Uitspraak
Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/683481 / JE RK 24-1690
Datum uitspraak: 26 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1] ,
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats] ,
[naam 2] ,
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] .
1 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit het mondelinge verzoek van de Raad van 26 juli 2024, gevolgd door het verzoekschrift met bijlagen van 29 juli 2024.
2 De feiten
2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij de ouders.
3 Het verzoek
De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van drie maanden, met de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna te noemen de GI) tot uitvoerder van de maatregel.
4 De beoordeling
Op grond van de informatie, zoals gebleken uit het mondelinge verzoek, komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). [minderjarige] is prematuur geboren. Zij is nu drie weken oud. Zij is in het ziekenhuis gekomen met een blauwe plek van 2,5 cm op haar voorhoofd. Na onderzoek in het ziekenhuis is op de röntgenfoto (ook) een verdacht plekje op het beentje van [minderjarige] gezien, ter hoogte van de knie. De Raad ziet twee betrokken en liefdevolle ouders, maar ten tijde van het spoedverzoek kan niet worden uitgesloten of er sprake is van toegebracht letsel. Gezien ook de kwetsbaarheid van [minderjarige] , moeten – in afwachting van de uitslagen van verder onderzoek – de risico’s met een veiligheidsplan worden ingeperkt en moet er onder meer door een jeugdbeschermer toezicht op worden gehouden.
4.1.Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige] weg te nemen. [minderjarige] zal voorlopig onder toezicht worden gesteld voor de duur van drie maanden (artikel 1:257 BW).
4.2.
Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] .
4.3.
De Raad, de GI en de ouders worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.
5 De beslissing
De kinderrechter:
5.1.
stelt [minderjarige] voorlopig onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 26 juli 2024 tot 26 oktober 2024;
5.2.verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
bepaalt dat de Raad, de GI en de ouders zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan de Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam, van 1 augustus 2024 te 14:00 uur;
5.4.
de zaak zal op laatstgenoemde datum, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A. Verweij, kinderrechter;
5.5.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI en de ouders.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2024 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, en schriftelijk vastgesteld op 29 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.