U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Partneralimentatie , verzoek wijziging omdat partneralimentatie van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan, wijziging van omstandigheden, beoordeling behoeftigheid, verminderde draagkracht.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team familie

Zaaknummer / rekestnummer: C/10/663638 / FA RK 23-5830

Beschikking van 4 juli 2024 over de onderhoudsbijdrage

in de zaak van:

[naam 1] , hierna: de vrouw,

wonende te [plaatsnaam] ,

advocaat mr. B.F.M. Bos te Nijmegen,

t e g e n

[naam 2] , hierna: de man,

wonende te [plaatsnaam] ,

advocaat mr. A. Zonnenberg te Best.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 8 augustus 2023;

het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op

5 oktober 2023;

het bericht met bijlagen van de vrouw van 8 mei 2024;

het bericht met bijlagen van de man van 13 mei 2024.

1.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 23 mei 2024. Daarbij zijn verschenen:

de vrouw met haar advocaat en

de man met zijn advocaat.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 10 december 2021 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Op 4 april 2022 is deze beschikking ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2.2.

Bij hiervoor genoemde beschikking van de rechtbank Rotterdam van 10 december 2021 is bepaald dat de man een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw, steeds bij vooruitbetaling, zal voldoen van € 1.598,- per maand.

3 De beoordeling

3.1.

Onderhoudsbijdrage

3.1.1.

De vrouw verzoekt wijziging van de hiervoor genoemde beschikking van 10 december 2021 in die zin, dat de in die beschikking vastgestelde uitkering tot levensonderhoud (hierna: partnerbijdrage) van de vrouw met ingang van 1 september 2022 wordt bepaald op een bedrag van € 3.504,02 per maand.

3.1.2.

De man voert gemotiveerd verweer en verzoekt bij zelfstandig verzoek wijziging van de hiervoor genoemde beschikking van 10 december 2021 in die zin, dat de in die beschikking vastgestelde partnerbijdrage met ingang van 4 april 2022 wordt bepaald op nihil.

3.1.3.

Op grond van artikel 1:401 lid 1 BW kan een rechterlijke uitspraak of overeenkomst over levensonderhoud bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen. Niet elke wijziging van omstandigheden is voldoende voor wijziging van de onderhoudsbijdrage. Alleen die wijzigingen waardoor het aanvankelijk vastgestelde of overeengekomen bedrag niet langer voldoet aan de wettelijke maatstaven, zijn in dit opzicht rechtens relevant.

Volgens vaste jurisprudentie moet in geval van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden een volledige herbeoordeling plaats vinden aan de hand van alle op dat moment bestaande omstandigheden.

3.1.4.

Op grond van artikel 1:401 lid 4 BW kan een rechterlijke uitspraak over levensonderhoud bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken wanneer zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.

Onjuiste of onvolledige gegevens

3.1.5.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man aan zijn stelling dat de echtscheidingsbeschikking van 10 december 2021 van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan onvoldoende ten grondslag gelegd. Ten aanzien van de stelplicht en eventuele bewijslast dient volgens vaste rechtspraak verzoeker aannemelijk te maken dat bij betreffende uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Omdat de man dit naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet en specifiek heeft gedaan, is hij niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Wijziging van omstandigheden

3.1.6.

De vrouw legt aan haar verzoek ten grondslag dat sprake is van een wijziging van omstandigheden door het wegvallen van het inkomen dat zij verwierf uit haar dienstbetrekking bij het bedrijf van de man per 1 september 2022, zodat de bij voormelde beschikking van 10 december 2021 vastgelegde partnerbijdrage niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De man erkent de door de vrouw gestelde gewijzigde omstandigheden. Gelet hierop is een herbeoordeling van de partnerbijdrage aan de hand van alle op dit moment bestaande omstandigheden gerechtvaardigd.

Ingangsdatum

3.1.7.

Tussen partijen is in geschil per welke datum de uitkering tot levensonderhoud moet worden gewijzigd. Het verzoekschrift is op 8 augustus 2023 bij de rechtbank ingediend, zodat de man vanaf die datum rekening heeft kunnen houden met een eventuele wijziging van de partnerbijdrage. De rechtbank acht het daarom redelijk deze datum als ingangsdatum vaststellen.

Behoefte

3.1.8.

Tussen partijen staat vast dat de (naar 2023 geïndexeerde) behoefte van de vrouw € 2.669,73 netto per maand bedraagt.

Behoeftigheid

3.1.9.

De man voert aan dat de vrouw in eigen levensonderhoud zou kunnen voorzien. De man heeft in dat kader (onder meer) diverse overzichten overgelegd omtrent een mogelijk te verwerven salaris van de vrouw in de schoonmaakbranche. De vrouw betwist gemotiveerd dat zij in eigen levensonderhoud kan voorzien. De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt is dat een ieder in beginsel in zijn eigen levensonderhoud moet voorzien. Voor het bepalen van de behoeftigheid wordt daarom rekening gehouden met de inkomsten, dan wel de redelijkerwijs te verwerven inkomsten uit arbeid van de vrouw.

3.1.10.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw haar stelling dat zij behoeftig is en niet in haar behoefte kan voorzien voldoende onderbouwd. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat het, gezien haar leeftijd en fysieke gesteldheid, niet redelijk is om van de vrouw te verwachten dat zij gaat werken (in de schoonmaakbranche) om in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Daarnaast heeft de rechtbank in dat kader in overweging genomen dat de vrouw tijdens de relatie en de huwelijkse periode formeel niet heeft gewerkt, terwijl partijen wel grote welstand kende.

Draagkrachtberekening

3.1.11.

De man stelt dat hij geen draagkracht heeft om de gevraagde bijdrage te voldoen.

3.1.12.

De vrouw betwist de stelling van de man en verwijst daaromtrent naar de echtscheidingsbeschikking van 10 december 2021, waaruit onder meer volgt dat de man (toentertijd) een draagkrachtruimte had van € 7.582,- per maand.

3.1.13.

De rechtbank zal de draagkracht van de man berekenen aan de hand van de aanbevelingen opgenomen in het rapport alimentatienormen van de Expertgroep Alimentatie.

3.1.14.

De rechtbank bepaalt (onder verwijzing naar de aan deze beschikking gehechte berekening) het huidige NBI van de man op basis van de jaaropgave over het jaar 2023, waarop een jaarloon staat vermeld van € 98.755,-, op 4.707,- per maand.

De volgende heffingskortingen zijn in aanmerking genomen:

- de algemene heffingskorting;

- de arbeidskorting.

Tenslotte is rekening gehouden met de door de man verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet van € 3.636,-.

3.1.15.

De draagkracht van de man wordt, vastgesteld aan de hand van de volgende formule: 60% x [NBI – (0,3xNBI + 1.175)] en bedraagt € 2.120,- per maand.

3.1.16.

De man stelt dat hij door een verminderde gezondheid in verband met slaapapneu en osteoporose niet meer in staat is de uren te werken om het inkomen te kunnen verwerven als voorheen en legt ten bewijze van zijn stelling (summiere) stukken over. De vrouw betwist deze stellingen van de man. Uit de stukken blijkt dat er bij de man sprake is van een vorm van apneu en osteopenie maar de rechtbank kan aan de hand van deze stukken niet vaststellen dat de stelling van de man juist is dat hij vanwege deze fysieke beperkingen genoodzaakt is om minder te gaan werken. De rechtbank zal daarom ten aanzien van de inkomenspositie van de man uitgaan van de situatie dat de man volledig kan beschikken over zijn verdiencapaciteiten.

3.1.17.

De rechtbank houdt geen rekening met de door man opgevoerde kosten van € 539,- per maand ten behoeve van de dochter van partijen, omdat de dochter thans inkomsten uit werk heeft en bovendien op 29 september 2024 eenentwintig jaar wordt.

3.1.18.

Uit het voorgaande volgt dat het draagkrachtloos inkomen van de man uit looninkomsten in totaal € 2.587,- per maand bedraagt, zodat een draagkrachtruimte van € 2.120,- per maand resteert, waarbij de rechtbank verwijst naar de aan deze beschikking gehechte berekening. Van deze draagkrachtruimte is 60% beschikbaar voor de partnerbijdrage, zijnde een bedrag van € 1.272,- per maand, gebruteerd € 2.016,- per maand.

3.1.19.

Op basis van de stukken constateert de rechtbank dat de (netto)omzet van de onderneming van de man van € 285.506,- in 2019 is gestegen tot € 400.929,- in 2022, hetgeen een substantiële stijging betreft van structurele aard. Verder stelt de rechtbank vast dat de man naast zijn salaris jaarlijks dividend aan zichzelf uitkeert variërend van € 10.000,- tot € 200.000,- en voorts dat er bedragen aan management fee worden uitgekeerd aan [naam bedrijf] variërend van (afgerond) € 175.000,- tot € 270.000,- (in 2022). De man overlegt een overzicht van de hoogte van de rekening-courant en stelt dat eventuele dividenduitkeringen dienen ter vermindering van deze schuld van de man aan zijn onderneming. Echter de dividenduitkering van 2022 van € 200.000,- ontbreekt op dit overzicht. Uit het overgelegde overzicht inzake de belastingschulden groot € 25.934,- blijkt dat een bedrag van € 16.813,- schulden van de onderneming zijn en dus niet privé.

Gelet op het vorenstaande houdt de rechtbank het ervoor rekening houdend met het belastbaar inkomen van de man uit aanmerkelijk belang (box II) het belastbaar inkomen van de man aanzienlijk hoger is dan het inkomen van de man blijkens de jaaropgave 2023, op grond waarvan de rechtbank van oordeel is dat de man in staat moet worden geacht de door vrouw verzochte partnerbijdrage te betalen. Het verzoek van de vrouw zal worden toegewezen.

3.1.20.

Op deze alimentatie is van rechtswege de wettelijke indexering van toepassing.

3.2.

Proceskosten

3.2.1.

Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4 De beslissing

De rechtbank:

4.1.

verklaart de man niet-ontvankelijk ten aanzien van zijn verzoek tot nihilstelling van de partnerbijdrage;

4.2.

wijzigt de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 10 december 2021 in die zin, dat de daarbij aan de man partnerbijdrage met ingang van 8 augustus 2023 wordt bepaald op € 3.504,02 per maand;

4.3.

bepaalt dat deze onderhoudsbijdrage per 1 januari 2024 moet worden verhoogd gelijk aan de wettelijke indexering als bedoeld in artikel 1:402 a BW;

4.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

4.5.

compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.A. de Groot, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van C. Naujoks, griffier, op 4 juli 2024.

Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.

Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature