kantonrechter begrijpt dat hij daarmee een vergoeding voor onregelmatige opzegging verzoekt. Dat verzoek wordt afgewezen. Omdat het ontslag geldig is, gold voor Coolblue namelijk geen opzegtermijn (artikel 7:672 lid 11 BW).
Coolblue hoeft geen transitievergoeding te betalen
2.26.
Coolblue hoeft geen transitievergoeding aan [verzoeker] te betalen, omdat het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] (artikel 7:673 lid 7 BW). [verzoeker] heeft namelijk herhaaldelijk de re-integratievoorschriften geschonden, ook na toepassing van loonopschorting. Het is niet gebleken dat hiervoor een gegronde reden bestond. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat dit moet worden aangemerkt als ernstig verwijtbaar handelen.
De voorwaardelijke tegenverzoeken hoeven niet behandeld te worden
2.27.
Coolblue heeft tegenverzoeken ingesteld, voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd. Aan die voorwaarde is niet voldaan, dus die verzoeken worden niet behandeld.
[verzoeker] moet de proceskosten betalen
2.28.
[verzoeker] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Coolblue tot vandaag vast op € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dit is totaal € 678,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als de uitspraak wordt betekend.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
2.29.
De beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de proceskostenveroordeling meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
wijst alle verzoeken van [verzoeker] af;
3.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, die aan de kant van Coolblue worden vastgesteld op € 678,-;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
33394
Kamerstukken II 2013/14, 33 818, nr. 3, p. 39 en 40