U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

1:253a jo 377 e BW, zorgregeling, complexe verhouding ouders, een van de minderjarigen heeft specifieke zorgbehoefte, voorlopige zorgregeling, aanhouding in afwachting resultaat van reeds ingezette hulpverlening voor partijen.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team familie

Zaaknummer / rekestnummer: C/10/675174 / FA RK 24-1834

Beschikking van 13 augustus 2024 over de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: de zorgregeling)

in de zaak van:

[naam vrouw] , hierna: de vrouw,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat mr. A.J.H.M. Hopmans te Rotterdam,

t e g e n

[naam man] , hierna: de man,

wonende te [woonplaats] .

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de (tussen-)beschikking van 27 mei 2024.

1.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 30 juli 2024. Daarbij zijn verschenen:

de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;

de man;

de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), in zijn adviserende rol, vertegenwoordigd door [persoon A] .

1.3.

De oudste minderjarige is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken. Hij heeft hier geen gebruik van gemaakt.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Partijen zijn de ouders van de minderjarigen:

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2010 te [geboorteplaats] ;

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2013 te [geboorteplaats] .

2.2.

De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is bij de vrouw.

2.3.

Het huwelijk van partijen is op 2 februari 2021 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 5 januari 2021 in de registers van de burgerlijke stand.

2.3.1.

In voornoemde beschikking is – voor zover thans van belang – :

- bepaald dat het ouderschapsplan dat partijen op 9 november 2020 hebben ondertekend deel uitmaakt van de beschikking.

2.3.2.

Partijen zijn bij voornoemd ouderschapsplan – voor zover hier van belang – onder meer het navolgende overeengekomen:

“(…)

Bijlage 1

Waar verblijven de kinderen, tweewekelijks schema

De minderjarigen blijven om het weekend bij vader/moeder. De doordeweekse dagen gaan in afstemming met elkaar in verband met de werkroosters van beide ouders. Er wordt een maand van te voren de roosters besproken waarop dan ook een verdeling van de zorg gemaakt kan worden. Indien er wijzigingen zullen ontstaan dan zal dit minimaal twee dagen van te voren worden besproken met elkaar.

Vakanties

Zomervakantie: ouders verdelen de 6 weken vakantie in 2 weken bij de ene ouder, 2 weken bij de andere ouder, dan weer één week bij de ander en weer één week bij de andere ouder.

Ouders verdelen de kerstdagen, bijv:

De Eerste Kerstdag bij vader en de Tweede Kerstdag bij moeder, het jaar daarop wordt dit omgedraaid. Oud en nieuw zal om het jaar (even moeder / oneven vader) vorm worden gegeven. Er is de mogelijkheid om te overleggen met elkaar.

Feestdagen

Goede Vrijdag / Pasen. Hemelvaartsdag. Pinksteren:

Volgens het reguliere rooster en onderling overleg.

Bijzondere dagen

Verjaardagen kinderen

Even jaren: [voornaam minderjarige 1] bij vader en [voornaam minderjarige 2] bij moeder

Oneven jaren: [voornaam minderjarige 1] bij moeder en [voornaam minderjarige 2] bij vader.

Verjaardagen ouders

De kinderen zijn bij de desbetreffende ouder en worden de avond van te voren bij de jarige ouder gebracht.

Verjaardagen familie

Het reguliere rooster wordt aangehouden en wordt in onderling overleg aangepast.

Moederdag: Avond voor Moederdag naar moeder

Vaderdag : Avond voor Vaderdag naar vader.

(…)”

3 De beoordeling

3.1.

Bij beschikking van 27 mei 2024 heeft de rechtbank de behandeling van de zaak aangehouden ten aanzien van de zorgregeling. De rechtbank verwijst naar en neemt over wat ten aanzien van dat onderwerp is opgenomen in die beschikking.

3.2.

De zorgregeling

3.2.1.

De vrouw verzoekt een zorgregeling vast te stellen waarbij de minderjarigen één weekend per maand, meer specifiek het derde weekend, bij de man verblijven en waarbij de vakanties in overleg worden verdeeld. De minderjarigen zullen de avond voor Moederdag naar de vrouw gaan en de avond voor Vaderdag naar de man.

3.2.2.

De man voert gemotiveerd verweer.

3.2.3.

Op de stellingen van partijen zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

3.2.4.

Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat er tussen partijen nog sprake is van grote problemen gerelateerd aan de echtscheiding . Het wantrouwen van de man in de vrouw is groot en partijen kunnen niet met elkaar communiceren zonder dat er verwijten worden gemaakt. De rechtbank ziet twee heel verschillende mensen, die beiden van hun kinderen houden maar die een totaal andere beleving hebben waarom dingen niet goed gaan.

3.2.5.

Partijen zijn via het wijkteam doorverwezen naar hulpverlening bij Avant Sanare om het onderlinge begrip en de onderlinge verstandhouding te verbeteren. Het traject bij Avant Sanare kan medio oktober 2024 van start gaan. De man heeft bij het wijkteam een zorgregeling voorgesteld waarbij de minderjarigen één maal per maand een weekend bij hem verblijven. Daar is de vrouw uiteindelijk mee akkoord gegaan, maar de man is later op dit aanbod teruggekomen

3.2.6.

Hoewel de man tijdens de mondelinge behandeling zegt dat hij door zijn werk als beveiliger en daarbij zijn artiestenwerk in het weekend niet in staat is de in het ouderschapsplan overeengekomen zorgregeling van twee weekenden in de maand na te komen, ervaart hij het verzoek van de vrouw als teleurstellend en voelt hij zich weg gezet.

De hele gang van zaken doet hem verdriet en hij raakt hierdoor erg gestrest. Hij is van mening dat de vrouw hun dochter [voornaam minderjarige 2] opzettelijk van hem vervreemd en is van mening dat indien het verzoek van de vrouw door de rechtbank wordt toegewezen de vrouw wint. De man stelt voorts dat [voornaam minderjarige 2] bij hem recalcitrant gedrag vertoont. Door de hele gang van zaken en het ingediende verzoek van de vrouw zegt de man niet meer bereid te zijn om mee te werken aan de hulpverlening van Avent Sanare en dreigt de handdoek in de ring te gooien, in die zin dat hij zelfs verklaart dat de minderjarigen dan maar aan de vrouw moeten worden gegeven en dat dan alles van hem is afgepakt.

3.2.7.

De vrouw heeft (nogmaals) ook tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat zij de minderjarigen niet bij de man weg wil houden en dat zij niets liever zou zien dat dat de minderjarigen in ieder geval één weekend in de maand bij de man zouden doorbrengen. De kinderen houden van hun vader en hebben behoefte aan contact met hun vader.

Echter, er zijn op dit moment zorgen om [voornaam minderjarige 2] die tics aan het ontwikkelen is die erger worden bij spanning. [voornaam minderjarige 2] heeft daarvoor op dit moment speltherapie. [voornaam minderjarige 2] houdt van haar vader en geniet van het contact met haar vader, maar zij wil op dit moment niet bij hem overnachten, hetgeen de man weer voelt als een afwijzing van hem door [voornaam minderjarige 2] . Dit zou de schuld zijn van de vrouw. De vrouw zegt dat [voornaam minderjarige 2] op dit moment niet bij de man wil overnachten omdat haar tics zich vooral in de avond voordoen. De vrouw heeft ook verteld dat de man onlangs met [voornaam minderjarige 2] is gaan steppen en dat [voornaam minderjarige 2] van dit uitje erg heeft genoten.

[voornaam minderjarige 1] geniet ook van het contact met zijn vader. Het contact tussen hem en de man is ongecompliceerder. Hij is wat ouder en gaat zelfstandig naar de man toe als hij daar zin in heeft. Hij heeft ook de huissleutel van de man. Wel acht de vrouw het zorgelijk dat [voornaam minderjarige 1] op de momenten dat de man moet werken ‘s-avonds (al dan niet met een vriendje) alleen bij de man thuis zit.

De vrouw benadrukt dat het niet de bedoeling is om de man buitenspel te zetten. De minderjarigen zijn uit liefde geboren en horen goed contact te hebben met hun beide ouders. Dat de omgang tussen de man en [voornaam minderjarige 2] minder ontspannen verloopt dan de omgang tussen de man en [voornaam minderjarige 1] zit volgens de vrouw (buiten de tics die [voornaam minderjarige 2] ontwikkelt) ook in de combinatie van leeftijd (pubergedrag) van [voornaam minderjarige 2] en het feit dat zij qua karakter veel meer op haar vader lijkt dan [voornaam minderjarige 1] , die veel rustiger is.

3.2.8.

De rechtbank ziet de pijn en de oprechte wanhoop bij de man, maar ziet ook dat de man niet inziet dat de verstandhouding tussen partijen mede bepalend is voor het gedrag van met name [voornaam minderjarige 2] . De man erkent dat hij twee weekenden in de maand omgang met de minderjarigen mogelijk niet kan nakomen door zijn vaste werk en artiestenwerk in de weekenden, maar voelt zich buitenspel gezet indien er iets aan de zorgregeling tussen hem en de minderjarigen gaat veranderen.

De oplossing van het probleem ligt naar het oordeel van de rechtbank voornamelijk bij de ouders zelf. Zij zullen met professionele hulp moeten gaan werken aan hun verstandhouding. De rechtbank adviseert – met de raad – de man dan ook om vooral deel te gaan nemen aan het hulpverleningstraject Avant Sanare. Bij dit project wordt geprobeerd patronen waarmee mensen met elkaar omgaan, te veranderen en te verbeteren zodat partijen uiteindelijk beter en op ouderniveau met elkaar kunnen communiceren zonder verwijten naar elkaar toe. Het volgen van dit traject acht de rechtbank zeer in het belang van de minderjarigen. De minderjarigen hebben recht op een onbelast contact met hun beide ouders, die de meest belangrijke personen in hun leven zijn. De minderjarigen hebben dat juridisch ook nodig om zich op een goede manier te kunnen ontwikkelen tot volwassenen.

3.2.9.

Beide partijen houden van hun kinderen en de minderjarigen houden van hun beide ouders. Partijen zitten nog hoog in hun emotie. Op dit moment vindt de rechtbank het lastig om thans een beslissing te nemen.

De man heeft tijdens de mondelinge behandeling gezegd dat hij een advocaat in de arm zal nemen. De rechtbank vindt dat een goed idee en hoopt dat als hij juridisch wordt bijgestaan, er wel vertrouwen bij de man zal komen dat er ook met zijn belangen rekening wordt gehouden. Daarom zal de rechtbank in het belang van de minderjarigen voor dit moment een voorlopige zorgregeling bepalen tussen de man en de minderjarige [voornaam minderjarige 1] van een weekend in de maand, waarbij de rechtbank er dan wel vanuit gaat dat de man het gehele weekend beschikbaar is voor [voornaam minderjarige 1] en zal de rechtbank voor [voornaam minderjarige 2] op dit moment geen regeling bepalen.

De behandeling van de zaak zal worden aangehouden tot 1 maart 2025 pro forma, in de hoop dat partijen in oktober 2024 gaan deelnemen aan het project Avant Sanare en partijen in staat zijn komende maanden met behulp van Avant Sanare en hun advocaten zelf verdere afspraken te maken omtrent de zorgregeling.

Het staat de man natuurlijk vrij om met [voornaam minderjarige 2] iets (leuks) af te spreken overdag. Ook de vrouw staat hier positief tegenover. Ook staat het de man vrij om (in overleg met de vrouw) met [voornaam minderjarige 1] nadere afspraken te maken.

3.3.

Proceskosten

3.3.1.

Omdat er nog geen eindbeslissing wordt gegeven, wordt nu ook nog geen beslissing genomen over de proceskosten.

4 De beslissing

De rechtbank:

4.1.

bepaalt dat

- de weekendregeling tussen [voornaam minderjarige 1] en de man voorlopig als volgt zal zijn:

[voornaam minderjarige 1] verblijft één weekend per maand bij de man, waarbij de man er voor zorgdraagt dat hij dat weekend vrij is;

- er tussen de man en [voornaam minderjarige 2] voorlopig geen weekendregeling zal zijn;

4.2.

verklaart deze beschikking – tot zover – uitvoerbaar bij voorraad;

en voordat verder wordt beslist:

4.3.

bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot 1 maart 2025 PRO FORMA, met het verzoek aan de advocaten van partijen om de rechtbank tegen deze datum schriftelijk te berichten omtrent de huidige stand van zaken en de verdere processuele wensen;

4.4.

bepaalt dat partijen en hun advocaten en de raad voor de kinderbescherming op de genoemde pro-formadatum niet hoeven te verschijnen;

Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.A. de Groot, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van P. Mansveld-Spierings, griffier, op 13 augustus 2024.

Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.

Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature