Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Kort geding. Executiegeschil na verstekvonnis. Ondanks een mogelijke betekeningsfout mag het verstekvonnis tenuitvoergelegd worden omdat de belangen van de vrouw bij ten uitvoerlegging zwaarder wegen dan die van de man.

Uitspraak



proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/691704 / KG ZA 24-1235

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op grond van artikel 30p Rv van 30 december 2024

in de zaak van

[naam man] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

advocaat mr. A. Kaynak te Rotterdam,

tegen

[naam vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. S. Süzen te Rotterdam.

Partijen worden hierna de man en de vrouw genoemd.

De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.

Tegenwoordig zijn mr. N. Doorduijn, voorzieningenrechter, en S.J. van Benschop, griffier.

Na uitroeping van de zaak verschijnen

de man met zijn advocaat mr. F. Özer, waarnemend voor mr. A. Kaynak;

de vrouw met haar advocaat mr. L. El Hadje, waarnemend voor mr. S. Süzen;

broer van de vrouw en de dochter van partijen.

De voorzieningenrechter gaat over tot de mondelinge behandeling. Partijen lichten ter zitting hun standpunt nader toe, mede aan de hand van spreekaantekeningen van de advocaten. Na een schorsing doet de voorzieningenrechter mondeling uitspraak.

De uitspraak luidt als volgt.

1 De beoordeling

1.1.

De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten.

a. Op 25 mei 2016 is de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken. Tot dat moment woonden zij samen in de woning aan de [adres] te Barendrecht (hierna: de woning). In de echtscheidingsbeschikking is onder 2.9.5 het volgende opgenomen:

“Partijen zijn overeengekomen dat de woning aan de [adres] te Barendrecht wordt toegedeeld aan de vrouw. De vrouw zal de hypothecaire geldlening, die is gekoppeld aan de woning, overnemen. De woning dient nog te worden getaxeerd. Partijen hebben afgesproken dat de man drie makelaars zal voorstellen en dat de vrouw van deze makelaars één makelaar kiest om de woning te laten taxeren. De overwaarde van de woning zal bij helfte tussen partijen worden gedeeld. (…) Partijen zijn verder overeengekomen dat de vrouw de eigenaarslasten en de gebruikerslasten van de woning voor haar rekening zal nemen”

Na een periode van gescheiden leven hebben de man en vrouw zich verzoend en is de man weer in de woning weer komen wonen. De woning stond al die tijd nog steeds op gezamenlijke naam.

In 2022 is de relatie wederom verbroken. De vrouw startte hierop in december 2023 een bodemprocedure om de woning alsnog op haar naam te laten zetten. De betreffende dagvaarding is openbaar betekend omdat, zo staat in die dagvaarding, de man geen bekende woon- of verblijfplaats had. De man is in de bodemprocedure niet verschenen. De vordering van de vrouw is bij verstekvonnis van 3 juli 2024 toegewezen (hierna: het verstekvonnis). Daarbij is bepaald dat het vonnis in de plaats komt van de handtekening van de man, als hij niet meewerkt.

De vrouw is voornemens om het verstekvonnis ten uitvoer te laten leggen doordat er vanmiddag, 30 december 2024 om 13.00 uur (vzr: de zitting vond plaats in de ochtend van 30 december 2024, dus enkele uren eerder), een overdracht bij de notaris gepland staat. Daarbij zal het aandeel van de man in de eigendom van de woning aan de vrouw worden overgedragen, zo nodig met gebruik making van de indeplaatsstelling uit het verstekvonnis.

1.2.

In dit kort geding vordert de man (kort gezegd) de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis te verbieden dan wel te schorsen en de vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding. De vrouw vordert op haar beurt (kort gezegd) dat de voorzieningenrechter bepaalt dat de vrouw vanaf 1 januari 2025 het alleenrecht heeft op gebruik van de woning en dat de man de woning moet verlaten en niet meer terug zal komen, met veroordeling van de man in de proceskosten. De vordering van de vrouw is voorwaardelijk ingesteld, namelijk voor het geval de vordering van de man wordt toegewezen.

1.3.

De voorzieningenrechter oordeelt hierover als volgt.

1.4.

De afspraak bij de echtscheiding in 2016 was dat de man de helft van de overwaarde zou ontvangen, waarbij een onafhankelijk makelaar de waarde van de woning bepaalt. De man zou daarvoor drie makelaars voordragen en de vrouw daarvan er één kiezen. Vervolgens heeft de vrouw de man in de bodemprocedure gedagvaard. Daarin stelde de vrouw dat de man de drie makelaars niet aanwijst en daarmee niet meewerkt. Zij vorderde daarom te bepalen dat de woning zou worden getaxeerd door één makelaar, te kiezen door de vrouw zelf. Deze vordering is toegewezen in het verstekvonnis.

1.5.

De dagvaarding van december 2023 is openbaar betekend terwijl – naar op dit moment aannemelijk is – de man op dat moment in de woning woonde. In die situatie hoort geprobeerd te worden de dagvaarding in persoon te betekenen, conform de regels die gelden bij betekening van een dagvaarding van een huisgenoot. Dit is niet gebeurd en het lijkt er dus op dat de regels voor het betekenen van de dagvaarding niet zijn nageleefd. De man stelt hierdoor van niets te weten, de vrouw geeft aan hem van alles op de hoogte te hebben gehouden. De bedoeling van de betekeningsregels voor huisgenoten is juist om die discussie te voorkomen.

1.6.

De vraag is of dit moet leiden tot een schorsing van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis. Hoewel in beginsel een dergelijke betekeningsfout moet leiden tot schorsing, leidt een belangenafweging in dit geval toch ertoe dat de vrouw het verstekvonnis mag gebruiken om de woning op haar naam te zetten.

1.7.

De vrouw heeft sinds (in ieder geval) de echtscheiding in 2016, ook in de periode dat partijen weer samenwoonden, vrijwel alle lasten van de woning gedragen. In totaal gaat dit om een bedrag van meer dan € 100.000,00. Zij wil nu het aandeel van de man in de woning aan zichzelf laten overdragen, met de toezegging dat de man conform het echtscheidingsvonnis de helft van de overwaarde krijgt. Daarmee krijgt hij dus ook een deel van het geld dat zij sinds de echtscheiding in de woning heeft gestopt, zonder dat hij daar zelf aan heeft bijgedragen. Het feitelijke geschil tussen partijen is niet dat zij de woning krijgt, maar de getaxeerde waarde. De vrouw heeft op het punt van de taxatie meer gedaan dan wat het verstekvonnis van haar vroeg: ze heeft twee makelaars de woning laten taxeren. Beiden taxeren de woning op € 425.000,00. Daartegenover zet de man een mail van een makelaar met een schatting van de waarde: € 500.000,00 – € 550.000,00. Dit is geen taxatie. Als de afspraak bij de notaris vanmiddag doorgaat, dan is daarmee de kwestie in zoverre opgelost dat de woning alsnog, zoals afgesproken was, op naam van de vrouw komt. Als de man het niet eens is met de getaxeerde waarde – en daar gaat het hem om – kan hij later eventueel schadevergoeding vragen. Als hij dat doet, kan later uitgezocht worden of de man in de jaren voor het vonnis van juli 2024 inderdaad niet meewerkte aan de verkoop, of hij door de vrouw op de hoogte gehouden werd van de bodemprocedure en of de taxaties kloppen. Vooralsnog lijkt het er sterk op dat de man in financieel opzicht niet tekort komt bij de overdracht (ook vanwege de betalingen die de vrouw sinds 2016 heeft gedaan).

1.8.

De belangen van de vrouw wegen daarom zwaarder dan van de man. Haar vordering wordt toegewezen. Om te voorkomen dat de man per direct op straat komt te staan, zal de voorzieningenrechter de vrouw bevelen om de man gedurende twee weken na de overdracht van de woning gebruik te laten maken. De verhoudingen tussen partijen zijn weliswaar slecht, maar dit kan van haar gevergd worden. In die periode kan de notaris de man het hem toekomende deel van de overwaarde uitbetalen, zodat de man daarna beschikt over voldoende financiële middelen.

1.9.

De vordering in reconventie wordt gelet op het voorgaande afgewezen.

1.10.

De voorzieningenrechter bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

2 De beslissing

De voorzieningenrechter:

in conventie

a. wijst de vorderingen van de man af,

beveelt de vrouw toe te laten dat de man nog in de woning kan wonen gedurende de twee weken vanaf de overdracht van het aandeel van de man in de woning aan de vrouw;

in reconventie

wijst de vordering van de vrouw af;

in conventie en reconventie

bepaalt dat beide partijen de eigen proceskosten moeten dragen;

verklaart dit vonnis onder b. uitvoerbaar bij voorraad.

Waarvan proces-verbaal,


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature