Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

verzoek verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van drie kinderen

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

Zaakgegevens : C/10/647286 / JE RK 22-2541

datum uitspraak: 9 januari 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] ,

[minderjarige02] ,

geboren op [geboortedatum02] 2013 te [woonplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige02] ,

[minderjarige03] ,

geboren op [geboortedatum03] 2018 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige03] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats02] ,

[(stief)vader01] ,

hierna te noemen de (stief)vader, wonende te [woonplaats02] .

De kinderrechter merkt als informanten aan ten aanzien van [voornaam minderjarige03] :

[pleegvader01] en [pleegmoeder01] ,

hierna te noemen de pleegouders van [voornaam minderjarige03] , wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 november 2022,

- een brief van de ouders, datum onbekend, ingekomen bij de griffie op 10 november 2022,

- het door de ouders ter zitting overlegde hulpverleningsplan van Enver,

- de brief van [voornaam minderjarige01] van 8 december 2022, ingekomen bij de griffie op 13 december 2022.

Op 9 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:

- de moeder en de vader, - de pleegouders van [voornaam minderjarige03] ,

- twee vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam01] en mw. [naam02] .

[voornaam minderjarige01] heeft haar mening schriftelijk kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wordt uitgeoefend door de moeder. Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige03] wordt uitgeoefend door de moeder en de (stief)vader.

[voornaam minderjarige01] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] verblijven ieder in een apart pleeggezin.

Bij beschikking van 9 december 2021 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] verlengd tot 15 december 2022.

De kinderrechter heeft bij beschikking van 24 mei 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 15 december 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 15 december 2022.

Nu de kinderrechter op een later moment schriftelijk uitspraak zal doen, is in verband met de aflopende maatregelen na afloop van de zitting door de kinderrechter beslist dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] voor alsnog kort worden verlengd voor de duur van één maand, te weten tot 15 januari 2023.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens wordt verzocht de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar.

Ter zitting heeft de GI het verzoek gewijzigd in die zin dat de uithuisplaatsing wordt verzocht voor dezelfde duur als die van de ondertoezichtstelling, te weten tot 15 december 2023. De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe.

De afgelopen tijd is er geprobeerd om meer rust te brengen. Er is hulpverlening vanuit Horizon, Enver en In Verbinding ingezet. De bezoekmomenten met de kinderen worden begeleid door Enver en/of Horizon. Sindsdien verlopen de bezoeken beter en rustiger. Hierdoor worden de ouders in staat gesteld ook leuke dingen met de kinderen te ondernemen. De ouders hebben gesprekken met een ambulant hulpverleenster van In Verbinding, wat zij als prettig ervaren. De moeder staat op een wachtlijst voor Indigo.

[voornaam minderjarige03] verblijft inmiddels twee jaar in het huidige pleeggezin en hij doet het daar goed. Vanuit het KSCD-onderzoek is er ingezet op hulpverlening voor de kinderen. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] zijn aangemeld bij Yulius voor (trauma)behandeling, wat in januari kan starten. Hiervoor zal op 20 december een intakegesprek plaatsvinden. Het is belangrijk dat de ouders daarbij aanwezig zullen zijn. De ouders hebben voor de intake een formulier ingevuld waarin zij hebben aangegeven dat de informatie vanuit Yulius niet met de jeugdbescherming mag worden gedeeld. Yulius geeft aan de hulpverlening op deze manier niet te starten. De ouders zien in dat het belangrijk is dat de kinderen behandeling krijgen, maar daarvoor is het ook nodig dat de formulieren goed worden ingevuld. De GI is met Horizon in gesprek over de terugkerende uitspraken van [voornaam minderjarige02] dat hij in het huidige pleeggezin zou worden mishandeld. Dit is eerder onderzocht en toen werden er geen zorgen gezien. De nieuwe uitspraken moeten weer onderzocht worden, maar de GI vindt de uitspraken hoe dan ook zorgelijk. Bij [voornaam minderjarige01] is er een positieve ontwikkeling zichtbaar, ze komt goed mee op de groep. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige01] snel behandeling zal krijgen om haar trauma’s te verwerken. [voornaam minderjarige02] is na de bezoekmomenten met de ouders verdrietig. Beide kinderen hebben bij de intake van Yulius duidelijk aangegeven terug naar huis te willen.

Er is een verstoorde samenwerkingsrelatie tussen de ouders en de GI. De GI heeft daarom overwogen een andere partij in te schakelen, maar vanwege de complexiteit van de zaak en de hoeveelheid aan informatie die daarbij moet worden overgedragen, is zij daar niet op over gegaan. De GI is van mening dat nu eerst een aantal zaken moeten worden gestart, zoals de hulpverlening maar ook de perspectiefbepaling. In juli heeft er in huis een incident plaatsgevonden waarbij de (stief)vader uiteindelijk een huisverbod voor de duur van een week heeft gekregen. Dit toont aan dat de ouders nog een lange weg te gaan hebben en aan zichzelf zullen moeten werken. Het is in de komende periode belangrijk dat de hulpverlening voor de kinderen van start gaat en dat er wordt ingezet op de hulpverlening vanuit Enver en systeemtherapie voor de ouders.

Het standpunt van de ouders

Ten aanzien van het verzoek tot het verlengen van de ondertoezichtstelling hebben de ouders geen verweer gevoerd.

De ouders hebben ter zitting verweer gevoerd tegen het verzoek tot het verlengen van de uithuisplaatsing en hebben daartoe het volgende naar voren gebracht. Een verlenging van de uithuisplaatsing is niet in het belang van de kinderen. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] hebben sinds de uithuisplaatsing op verschillende plekken gewoond. De ouders hebben grote zorgen over de huidige toestand waarin met name [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] verblijven. Sinds maart heeft [voornaam minderjarige02] meerdere keren aangegeven te worden mishandeld in het pleeggezin. De uitspraken van [voornaam minderjarige02] worden niet serieus genomen door Enver. Dit vinden de ouders kwalijk omdat zij zich zorgen maken om [voornaam minderjarige02] . Daarnaast gaat [voornaam minderjarige01] niet naar school en zij is verslaafd aan games.

De ouders werken mee aan de geboden hulpverlening. Ze hebben een goede samenwerkingsrelatie met In Verbinding van Enver en de moeder krijgt hulpverlening van Antes. Ook is er een aanvraag vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning gedaan, is er hulp gevraagd van Enver en een aanvraag voor systeemtherapie. De ouders verdienen een kans om aan te tonen dat zij meewerken aan de ingezette hulpverlening en dat zij hiervan hebben geprofiteerd. De kinderen hebben door de jaren heen veel meegemaakt op hun verschillende verblijfplaatsen en trauma’s opgelopen. Het is belangrijk dat zij hier hulp voor krijgen, maar de GI doet onvoldoende om dit te starten. De ouders zijn bereid om de hulp met Yulius te laten starten door het voorbehoud uit de formulieren te halen. Er is geen goede samenwerking met de GI. De GI noemt dingen die niet waar zijn en verdraait de feiten. De kinderen lijden daaronder. De ouders willen graag dat de kinderen terug naar huis komen met de nodige begeleiding. Mocht de uithuisplaatsing toch worden verlengd, dan verzoeken de ouders een netwerkplaatsing. De ouders vinden het namelijk belangrijk dat de kinderen neutraal worden opgevoed met hun normen en waarden. Daarnaast zijn de kinderen al te lang uit elkaar geweest.

De pleegouders van [voornaam minderjarige03] hebben aangegeven dat het goed gaat met [voornaam minderjarige03] . Zij merken wel dat [voornaam minderjarige03] behoefte heeft aan duidelijkheid rondom zijn toekomstperspectief. De pleegouders willen betrokken blijven bij [voornaam minderjarige03] als dat nodig is.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ouders hebben een beknopt overzicht op papier gezet van het bewogen leven dat zij tot nu toe hebben geleid. Zo schrijven de ouders dat de moeder uitgehuwelijkt is geweest en binnen dat huwelijk is mishandeld en uitgebuit. Zij vlucht naar Turkije en ontmoet de vader van [voornaam minderjarige01] . Ook daarna is er een roerige tijd met bedreigingen vanuit haar familie. Twee jaar na de geboorte van [voornaam minderjarige02] overlijdt de vader van de kinderen. De moeder staat er alleen voor, omdat haar familie en de familie van de vader van de kinderen haar buitensluiten. Zij is achtergebleven met schulden. [voornaam minderjarige01] ontwikkelt in deze periode een trauma volgens de ouders. Als de moeder en de (stief)vader bij elkaar komen in 2016 zit de vader in een vechtscheiding met zijn ex-partner en dit heeft zijn weerslag op het nieuwe gezin. De moeder krijgt ook een miskraam.

Uit het dossier blijkt dat de kinderen sinds 2 september 2020 uit huis geplaatst, omdat de moeder tegenover de huisarts heeft verklaard dat zij wordt mishandeld door de (stief)vader. Er wordt ook letsel geconstateerd bij de moeder en [voornaam minderjarige01] . De (stief)vader erkent dat hij de kinderen wel eens een tik heeft gegeven.

De kinderen stelt vast dat de kinderen erg veel hebben meegemaakt, en hebben hierdoor kindeigen problematiek en specifieke opvoedbehoeften. Op dit moment is de inschatting dat de ouders onvoldoende in staat zijn om een emotioneel en fysiek veilige omgeving voor de kinderen te geven. Dit is vastgesteld in het onderzoek van het KSCD van 22 maart 2022. Ondanks dat de ouders niet achter dit rapport staan, heeft de Meervoudige Kamer van deze rechtbank op 24 mei 2022 geoordeeld dat de deelrapporten deugdelijk zijn en de conclusies voldoende zijn onderbouwd. De Meervoudige Kamer heeft in diezelfde beschikking ook geoordeeld dat de ouders onvoldoende zelfinzicht hebben om te veranderen, waardoor de kinderen niet terug naar huis kunnen. Ook niet met ondersteuning vanuit de hulpverlening.

Tijdens deze zitting is gebleken dat aan deze situatie op dit moment nog onvoldoende is veranderd, waardoor de verzoeken van de GI zullen worden toegewezen.

Het verzoek van de ouders tot het plaatsen van de kinderen in het netwerk zal worden afgewezen. Het weer verplaatsen van de kinderen is niet per se in hun belang. De kinderen hebben al veel verschillende verblijfplaatsen gehad. Op de plek waar zij nu verblijven zijn er over met name [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] ook zorgen waar hulp voor moet worden ingezet, maar het gaat relatief goed met ze. Het klopt dat de kinderen trauma hebben opgelopen, maar dat is gelet op hun verleden niet per se te relateren aan hun huidige verblijfplek. De ouders schrijven zelf ook dat [voornaam minderjarige01] trauma heeft ontwikkeld voordat zij uit huis werd geplaatst. De uitspraken van [voornaam minderjarige02] over mishandeling in het pleeggezin zijn zeer zorgelijk, maar al door pleegzorg onderzocht. Er lijkt voor nu geen aanleiding te zijn om aan te nemen dat deze uitspraken waar zijn. De GI heeft gezegd nogmaals deze uitspraken te onderzoeken. De kinderrechter benadrukt dat dit nog een keer serieus moet worden gedaan.

Op zitting is duidelijk geworden dat de ouders hulpverlening aanvaarden. Zo hebben zij gesprekken met een ambulant hulpverleenster van In Verbinding van Enver, wat zij als prettig ervaren. Ook de GI geeft aan dat deze hulpverleenster zorgt voor rust als er moeilijke gesprekken moeten worden gevoerd. Vanuit het wijkteam is een aanvraag gedaan voor hulp vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning, omdat de hulpvraag van de ouders te ingewikkeld is voor het wijkteam. De moeder staat op een wachtlijst voor Indigo voor traumabehandeling en in de tussentijd krijgt zij hulp bij Antes. De ouders zijn sinds augustus 2022 gestart met systeemtherapie en er loopt een aanvraag voor traumatherapie voor [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . Het is met name afwachten of deze hulpverlening erin slaagt een gedragsverandering te bewerkstelligen bij de ouders. De emotieregulatie van de vader zal niet worden behandeld. De vader geeft aan dat hij meerdere gesprekken met een psycholoog heeft gehad en dat hij op dit moment zo druk heeft met alle hulpverleningsafspraken dat hij zijn eigen bedrijf nog net kan laten draaien. Tijd voor persoonlijke hulp heeft hij niet. Dit terwijl uit het KSCD-onderzoek blijkt dat hij problemen heeft met zijn emotieregulatie. Op zitting valt dit ook op. De vader geeft hierover op zitting aan dat hij niet boos is, maar dat dit alleen lijkt omdat hij luid praat. Nu is de kinderrechter in staat hier doorheen te kijken, maar de kinderen kunnen dit niet. Zeker niet gelet op het verleden met huiselijk geweld. De kinderrechter begrijpt de spagaat waar de vader in zit, maar wil de vader meegeven dat het belangrijk is dat hij aan zijn emotieregulatie werkt.

Het is de komende periode belangrijk dat er duidelijkheid komt over het perspectief van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] en dat zij de behandeling krijgen die zij nodig hebben. Daarnaast is het noodzakelijk dat de ouders mee blijven werken aan de hulpverlening. Ook is de vraag of de ouders kunnen komen tot gedragsverandering.

De kinderrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling moeten vaststellen dat de verstandhouding tussen de ouders en de jeugdbeschermer(s) zodanig verstoord is geraakt, dat het de GI niet meer goed lukt om de regie te blijven voeren over de hulpverlening. Ook is het de vraag of gelet op het wantrouwen van de ouders er na een eventueel succesvol hulpverleningstraject een samenwerking tot stand kan komen. De kinderrechter heeft op zitting in overweging gegeven om een de voor- en nadelen van een eventuele wisseling van de GI nog eens te bezien.

Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] , [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] tot 15 december 2023;

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 15 december 2023;

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige03] in een voorziening voor pleegzorg tot 15 december 2023;

wijst af het verzoek van de ouders tot uithuisplaatsing van de kinderen in het netwerk;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.L. Blijdorp als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2023.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Den Haag.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature