Uitspraak
Jeugdrecht
Zaaknummers: C/10/681558 / JE RK 24-1295 en C/10/680236 / JE RK 24-1117
Datum uitspraak: 22 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling, verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en geschillenregeling
in de zaken van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
ingeschreven onder zaaknummer C/10/681558 / JE RK 24-1295,
en
[naam moeder] ,
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. R. Delgado te Hoogvliet-Rotterdam,
ingeschreven onder zaaknummer C/10/680236 / JE RK 24-1117,
over
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2019 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] ,
[minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2022 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam vader] ,
hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. A. Kaynak te Rotterdam,
bijzondere curator mr. W.R. AREMA,
hierna te noemen de bijzondere curator over [voornaam minderjarige 1] ,
kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt de GI en de moeder als belanghebbende aan voor zover het niet hun eigen verzoekschrift betreft.
1 Het verloop van de procedure
1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
ten aanzien van zaaknummer C/10/681558 / JE RK 24-1295:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 30 mei 2024;
ten aanzien van zaaknummer C/10/680236 / JE RK 24-1117:
het verzoekschrift met bijlagen van namens de moeder van 6 juni 2024;
de brief met bijlage namens de vader van 16 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
een vertegenwoordigster van de GI, mw. [persoon A] :
de bijzondere curator van [voornaam minderjarige 1] .
2 De feiten
2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] .
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] .
2.3.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de vader.
2.4.
[voornaam minderjarige 3] woont bij de moeder.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 oktober 2024 [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht gesteld tot 26 juli 2024.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 mei 2024 een machtiging verleend [voornaam minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader zonder gezag tot 26 juli 2024.
3 De verzoeken
Verzoek ingeschreven onder zaaknummer C/10/681558 / JE RK 24-1295
3.1.De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] bij de vader met gezag voor de duur van zes maanden. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Verzoek ingeschreven onder zaaknummer C/10/680236 / JE RK 24-1117
3.2.De moeder heeft een geschil voorgelegd met betrekking tot de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De moeder verzoekt op grond van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek (BW):
[voornaam minderjarige 2] met uitschrijving van de nieuwe school in Charlois her in te schrijven bij zijn oude school in de buurt van moeder in Kralingen plus op haar adres alsook hem naar zijn vertrouwde school te laten gaan nu de huidige titel zeer tijdelijk is plus het de bedoeling is dat hij binnenkort weer bij moeder gaat wonen;
medewerking te verlenen aan de in uw beschikking van 16 november 2023 vastgelegde zorg- en contactregeling tussen [voornaam minderjarige 1] en zijn moeder van om het weekend uit school tot zondagavond;
kosten rechtens.
De moeder verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4 De standpunten
4.1.
De GI heeft de verzoeken gehandhaafd en als volgt toegelicht. De doelen van de ondertoezichtstelling zijn nog niet behaald. De ouders zijn niet in staat om in het belang van de kinderen met elkaar te communiceren. De kinderen verkeren in een loyaliteitsconflict. In meerdere gesprekken hebben zij signalen van onveiligheid laten zien. Deze signalen hadden eerst betrekking op de vader en zien nu op de moeder. [voornaam minderjarige 2] is in mei 2024 bij de vader geplaatst. Hij is van school gewisseld. Dit gaat goed. Gezien wordt dat hij veel kaders en grenzen nodig heeft, maar hij geeft een ontspannen indruk. Opvoedondersteuning bij de vader zal deze week starten. Ook de moeder ontvangt opvoedondersteuning. De samenwerking verloopt echter stroef. Er is hierdoor weinig zicht op de ontwikkeling van [voornaam minderjarige 3] . Ook ontbreekt het contact tussen [voornaam minderjarige 3] en de vader. In de komende periode zal bekeken moeten worden hoe de omgang kan worden vormgegeven. Daarnaast zal onderzocht worden of [voornaam minderjarige 2] het beste bij de vader kan blijven of terug moet keren naar de moeder.
4.2.
Door en namens de moeder is verzocht het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] af te wijzen en zijn de verzoeken tot geschillenbeslechting gehandhaafd. Tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling is geen verweer gevoerd. Door en namens de moeder is het volgende aangevoerd. Gelet op de voorgeschiedenis begrijpt de moeder niet dat [voornaam minderjarige 2] in mei 2024 vanwege één incident uit huis is geplaatst bij de vader. De moeder heeft de indruk dat het plan van [voornaam minderjarige 1] om samen met [voornaam minderjarige 2] weg te lopen is ingegeven door de vader. Het is onbegrijpelijk dat de GI het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) ten aanzien van het ouderlijk gezag, de hoofdverblijfplaats en de zorg- dan wel omgangsregeling doorkruist door [voornaam minderjarige 2] bij haar weg te halen. De bedoeling was om rust te creëren, maar de spanningen zijn des te meer toegenomen. Daarbij komt dat [voornaam minderjarige 2] van school heeft moeten wisselen. Er wordt gesteld dat [voornaam minderjarige 2] het goed doet op zijn nieuwe school, maar ook op de school bij de moeder ging het goed. In afwachting van het onderzoek van de Raad is het van belang dat [voornaam minderjarige 2] weer terug wordt geplaatst bij de moeder en teruggaat naar zijn oude school. Daarnaast is het van belang dat het contact tussen [voornaam minderjarige 1] en de moeder wordt hersteld. De moeder is blij te horen dat de bijzondere curator van [voornaam minderjarige 1] aangeeft dat contact met beide ouders belangrijk is.
4.3.
Door en namens de vader is verzocht de verzoeken van de GI toe te wijzen en de moeder in haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel om de verzoeken van de moeder af te wijzen. In afwachting van het onderzoek van de Raad in de bodemprocedure dient [voornaam minderjarige 2] bij de vader te blijven. Daarnaast is het van belang dat hij, zolang hij bij de vader verblijft, op dezelfde school blijft. Er is sprake van een tijdelijke inschrijving als gast. Hij is nooit uitgeschreven van zijn oude school. Van een her inschrijving op zijn oude school kan dus geen sprake zijn. Wat betreft de zorg- en contactregeling ligt er inmiddels een concreet voorstel. Ondanks dat [voornaam minderjarige 1] eigenlijk geen contact wil met de moeder, heeft de vader hiermee ingestemd. Ook dit deel van het verzoek dient dus te worden afgewezen.
4.4.
De bijzondere curator van [voornaam minderjarige 1] heeft ten aanzien van de zorg- en contactregeling het volgende naar voren gebracht. [voornaam minderjarige 1] heeft aangegeven geen contact te willen met de moeder. Onbelast contact met beide ouders is echter het uitgangspunt. Geadviseerd is om te starten met begeleide omgang. 1 augustus 2024 zal het eerste contactmoment plaatsvinden. Vanuit daar is het belangrijk om verdere afspraken te maken.
5 De beoordeling
Ten aanzien van de ondertoezichtstelling
5.1.Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] - met instemming van partijen - verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
Ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2]
5.2.Ook acht de kinderrechter de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] bij de vader zonder gezag noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.3.
Op 17 mei 2024 is [voornaam minderjarige 2] met een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader geplaatst. De moeder werd onvoldoende in staat geacht om [voornaam minderjarige 2] de rust en structuur te bieden die hij nodig heeft. Bij beide kinderen is sprake van loyaliteitsproblematiek. Zij geven wisselende signalen af over beide opvoedingssituaties. [voornaam minderjarige 2] is van school gewisseld en gaat op dit moment naar dezelfde school als [voornaam minderjarige 1] . Hij toont een ontspannen indruk. In de bodemprocedure betreffende het ouderlijk gezag, de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 2] en een zorg- dan wel omgangsregeling, is de Raad verzocht om een onderzoek te doen naar de opvoedingssituatie bij beide ouders. In de tussentijd is opvoedondersteuning bij beide ouders ingezet. Totdat meer duidelijkheid is verkregen over het perspectief van [voornaam minderjarige 2] is het van belang dat hij bij de vader blijft. Opnieuw een wisseling van verblijfplaats wordt niet in zijn belang geacht. Het is van belang dat er rust komt. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van zes maanden.
Ten aanzien van de geschillenregeling:
5.4.Geschillen die de uitvoering van de ondertoezichtstelling betreffen kunnen op grond van artikel 1:262b BW aan de kinderrechter worden voorgelegd. De kinderrechter neemt op verzoek van (onder meer) een met het gezag belaste ouder een zodanige beslissing als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. De kinderrechter stelt vast dat overeenstemming tussen betrokkenen niet mogelijk is en acht de volgende beslissing in het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wenselijk.
5.5.
Zoals hiervoor overwogen zal [voornaam minderjarige 2] in afwachting van het raadsonderzoek bij de vader verblijven. Een wisseling van school wordt niet in zijn belang geacht. Hij heeft gesprekken met een schoolmaatschappelijk werkster en toont een ontspannen indruk. Bovendien heeft [voornaam minderjarige 2] ook zelf aangegeven graag naar deze school te willen.
Wat betreft de zorgregeling met betrekking tot [voornaam minderjarige 1] is ter zitting duidelijk geworden dat per 1 augustus 2024 het eerste contactmoment tussen hem en de moeder zal plaatsvinden. Vanuit hier zullen verdere afspraken met beide ouders gemaakt worden. Gelet hierop ziet de kinderrechter geen aanleiding om partijen te verplichten uitvoering te geven aan de in beschikking van 16 november 2023 vastgelegde zorg- en contactregeling. De kinderrechter zal gelet hierop de verzoeken van de moeder afwijzen.
6 De beslissing
De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] tot 26 juli 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] bij de vader zonder gezag tot 26 januari 2025;
6.3.verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.wijst de verzoeken van de moeder af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2024 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. W.A. Graven als griffier, en op schrift gesteld op 30 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.