Uitspraak
Team straf 2
Parketnummer: 10-109195-23
Datum uitspraak: 2 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Marokko) op [geboortedatum01] 1996,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] ,
raadsvrouw mr. A.C. Göcmen, advocaat te Rotterdam.
1 Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 augustus 2023.
2 Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3 Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. M.G. Vreugdenhil heeft gevorderd:
bewezenverklaring van het ten laste gelegde, te weten het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie;
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest.
4 Bewezenverklaring
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van de wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan; de verdachte heeft het ten laste gelegde bekend in die zin dat hij heeft verklaard dat hij het vuurwapen in de woning heeft gevonden, vastgehouden en uit het raam gegooid. Dat de verdachte het vuurwapen heeft vastgehouden blijkt ook uit het DNA onderzoek dat door het NFI is verricht.
Er is geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 25 april 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie ,
te weten een revolver van het merk/type: Taurus .38 Special, kaliber: .38 special, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver
en voor dit vuurwapen geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie , te weten 3 kogelpatronen van het merk/type/kaliber: Federal .38 Special
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
5 Strafbaarheid feit
Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie .
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.
6 Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 Motivering straf
7.1.Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een revolver met daarin drie kogelpatronen. De verdachte heeft het vuurwapen - op het moment dat de politie ter plaatse kwam - uit de woning waar hij verbleef naar buiten gegooid.
De verdachte heeft verklaard dat de revolver niet van hem was en ergens in huis lag toen hij daar met kennissen lachgas kwam gebruiken. De rechtbank acht dit volstrekt ongeloofwaardig om twee redenen. Door het NFI is het DNA van de verdachte op alle onderdelen van het wapen aangetroffen. Dit maakt de verklaring van de verdachte dat hij het maar even heeft vastgepakt ongeloofwaardig. Daarnaast hebben de andere aanwezigen in de woning verklaard dat zij nergens een wapen hebben zien liggen.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het wapen van de verdachte was en dat hij het heeft mee genomen naar de woning. Dit is al een ernstig en strafbaar feit op zichzelf. Dat de verdachte nadat hij de politie zag aankomen het geladen vuurwapen naar buiten heeft gegooid getuigt ook van onverantwoordelijk gedrag. Had de politie dit niet toevallig gezien dan had het geladen vuurwapen door passanten, mogelijk kinderen, kunnen worden gevonden met alle gevolgen van dien. De verdachte heeft er geen blijk van gegeven dat hij van deze risico's doordrongen was.
Het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie is een zeer ernstig feit. Het ongecontroleerde bezit daarvan levert een onaanvaardbaar risico op, omdat het bezit van een vuurwapen maar al te gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan.
7.3.Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
De verdediging heeft verzocht te volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf die qua duur gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest, met daarbij eventueel een voorwaardelijke straf.
De rechtbank wijst dit verzoek af gelet op de ernst van het feit zoals hiervoor omschreven. Met de officier van justitie deelt de rechtbank de zorgen die er zijn over de grote hoeveelheid wapens die in omloop zijn en het daarmee gepaard gaande vuurwapengeweld. Uit oogpunt van generale preventie en ter waarborging van de maatschappelijke veiligheid dient streng te worden opgetreden tegen vuurwapenbezit.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet , dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
8 Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
9 Bijlagen
De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.
10 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.J.E. van Rossum, voorzitter,
en mrs. E.M. Havik en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 april 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie ,
te weten een revolver van het merk/type: Taurus .38 Special, kaliber: .38 special, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver
en/of
(voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie , te weten 3 kogelpatronen van het merk/type/kaliber: Federal .38 Special;
voorhanden heeft gehad.