Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Geen beëindiging gezamenlijk ouderlijk gezag, overeenstemming over medische aangelegenheden (na verzoek vervangende toestemming verwijderen keelamandelen), vervangende toestemming voor vaccinaties tot 12 jaar (Rijksvaccinatieprogramma) verleend, 1:253n BW, 1:253a BW

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team familie

Zaaknummer / rekestnummer: C/10/637844 / FA RK 22-3123

Beschikking van 2 februari 2023 over het ouderlijk gezag en de vervangende toestemming voor het verwijderen van de keelamandelen en het vaccineren

in de zaak van:

[naam vrouw01] , hierna: de vrouw,

wonende te [woonplaats01] ,

advocaat mr. E.A. Hoogendijk te Rotterdam,

t e g e n

[naam man01] , hierna: de man,

wonende te [woonplaats01] ,

advocaat mr. S.C. Braun te Rotterdam.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 6 mei 2022;

het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen, ingekomen op 18 januari 2023;

1.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 24 januari 2023. Daarbij zijn verschenen:

de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;

de man, bijgestaan door zijn advocaat;

de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam01] .

1.3.

Bij vonnis in kort geding van deze rechtbank van 9 juni 2022 is de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering die strekte tot vervangende toestemming voor het verwijderen van de keelamandelen van de hierna te noemen minderjarige [voornaam minderjarige01] .

2 De vaststaande feiten

2.1.

Het huwelijk van partijen is op 5 januari 2021 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 30 november 2020 in de registers van de burgerlijke stand. Een ouderschapsplan maakt deel uit van deze beschikking.

2.2.

Partijen zijn de ouders van de minderjarigen:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2015 te [geboorteplaats01] ;

[minderjarige02] , geboren op [geboortedatum02] 2018 te [geboorteplaats01] .

2.3.

Het ouderlijk gezag over de minderjarigen wordt door partijen gezamenlijk uitgeoefend.

2.4.

De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is bij de vrouw.

3 De beoordeling

3.1.

Gezag

3.1.1.

De vrouw verzoekt te bepalen dat het gezag over de minderjarigen alleen aan haar toekomt.

3.1.2.

De man voert gemotiveerd verweer.

3.1.3.

Het gezamenlijk gezag kan op grond van artikel 1:253n BW worden be ëindigd bij gewijzigde omstandigheden sinds de aanvang van het gezamenlijk gezag of als bij de beslissing tot gezamenlijk gezag van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Indien één van deze gevallen zich voordoet, zal vervolgens beoordeeld moeten worden of er reden is voor beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag. Van toepassing is het in artikel 1:251a BW genoemde criterium dat er een onaanvaardbaar risico is dat een kind klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders en dat niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen of dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. Doet dit zich voor dan bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over de minderjarige toekomt.

3.1.4.

Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. Zij moeten hiervoor belangrijke beslissingen over hun kinderen samen kunnen nemen of in ieder geval in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen. Het kind mag in beginsel niet klem of verloren raken tussen de ouders indien de ouders dat niet kunnen. Het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders brengt niet zonder meer met zich dat er geen gezamenlijk gezag kan worden toegekend.

3.1.5.

Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank gaat daarom over tot een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

3.1.6.

Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een onaanvaardbaar risico dat de minderjarigen klem of verloren zullen raken tussen de ouders en dat niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen, of dat het gezamenlijk gezag anderszins niet in het belang is van de minderjarigen. De man heeft onbetwist gesteld dat de communicatie tussen partijen recentelijk is verbeterd en dat zij goed in staat zijn om samen beslissingen te nemen over de minderjarigen als het gaat om school- en sportkeuzes. Tussen partijen heeft ook nooit eerder een procedure plaatsgevonden over vervangende toestemming. De rechtbank constateert dat de enige contra-indicatie voor een gezamenlijke uitoefening van het gezag ligt in de verschillende visies van partijen op medische aangelegenheden betreffende de minderjarigen. Dat zorgt voor spanning tussen partijen en voor de kinderen. De rechtbank acht dit echter onvoldoende zwaarwegend om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt dat ouders samen het gezag uitoefenen, zeker nu partijen tijdens de mondelinge behandeling overeenstemming hebben bereikt over de (toekomstige) medische aangelegenheden betreffende de minderjarigen, en de man heeft toegezegd dat hij akkoord is met een aanmelding van [voornaam minderjarige01] bij het schoolmaatschappelijk werk. De vrouw zal [voornaam minderjarige01] aanmelden bij het schoolmaatschappelijk werk en daarbij aangeven dat beide ouders graag betrokken worden en blijven bij het traject, liefst ook al in de beginfase. De rechtbank gaat ervan uit dat de spanning tussen partijen hiermee zal worden weggenomen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank partijen in staat om samen als ouders belangrijke beslissingen te nemen over de minderjarigen. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw daarom – conform het advies van de raad – afwijzen.

3.2.

Vervangende toestemming verwijderen keelamandelen [voornaam minderjarige01]

3.2.1.

De vrouw verzoekt vervangende toestemming te verlenen voor het laten verwijderen van de keelamandelen van [voornaam minderjarige01] , en te bepalen dat deze vervangende toestemming strekt tot vervanging van de vereiste toestemming van de man.

3.2.2.

De man voert gemotiveerd verweer.

3.2.3.

Op grond van artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij een dergelijke beslissing moeten alle omstandigheden van het geval in acht worden genomen, wat er soms ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde moet zijn bij de afweging van belangen.

3.2.4.

Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over (toekomstige) medische aangelegenheden betreffende de minderjarigen. Partijen hebben afgesproken dat zij bij een meningsverschil over (toekomstige) medische aangelegenheden betreffende de minderjarigen, een second opinion laten uitvoeren door een academische arts in de randstad (niet zijnde een arts van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam), waarbij de second opinion doorslaggevend zal zijn voor het wel of niet laten uitvoeren van de medische behandeling. De rechtbank zal de tussen partijen bereikte overeenstemming opnemen in de beschikking, nu niet is gebleken dat het belang van de minderjarigen zich hiertegen verzet.

3.3.

Vervangende toestemming vaccineren [voornaam minderjarige02]

3.3.1.

De vrouw verzoekt vervangende toestemming te verlenen voor het laten vaccineren van [voornaam minderjarige02] volgens het Rijksvaccinatieprogramma, en te bepalen dat deze vervangende toestemming strekt tot vervanging van de vereiste toestemming van de man.

3.3.2.

De man voert gemotiveerd verweer.

3.3.3.

Op grond van artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij een dergelijke beslissing moeten alle omstandigheden van het geval in acht worden genomen, wat er soms ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde moet zijn bij de afweging van belangen.

3.3.4.

De rechtbank is van oordeel dat het vaccineren van [voornaam minderjarige02] in zijn belang is. Het Rijksvaccinatieprogramma is van overheidswege opgesteld ter bescherming van kinderen tegen verschillende aandoeningen die voor hen schadelijk kunnen zijn. Het uitgangspunt is dat vaccineren in het belang van het kind is. Ondanks andere opinies die de afgelopen jaren en in deze procedure ook door de man naar voren zijn gebracht, is de heersende leer nog altijd dat het Rijksvaccinatieprogramma voldoet en zonder wezenlijke risico’s kan worden opgevolgd. In medische kringen wordt het overheidsbeleid breed gedragen en het overgrote deel van de bevolking volgt dit beleid. De rechtbank acht het dan ook niet in het belang van [voornaam minderjarige02] dat hij, hoe klein de kans mogelijk is, wordt blootgesteld aan het risico op een ziekte waartegen hij gevaccineerd had kunnen zijn. De man stelt zich op het standpunt dat de vaccinaties gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. De rechtbank is van oordeel dat, hoewel op zichzelf juist is dat bijwerkingen kunnen ontstaan, de man niets heeft gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat [voornaam minderjarige02] meer risico loopt dan een ander kind. De rechtbank gaat aan dit bezwaar van de man voorbij, nu deze bezwaren niet opwegen tegen de risico’s die ontstaan als [voornaam minderjarige02] niet wordt gevaccineerd. Ten aanzien van de door de man gestelde schending van de grondwet, het IVRK en het EVRM, overweegt de rechtbank dat de man deze schending onvoldoende heeft onderbouwd, gelet op de internationale bepalingen die verplichten het belang van het kind voorop te stellen. Al met al acht de rechtbank het met de raad in het belang van [voornaam minderjarige02] dat hij zo snel mogelijk wordt gevaccineerd volgens het Rijksvaccinatieprogramma.

3.3.5.

De rechtbank volgt de man in zijn standpunt dat er rekening moet worden gehouden met hetgeen is bepaald in artikel 7:450 lid 2 BW . In dit artikel is opgenomen dat de minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt kan meebeslissen over medische aangelegenheden. De rechtbank zal daarom alleen beslissen over de vaccinaties die volgens het Rijksvaccinatieprogramma tot de leeftijd van twaalf jaar worden aanbevolen.

3.4.

Uitvoerbaar bij voorraad

3.4.1.

De vrouw verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.4.2.

De man voert gemotiveerd verweer en verzoekt een beslissing die inhoudt toewijzing van de verzoeken van de vrouw die strekken tot vervangende toestemming niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans het verzoek van de vrouw daartoe af te wijzen.

3.4.3.

De rechtbank acht het strijdig met het belang van [voornaam minderjarige02] dat hij wordt blootgesteld aan het risico op een ziekte waartegen hij gevaccineerd had kunnen zijn. De rechtbank acht het dan ook in het belang van [voornaam minderjarige02] dat hij zo snel mogelijk wordt gevaccineerd volgens het Rijksvaccinatieprogramma. De rechtbank zal de beslissing daarom uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.5.

Proceskosten

3.5.1.

Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4 De beslissing

De rechtbank:

4.1.

neemt op de tussen partijen bereikte overeenstemming, inhoudende dat zij een second opinion laten uitvoeren door een academische arts in de randstad (niet zijnde een arts van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam) bij een meningsverschil over medische aangelegenheden betreffende de minderjarigen, waarbij de second opinion doorslaggevend zal zijn voor het wel of niet laten uitvoeren van de medische behandeling;

4.2.

verleent vervangende toestemming voor het vaccineren van [voornaam minderjarige02] met de vaccinaties die volgens het Rijksvaccinatieprogramma tot de leeftijd van twaalf jaar worden aanbevolen;

4.3.

bepaalt dat deze vervangende toestemming strekt tot vervanging van de vereiste toestemming van de man;

4.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

4.5.

compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;

4.6.

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. P. Vlaardingerbroek, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.V. Verduijn op 2 februari 2023.

Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.

Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature