Uitspraak
Team kanton
zaaknummer: 11059582 VZ VERZ 24-77
uitspraak: 22 november 2024
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
op het verzoek van:
1 [verzoekster 1] ,
woonplaats: Utrecht,
2. [verzoekster 2] ,
woonplaats: Dordrecht,
verzoeksters,
advocaat: mr. S.H. van Os, Utrecht,
tegen
[verweerder] , in persoon, als erfgenaam en in zijn hoedanigheid van executeur en afwikkelingsbewindvoerder in de nalatenschap van mevrouw [erflater] ,
woonplaats: Zwijndrecht,
verweerder,
advocaat: mr. A.C. de Bakker, Hendrik-Ido-Ambacht.
Belanghebbende:
[belanghebbende] ,
woonplaats: Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard.
De partijen en belanghebbende worden ‘ [verzoekster 1] ’, ‘ [verzoekster 2] ’, ‘vader’ en ‘ [belanghebbende] ’ genoemd.
1 De procedure
1.1.Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift, ontvangen op 16 april 2024, met bijlagen;
- het verweerschrift, met bijlagen;
het e-mailbericht van mr. Van Os van 23 oktober 2024;
de pleitaantekeningen van mr. Van Os, met bijlage.
1.2.
Op 25 oktober 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Aanwezig waren [verzoekster 1] en [verzoekster 2] , bijgestaan door mr. Van Os, vader, bijgestaan door mr. De Bakker, en [belanghebbende] .
2 De beoordeling
Waar gaat de zaak over? 2.1.De zaak gaat over de nalatenschap van [erflater] , de echtgenote van vader en de moeder van [verzoekster 1] , [belanghebbende] en [verzoekster 2] . Moeder is op [overlijdensdatum] op 87-jarige leeftijd overleden.
Moeder heeft op 1 december 2015 een testament opgemaakt. Vader en de kinderen zijn tot erfgenamen benoemd, vader voor 1/100ste gedeelte en de kinderen voor het resterende gedeelte van de nalatenschap. Moeder heeft vader tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder benoemd.
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] vragen de kantonrechter om hun vorderingen uit hoofde van de nalatenschap van hun moeder vast te stellen. Vader en [belanghebbende] voeren verweer, en betogen primair dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun verzoek.
Uit de processtukken en de verklaringen tijdens de mondelinge behandeling is af te leiden dat de familieverhoudingen sinds het overlijden van moeder (ernstig) verstoord zijn. Desondanks hebben partijen lange tijd geprobeerd onderling tot overeenstemming te komen. Dat het partijen, ondanks mediation en de inspanningen van hun advocaten, niet is gelukt is, zeker gelet op de familieband en de hoge leeftijd van vader, heel spijtig. De kantonrechter rest niets anders dan een juridisch oordeel te geven. Geoordeeld wordt dat zij in deze procedure niet de bevoegdheid heeft om de moederlijke erfdelen vast te stellen. Hierna zal worden uitgelegd waarom.
Feiten die voor de beslissing van belang zijn
2.2.Moeder heeft in haar testament van 1 december 2015 onder andere het volgende bepaald:
“ IV. QUASI-WETTELIJKE VERDELING
A. Executeursbenoeming
Ik benoem mijn echtgenoot tot executeur, voor welke benoeming de hierna sub VII.H vermelde bepalingen gelden. Ik leg mijn echtgenoot als executeur de testamentaire last op in de zin van de artikelen 130 lid 2 en 144 Boek 4 Burgerlijk Wetboek, welke last mede rust op mijn gezamenlijke erfgenamen, om mijn nalatenschap te verdelen als hierna sub IV.C vermeld.
B. Afwikkelingsbewind
Ik benoem mijn echtgenoot tot afwikkelingsbewindvoerder, voor welk bewind ook de hierna sub VII.I vermelde bepalingen gelden. Ik ken hem op grond van artikel 171 boek 4 Burgerlijk Wetboek de bevoegdheid toe om de navolgende verdeling zelfstandig tot stand te brengen zonder enige medewerking, toestemming, machtiging of goedkeuring van welke aard ook. Mijn echtgenoot is eveneens voor de effectuering van de navolgende verdeling bevoegd om als vertegenwoordiger van de erfgenamen te beschikken over de goederen van mijn nalatenschap als ware hij enige rechthebbende en derhalve zonder enige medewerking, toestemming, machtiging of goedkeuring van welke aard dan ook, zulks met toepassing van het beginsel van zaaksvervanging. Dit heeft mede als doel een soepele boedelafwikkeling te garanderen. Mijn echtgenoot dient bij het einde van het afwikkelingsbewind rekening en verantwoording af te leggen bij notariële akte van verdeling, waarin de navolgende verdeling wordt vastgelegd.
C. Quasi-wettelijke verdeling
Mijn nalatenschap dient te worden verdeeld als ware er een wettelijke verdeling en inhoudelijk overeenkomend met de wettelijke verdeling, waarbij mijn echtgenoot bevoegd is alle goederen die tot mijn nalatenschap behoren aan zichzelf toe te delen, onder de verplichting om alle schulden van mijn nalatenschap voor zijn rekening te nemen.
Indien mijn echtgenoot door deze toedeling wordt overbedeeld, krijgen mijn kinderen op grond van de verdeling een vordering in geld ten laste van mijn echtgenoot berekend in het saldo van de nalatenschap, met inachtneming van de hiervoor bedoelde schulden.”
2.3.
Vader en [belanghebbende] hebben de nalatenschap zuiver aanvaard, [verzoekster 1] en [verzoekster 2] hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.
2.4.
Vader is binnen twee jaar na het overlijden van moeder tot toepassing van de quasi-wettelijke verdeling overgegaan. Bij akte van verdeling van 2 maart 2023 heeft vader rekening en verantwoording afgelegd over het afwikkelingsbewind.
Het verzoek
2.5.[verzoekster 1] en [verzoekster 2] vragen om hun vorderingen uit hoofde van de nalatenschap van moeder, met inachtneming van de bepalingen in het testament, vast te stellen. Zij stellen dat partijen er niet in slagen om in onderling overleg tot een waardering te komen van de omvang van de nalatenschap en de vaststelling van de vorderingen van de erfgenamen. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] vrezen dat hun legitieme is geschonden. Mogelijk zijn leningen door vader en moeder aan [belanghebbende] (deels) omgezet in schenkingen en/of is verschuldigde rente kwijtgescholden. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] doen nu dit verzoek, omdat vader mogelijk nog duidelijkheid kan geven over wat in het verleden is afgesproken.
Niet-ontvankelijk
2.6.Het meest verstrekkende verweer van vader en [belanghebbende] is dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun verzoek, omdat de bevoegdheid om de erfdelen vast te stellen exclusief toekomt aan vader als afwikkelingsbewindvoerder.
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] betwisten dat de afwikkelingsbewindvoerder de “macht” had om de vorderingen te waarderen.
2.7.
Het begrip afwikkelingsbewind wordt als zodanig niet in de wet genoemd. Het afwikkelingsbewind is een vorm van testamentair bewind. Als een erflater in zijn testament een executeur benoemt en een bewind instelt, kan hij buiten de grenzen van de executele bevoegdheden aan de afwikkelingsbewindvoerder toekennen. Het woord ‘afwikkeling’ heeft volgens de Hoge Raad geen specifieke juridische betekenis, maar dient het ertoe de feitelijke afwikkeling van een nalatenschap aan te duiden. Afwikkeling kan zowel zien op de fase van vereffening, als op de verdeling. Er is dus geen vastomlijnd takenpakket van de executeur-afwikkelingsbewindvoerder. De taken en bevoegdheden zijn afhankelijk van de tekst en waar nodig de uitleg van het testament.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of aan een afwikkelingsbewindvoerder rechtsgeldig de bevoegdheid kan worden toegekend om de nalatenschap in staat van verdeling te brengen (waaronder het vaststellen van de erfdelen) en zelfstandig te verdelen. In de literatuur wordt overwegend het standpunt ingenomen dat aan een afwikkelingsbewindvoerder ook de bevoegdheid kan worden toegekend de nalatenschap zelfstandig te verdelen. Uiteraard is een afwikkelingsbewindvoerder wel gebonden aan bepaalde regels. Hij mag de erfgenamen bijvoorbeeld niet benadelen. Voor eventuele schade kan een afwikkelingsbewindvoerder aansprakelijk worden gesteld.
2.8.
Aan vader zijn zeer ruime bevoegdheden toegekend. Zo heeft moeder hem op grond van artikel 4:171 BW de bevoegdheid gegeven om de verdeling zelfstandig tot stand te brengen zonder enige medewerking, toestemming, machtiging of goedkeuring van welke aard ook. Vader is voor de effectuering van de verdeling eveneens bevoegd om als vertegenwoordiger van de erfgenamen te beschikken over de goederen van de nalatenschap als ware hij enig rechthebbende en derhalve zonder enige medewerking, toestemming, machtiging of goedkeuring van welke aard ook. Moeder is daarmee afgeweken van artikel 4:170 BW. Het testament van moeder vermeldt dat dit mede als doel heeft een soepele boedelafwikkeling te garanderen. Op grond van het testament is de afwikkeling en verdeling daarom het exclusieve terrein van vader, de executeur-afwikkelingsbewindvoerder.
2.9.
Uit de genoemde onderdelen van het testament blijkt de duidelijke bedoeling van moeder om de belangen van vader voorop te stellen door hem na haar overlijden ongestoord te laten voortleven. Zij heeft hem daartoe ruime bevoegdheden toegekend om, indien gewenst, enig gerechtigde te worden van de goederen van haar nalatenschap. Zo heeft zij hem de testamentaire last opgelegd om de nalatenschap te verdelen als ware er een wettelijke verdeling. De erfrechtelijke positie van haar kinderen zijn daarbij ondergeschikt aan die van vader, de langstlevende partner.
Gelet op het voorgaande wordt geoordeeld dat de kantonrechter niet de bevoegdheid heeft om de moederlijke erfdelen vast te stellen. Dat betekent dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] in hun verzoek niet-ontvankelijk zullen worden verklaard.
Proceskosten
2.10.In de omstandigheid dat partijen familieleden van elkaar zijn, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
verklaart [verzoekster 1] en [verzoekster 2] niet-ontvankelijk in hun verzoek;
3.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
452
HR 6 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5241
Zie Handboek Erfrecht (2011), B.M.E.M. Schols nrs XIV.5.10 en XIV.5.11 en Asser/Perrick 4 2013/745 en de daar vermelde literatuur