U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Beoogde samenwerking in een vastgoedproject. Rechtsgeldige beëindiging van de samenwerking? Uitleg samenwerkingsovereenkomst.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/618864 / HA ZA 21-449

Vonnis van 24 augustus 2022

in de zaak van

besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

COD REAL ESTATE B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres,

advocaat mr. C.C.M. van Gisbergen te Amsterdam,

tegen

1. besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

RED COMPANY PROJECTEN B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

2. besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

POWERHOUSE COMPANY B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagden,

advocaat mr. R.G.J. de Haan te Amsterdam.

Partijen worden hierna COD, RED en Powerhouse genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het vonnis in incident van 1 september 2021 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken,

de conclusie van antwoord, met producties,

de akte aanvullende productie van RED en Powerhouse,

de incidentele vordering ex artikel 843a Rv , tevens akte eiswijziging, tevens houdende aanvullende productie van COD,

de nadere akte van COD,

de akte houdende bezwaar tegen de nadere akte COD en akte eiswijziging COD van RED en Powerhouse;

de pleitaantekeningen van mr. Van Gisbergen en de pleitnotities van mr. De Haan ten behoeve van de mondelinge behandeling,

de tijdens de mondelinge behandeling overgelegde aanvulling eis van COD.

1.2.

De mondeling behandeling heeft plaatsgevonden op 11 januari 2022.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1.

COD houdt bezig met vastgoedontwikkeling, meer in het bijzonder met (her)ontwikkeling van gebieden, woningen, hotels, multifunctionele kantoren of een combinatie daarvan. COD investeert in deze projecten met kapitaal en ontwikkelingscapaciteit. RED houdt zich ook bezig met vastgoedontwikkeling, met als specialisatie woningbouw, hospitality en mixed-use projecten. Powerhouse is een architectenbureau. [naam 1] (hierna: [naam 1]) is bestuurder van RED en Powerhouse. Partijen hebben al eerder in andere projecten samengewerkt.

2.2.

Partijen hebben met elkaar gesproken over de ontwikkeling van het Codricoterrein. Op het Codricoterrein, dat in eigendom toebehoort aan de gemeente Rotterdam (hierna: de gemeente), is door de gemeente een recht van erfpacht gevestigd ten behoeve van [naam 2] (hierna: [naam 2]). Dit recht van erfpacht wordt door partijen ook wel de grond genoemd. De rechtbank zal daarom, om verwarring te voorkomen, hierna eveneens de term grond gebruiken in plaats van de term het recht van erfpacht.

2.2.1.

In de e-mail van 21 juli 2017, 17.20 uur van [naam 3] (hierna: [naam 3]) van COD aan [naam 1] en [naam 4] (hierna: [naam 4]) van RED staat, voor zover van belang, het volgende:

“(…)

Zoals besproken [opmerking rechtbank: op 19 juli 2017] pakken we de acquisitie van dit project graag samen op en natuurlijk ook de ontwikkeling die daar op volgt (daar gaan we natuurlijk van uit!)

We stellen voor de volgende uitgangspunten te hanteren voor deze samenwerking:

- In de acquisitiefase houden wij in eerste instantie contact met de verkoper en BNP en [RED] laat Powerhouse een ontwerp ter ondersteuning van de acquisitie maken.

- Partijen dragen haar eigen kosten in deze fase, inclusief Powerhouse.

- [COD] brengt na aankoop het benodigde eigen geld in tegen een nog vast te stellen rentevergoeding.

- De nog vast te stellen PO fee wordt 50/50 gedeeld.

- De ontwikkel werkzaamheden worden in overleg verdeeld.

- De winst wordt in beginsel 75/25 verdeeld (COD/RED), er wordt nog een nadere

prestatieafspraak gemaakt waarin het winstdeel van RED kan variëren tussen de 20 en 30%.

Als bijlage heb ik onze stiko van de variant met 38.000 m2 wonen, 2.000 m2 bvo commercieel en 350 ondergrondse parkeerplaatsen opgenomen. Mogelijk kun je jullie stiko [stichtingskosten, rechtbank] aanpassen aan dit programma zodat we deze met elkaar kunnen vergelijken.

Ik hoor graag of jullie akkoord zijn met deze afspraken en werkwijze en als er vragen of aanvullingen zijn dan hoor ik het graag.”

2.2.2.

In de e-mail van 21 juli 2017, 18.39 uur van RED aan COD staat:

“Dank voor je bericht. Uitgangspunten zijn akkoord en conform hetgeen is besproken.”

2.3.

In de periode 2017 – 2018 hebben met [naam 2] gesprekken plaatsgevonden over de verkoop van de grond van [naam 2] en over diens medewerking aan de ontwikkeling van het Codricoterrein.

2.4.

In een e-mail van 4 mei 2018 heeft [naam 2] te kennen gegeven met COD niet meer verder te willen onderhandelen. In die e-mail aan [naam 5] van COD heeft [naam 2] onder andere geschreven:

“(…) Kortom, er worden nieuwe uitgangspunten ingenomen en er wordt geheronderhandeld en dat willen wij niet. Ook anderszins neemt men nu bepalingen op die wij niet willen. Ook met de aanpassingen van gisteren wordt niet voldaan aan een aantal essentialia voor een eventuele overeenkomst zoals [naam 6] en ik die wensen. Er is dus geen overeenkomst en wij stoppen met de gesprekken.”

2.5.

Van 2 tot en met 8 juni 2018 heeft tussen partijen een e-mailwisseling plaatsgevonden. Onderzocht is of het nog mogelijk was dat COD en [naam 2] over de aankoop van de grond tot overeenstemming konden komen.

2.5.1.

In de e-mail van 2 juni 2018, 18.19 uur heeft [naam 1] (namens RED) COD geïnformeerd over een sessie met de gemeente over een ontwikkelvolume van 95.000 m² en over een gesprek met [naam 2], beide op 1 juni 2018. Over het gesprek met [naam 2] heeft [naam 1] in die email geschreven:

“(…) Na een lang gesprek zijn we tot en een aantal uitgangspunten gekomen waarmee [naam 2] tot een deal wil komen. De deal is gebaseerd op verschillende grondwaardes per functie, het principe van winstdeling boven een bepaald bedrag VON, erfpacht delen boven 5 mio en een aanbetaling van 10 mio.(…)”

Daarbij is voor de in dat verband aan te passen stiko verwezen naar de e-mail van [naam 4] (van RED) aan [naam 1] van 2 juni 2018, 17.35 uur.

2.5.2.

In de e-mail van 5 juni 2018 heeft ([naam 3] namens) COD geschreven:

“(…) Resumerend kunnen wij niet anders dan vaststellen dat wij er niet zo gaan komen met [naam 2] [opmerking rechtbank: bedoeld is [naam 2]] en hem moeten bewegen dat hij weer teruggaat naar de afspraken die zijn gemaakt op 13 februari en dit schriftelijk kenbaar maken aan hem (en BNP). Wij denken dat de gesprekken met de gemeente te staken de enige manier is om dat te bereiken. [naam 2] zal zich dan realiseren dat hij zonder ons geen plan heeft en wij (en [naam 2]) weten van de gemeente dat zij ook niet zomaar weer met een volgend ontwikkelaar aan tafel zullen gaan (..).”

2.5.3.

In reactie op deze e-mail heeft ([naam 7] namens) COD in een e-mail van 8 juni 2018 aan [naam 1] (namens RED) het volgende geschreven:

“Zoals besproken even geen contact met [naam 2] nu.

Maandag stemmen we nader af en formuleren definitieve standpunt dat we rechtstreeks aan [naam 2] overbrengen in lijn met gesprek bij ABN Amro gisteren.”

2.6.

Op 13 juni 2018 hebben COD en RED over de ontwikkeling van het Codricoterrein gesproken. In een e-mail van 14 juni 2018, een korte samenvatting van de op dat overleg gemaakte afspraken, heeft ([naam 3] namens) COD haar uitgangspunten betreffende de aankoop van het Codricoterrein genoemd. [naam 3] heeft in die email geschreven:

“Uitgangspunten waaronder we de locatie willen kopen (zie bijgevoegde stiko, waarde woningen gaat nu uit van een mix van 2/3e huur voor 4.700 huur en 1/3e koop voor 5.600):

- 650 per m2 bvo bovengronds wonen en 2 lagen commercieel, verrekenen m2 (geen indexering van de € 650,-)

- Delen 50/50 boven € 5.000,- von per go incl ff en escl pp

- Betalen 4,55 mio bij aantoonbaar vertrek Codrico, geldt gedurende de gehele looptijd van het contract (dus tot 2029)

- 4,55 mio komt na betaling niet meer terug en gaat dus ook niet in depot maar rechtstreeks naar [naam 2]

- Erfpacht 50/50 delen tot 5 mio en daarboven 100% verrekenen met de koopprijs

- Bij vertrek huurder afnemen na uiterlijk 1 jaar of zoveel eerder als wij willen

- Termijn overeenkomst tot einde huidige hok

- Bij afname zonder dat erfpacht en volume duidelijk zijn uitstel afname?

[naam 7] heeft [naam 2] ondertussen gesproken en er is een afspraak gepland voor begin juli waar namens ons [naam 1] [rechtbank: [naam 1]], [naam 7] [rechtbank: [naam 7]] en [naam 8] [rechtbank: [naam 8]] bij zijn.

Vanmorgen ook [naam 9] [rechtbank: [naam 9]; deze werkt bij BNP Paribas Real Estate] gesproken die verwacht ook bij het overleg te zijn en hij geeft nog de volgende punten aan:

- [naam 2] heeft de huurovereenkomst opgezegd terwijl dit feitelijk niet kan, huurder heeft de optie om nog 10 jaar te verlengen (dus tot 2029)

- [naam 2] voert voor de opzegging argumenten op zoals het in verzuim zijn betreffende het onderhoud.

- Er is een brief in de maak tussen [naam 2] en de gemeente waarin afspraken over erfpacht en volume worden vastgelegd, verwachting van [naam 2] is dat deze er over circa 2 weken zal zijn.”

Deze uitgangspunten en een toegevoegd uitgangspunt “Garantie van koper voor het betalen van 4,55 mio vanaf ondertekenen koopovereenkomst.” heeft ([naam 3] namens) COD per e-mail van 2 juli 2018 ter voorbereiding van het overleg op 3 juli 2018 tussen COD, RED en [naam 2] aan de deelnemers van COD en RED bij dat overleg doen toekomen. Het overleg van 3 juli 2018 heeft er niet toe geleid dat tussen COD en [naam 2] een koopovereenkomst tot stand is gekomen.

2.7.

In periode 2017-2018 zijn ook met de gemeente gesprekken gevoerd over de herontwikkeling en hebben partijen hun ontwikkelvisie aan de gemeente gepresenteerd.

2.8.

Begin december 2020 hebben RED en Powerhouse met de gemeente een ontwikkelvisie voor het Codricoterrein gepresenteerd.

2.9.

Bij e-mail van 11 december 2020 aan RED en Powerhouse heeft de advocaat van COD nakoming van de (gestelde) samenwerkingsovereenkomst gevorderd en RED en Powerhouse gesommeerd COD inzage te bieden in alle afspraken die zij met derden over de ontwikkeling van het Codricoterrein hebben gemaakt. In de periode daarna hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over een mogelijk oplossing van hun geschil. Tot een oplossing van hun geschil over de (gestelde) samenwerkingsovereenkomst is het niet gekomen.

3. Het geschil in de hoofdzaak

3.1.

COD vordert na wijziging en aanvulling van eis dat de rechtbank, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Primair

I. voor recht verklaart dat RED en Powerhouse, althans RED toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst van 21 juli 2017 met COD door zonder medeweten van COD zelf, dan wel met aan hen gelieerde entiteiten, een overeenkomst dan wel meerdere overeenkomsten aan te gaan met [naam 2] en/of de gemeente tot herontwikkeling van het Codricoterrein in Rotterdam;

II. voor recht verklaart dat de samenwerkingsovereenkomst van 21 juli 2017 tussen COD, RED en Powerhouse, althans tussen COD en RED bestaat en werking heeft, en niet is geëindigd;

III. RED en Powerhouse, althans RED veroordeelt tot nakoming van de samenwerkingsovereenkomst van 21 juli 2017, inhoudende dat:

1. RED en Powerhouse, althans RED, deelnemen aan een fysieke bijeenkomst met COD, om te komen tot de concrete invulling van werkzaamheden van COD, RED en Powerhouse althans RED als partners binnen de samenwerking en om te komen tot een redelijke vergoeding die daar voor voormelde partijen tegenover staat, een en ander conform het bepaalde in de samenwerkingsovereenkomst d.d. 21 juli 2017;

2. COD en RED en/of Powerhouse 14 dagen voorafgaand aan de bijeenkomst vermeld onder Vordering III sub 1, een afschrift ontvangt van:

- de ontwikkelingsovereenkomst(en) gesloten tussen RED en/of Powerhouse met de gemeente Rotterdam en/of [naam 2], en

- de overeenkomst c.q. afspraken die voor het overige zijn gemaakt tussen RED en/of Powerhouse en/of [naam 2] en/of de gemeente met betrekking tot de ontwikkeling van het Codricoterrein in Rotterdam,

- een en ander voor zover voormelde (ontwikkel)overeenkomst(en) en afspraken zijn gesloten respectievelijk gemaakt in de periode 2018 tot en met 2021,

- en waarbij onder voormelde (rechts)personen tevens moet worden begrepen daaraan gelieerde entiteiten;

een en ander binnen twee weken na datum van dit vonnis in het incident, dan wel het vonnis in de hoofdzaak, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag.

Subsidiair

IV. RED en Powerhouse, althans RED veroordeelt tot door onderhandelen op de overeenkomst van 21 juli 2017, althans de uitgangspunten in de e-mail van 21 juli 2017, met als doel om zich in te spannen tot een samenwerkingsovereenkomst voor de herontwikkeling van het Codricoterrein in Rotterdam te komen;

Meer subsidiair

V. RED en Powerhouse, althans RED, jegens COD veroordeelt tot het vergoeden van de door COD geleden en nog te lijden schade, waaronder gederfde winst, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente;

In alle gevallen

VI. RED en Powerhouse, althans RED, jegens COD in het licht van de vordering onder (I) en (II) en (III), althans (IV), althans (V) veroordeelt tot afgifte van de ontwikkelingsovereenkomst(en) gesloten tussen RED en/of Powerhouse met [naam 2] en/of de gemeente en afgifte van de overeenkomst c.q. afspraken die voor het overige zijn gemaakt tussen RED en Powerhouse, althans RED, enerzijds met [naam 2] anderzijds met betrekking tot de herontwikkeling van het Codricoterrein in Rotterdam, binnen twee weken na dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag;

VII. RED en Powerhouse, althans RED, veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.

3.2.

Het verweer van RED en Powerhouse strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van COD in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan, met veroordeling van COD – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente indien de voldoening daarvan niet binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis plaatsvindt.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. Het geschil in het incident

4.1.

COD vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

RED en Powerhouse jegens COD hoofdelijk veroordeelt tot:

I. afgifte van de ontwikkelovereenkomst(en) gesloten tussen RED en/of Powerhouse met de gemeente en/of [naam 2] met betrekking tot de ontwikkeling van het Codricoterrein in Rotterdam en afgifte van overeenkomsten en afspraken die voor het overige zijn gemaakt tussen RED en/of Powerhouse en/of [naam 2] en/of de gemeente met betrekking tot de ontwikkeling van het Codricoterrein in Rotterdam,

een en ander voor zover voormelde (ontwikkel)overeenkomst(en) en afspraken zijn gesloten respectievelijk zijn gemaakt in de periode 2018 tot en met 2021, en waarbij onder voormelde (rechts)personen tevens moet worden begrepen daaraan gelieerde entiteiten;

II. een en ander binnen twee weken na dit vonnis in het incident, dan wel vonnis in de hoofdzaak, binnen twee weken na dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag;

III. RED en Powerhouse hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.

4.2.

Het verweer van RED en Powerhouse strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van COD in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan, met veroordeling van COD – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente indien de voldoening daarvan niet binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis plaatsvindt.

4.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5. De beoordeling in de hoofdzaak

Eiswijziging, nadere akte en aanvullende producties van COD

5.1.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 11 januari 2022 hebben RED en Powerhouse hun aanvankelijke bezwaar tegen de eiswijziging van COD niet langer gehandhaafd. De rechtbank acht de eiswijziging ook niet ambtshalve in strijd met de eisen van de goede procesorde. COD heeft haar vordering nog aangevuld op de mondelinge behandeling. Daartegen hebben RED en Powerhouse zich niet verzet en de rechtbank acht deze aanvulling ook niet ambtshalve in strijd met de eisen van de goede procesorde. De rechtbank zal derhalve recht doen op de gewijzigde eis, zoals aangevuld op de mondelinge behandeling.

5.2.

Daarentegen hebben RED en Powerhouse, met een beroep op de brief van de rechtbank van 2 december 2021 en het landelijk procesreglement dagvaardingszaken rechtbanken, hun bezwaren tegen de nadere akte en aanvullende producties gehandhaafd. Omdat deze te laat zijn ingediend mogen zij niet bij de beoordeling van het geschil worden betrokken.

5.2.1.

De rechtbank verwerpt het bezwaar van RED en Powerhouse. De omvang van de in het geding gebrachte stukken is klein en de inhoud daarvan is niet ingewikkeld. Verder gaat het om producties die, behalve de verklaring van [naam 9] van BNP Paribas Real Estate, allemaal bij partijen bekend zijn. De rechtbank is van oordeel dat de producties toelaatbaar zijn en zal ze dan ook niet buiten beschouwing laten.

Inleiding

5.3.

Het gaat in deze zaak om een vastgoedproject, de herontwikkeling van het Codricoterrein, waarin verschillende partijen met elkaar zouden gaan samenwerken. In dat verband zijn er afspraken gemaakt en vastgelegd in de e-mailwisseling van 21 juli 2017 (zie rechtsoverwegingen 2.2 tot en met 2.2.2). De samenwerking is uiteindelijk niet van de grond gekomen.

De positie van Powerhouse

5.4.

COD heeft Powerhouse gedagvaard alsof zij ook partij was bij de door haar gestelde overeenkomst van 21 juli 2017. Dat is Powerhouse echter niet. Powerhouse heeft zich niet gemengd in de emailwisseling tussen COD en RED op 21 juli 2017. Uit de e-mail van 21 juli 2017 van COD volgt niets anders dan dat Powerhouse pas een rol bij het project krijgt nadat RED haar een opdracht heeft verstrekt voor het maken van een ontwerp ter ondersteuning van de acquisitie. Als de emailwisseling tussen COD en RED al een overeenkomst in de zin van de wet oplevert, is Powerhouse daarbij dus in elk geval geen partij. Dit betekent dat alle vorderingen tegen Powerhouse reeds hierom worden afgewezen.

5.5.

In het vervolg van dit vonnis zal de rechtbank met partijen alleen COD en RED aanduiden.

De e-mails van 21 juli 2017

5.6.

Partijen verschillen van mening over hoe ver hun afspraak, als verwoord in de email van 21 juli 2017 (zie rechtsoverwegingen 2.2 tot en met 2.2.2), over de beoogde samenwerking in zake de herontwikkeling van het Codricoterrein reikt.

5.7.

De rechtbank stelt voorop, dat de emails van 21 juli 2017 tezamen een wilsovereenstemming belichamen over verbintenissen die over weer worden aangegaan. Beide partijen geven aan te willen samenwerken, met een concreet doel (de acquisitie van een concreet project), voorzien van – deels bijzonder concrete – financiële afspraken. Dat levert een overeenkomst op in de zin van titel 6.5 BW. De rechtbank zal deze overeenkomst in het vervolg aanduiden als de samenwerkingsovereenkomst.

5.8.

Partijen verschillen over de uitleg van de samenwerkingsovereenkomst. Bij de uitleg van een overeenkomst komt het aan op hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en op de zin die zij in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die verklaringen en de in die overeenkomst vervatte bedingen mochten toekennen. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van hen kan worden verwacht.

5.8.1.

Vaststaat dat partijen een samenwerking beoogden. Voorts is niet in geschil dat binnen deze samenwerking COD de grond zou moeten verwerven en dat er een winstdeling is afgesproken, die overigens nog wel moet worden uitgewerkt. Partijen dragen de eigen kosten, RED wordt de opdrachtgever van Powerhouse. Hier houden de vastomlijnde afspraken wel zo’n beetje op. Concretere afspraken zijn niet geformuleerd en van professionele partijen als COD en RED had zulks wel mogen worden verwacht, als zij de intentie hadden om de samenwerking meteen heel hecht te maken. Dan had ook voor de hand gelegen dat er een beëindigingsregeling was opgenomen die verder ging dan dat partijen de kosten die zij in deze fase maken, zelf zullen dragen.

5.8.2.

De rechtbank begrijpt de gemaakte afspraken dan ook zo, dat de verbintenis tot (verder) samenwerking afhangt van de verwerving van de grond. Pas dan hoeft COD geld in te brengen, pas dan worden nadere concrete afspraken gemaakt.

De (on)mogelijkheid om de grond te verwerven en de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst

5.9.

[naam 2] heeft in zijn e-mail van 4 mei 2018 aan COD bericht dat hij niet meer met COD verder wil onderhandelen over de verkoop van de grond aan COD. Op dat moment is de nakoming van de verbintenis tot verwerving van de grond onbereikbaar geworden en daarmee de vervulling van de voorwaarde voor verdere samenwerking evenzo. Wie van dit stuklopen (in de verhouding tussen COD en [naam 2]) de schuldige is, kan in het midden blijven, want in elk geval is niet gesteld of gebleken dat RED van het stuklopen van de aankooponderhandelingen een verwijt valt te maken.

5.10.

Verdere correspondentie en besprekingen met RED en [naam 2] hebben er niet toe geleid dat COD in de mogelijkheid is komen te verkeren dat zij in staat was de grond van [naam 2] te verwerven (zie rechtsoverwegingen 2.5 tot en met 2.6).

5.11.

Onder deze omstandigheden lag het in de rede dat partijen de overeenkomst als beëindigd beschouwden. Immers, een noodzakelijk voorwaarde voor een verdere samenwerking in dit project was verwerving van de grond. Dat zou COD doen – dat was een van de weinige concrete verbintenissen – en niets wees erop dat COD daarin nog zou kunnen slagen. Voor zover COD anders heeft willen betogen, is dit betoog niet gestaafd met concrete feiten en omstandigheden. Gelet hierop, en omdat er geen financiële afwikkeling nodig was – partijen zouden immers de eigen kosten dragen –, is het uitblijven van een formeel bericht over beëindiging van de samenwerking niet verrassend.

5.12.

Bij dit gesternte had het op de weg van COD gelegen om zich zo te gedragen dat RED hieruit kon of moest opmaken dat de samenwerkingsovereenkomst voortduurde. Dergelijke gedragingen heeft COD echter onvoldoende concreet gesteld. Er is – in een project dat (gelet op de berekening van de stiko) een potentiële waarde van tientallen miljoenen vertegenwoordigt – niet één berichtje, hoe klein of onbenullig ook, waaruit blijkt dat COD nog steeds samenwerking nastreefde en ook nog steeds trachtte haar verbintenis tot verwerving van de grond te verwezenlijken. Er is geen brief, geen email, geen appje. Dat op RED een verbintenis tot grondverwerving is gaan rusten, blijkt uit niets, nog daargelaten dat ook uit niets blijkt dat COD op enig moment RED concreet is gaan aanspreken op een dergelijke verbintenis.

5.13.

Zelfs al zou moeten worden aangenomen dat COD informeel met RED heeft gesproken over het project, bij gelegenheid van andere bijeenkomsten of openingsfeestjes, naar COD stelt, kan hieruit niet worden afgeleid dat COD daadwerkelijk in dit project nog langer samenwerking nastreefde. Er hoeft dus niet te worden beoordeeld of, wanneer en hoe daadwerkelijk informeel is gesproken en de rechtbank zal dat achterwege laten. Wel merkt zij op dat de stellingen van COD hierover niet heel concreet worden en het maar de vraag is of deze de lat halen die moet worden gehaald om tot bewijslevering te worden toegelaten.

5.14.

Dit alles leidt ertoe dat de conclusie geen andere kan zijn dan dat in de zomer van 2018 de samenwerking tussen COD en RED is beëindigd; RED mocht hier ook op vertrouwen. Dit leidt tot afwijzing van vordering II en de daarvan afhangende vordering III.

5.15.

Nu er tussen partijen niets is vastgelegd over de beëindiging van de samenwerking en eventuele nawerking van bedingen zoals een concurrentie of relatiebeding, stond het RED vrij om vervolgens met andere partijen voor de herontwikkeling van het Codricoterrein een samenwerkingsverband aan te gaan. RED is derhalve niet tekortgeschoten in de nakoming van samenwerkingsovereenkomst. Dit leidt tot afwijzing van vordering I en de daarvan afhangende, doch meer subsidiair ingestelde, vordering V.

Verplichting tot dooronderhandelen?

5.16.

Nu in rechte is komen vast te staan dat de samenwerking tussen partijen op basis van samenwerkingsovereenkomst is beëindigd, kan RED niet worden verplicht tot dooronderhandelen. Vordering IV wordt daarom afgewezen.

Verplichting tot informatieverschaffing?

5.17.

De enige gestelde grondslag voor informatieverschaffing door RED is de samenwerkingsovereenkomst waarvan de rechtbank heeft geoordeeld dat die is beëindigd. Onder die omstandigheden is er geen grondslag voor toewijzing van vordering VI, zodat die wordt afgewezen.

Conclusie

5.18.

Op grond van het voorgaande worden alle vorderingen van COD afgewezen.

5.19.

COD zal als de partij die in het ongelijk is gesteld, worden veroordeeld in de proceskosten van RED en Powerhouse. De kosten aan hun zijde worden begroot op:

- betaald griffierecht € 667,00

- salaris advocaat € 7.998,00 (2,0 punten × tarief € 3.999,00)

Totaal € 8.665,00

In de kern streeft COD deelname aan een miljoenenproject na met de ingestelde vordering. Daarom past de rechtbank tarief VIII toe.

5.20.

Tegen de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is geen verweer gevoerd. De door RED en Powerhouse gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar, zij het met inachtneming van de bij deze rechtbank gebruikelijke termijn van twee weken; een en ander op de wijze als in de beslissing vermeld.

5.21.

De veroordeling in de proceskosten wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat het verzoek daartoe is gegrond op de wet en deze niet is bestreden.

6. De beoordeling in het incident

Het geschil in incident

6.1.

De vordering in het incident deelt het lot van vordering VI in de hoofdzaak op de gronden genoemd in de hoofdzaak.

De proceskosten in de hoofdzaak en het incident

6.2.

COD zal als de partij die in het ongelijk is gesteld, worden veroordeeld in de proceskosten van RED en Powerhouse in het incident. Deze worden begroot op nihil, omdat de vordering in incident overlapt met de vordering in de hoofdzaak.

7. De beslissing

De rechtbank

in de hoofdzaak:

7.1.

wijst de vorderingen af;

7.2.

veroordeelt COD in de proceskosten, aan de zijde van RED en Powerhouse tot op heden begroot op € 8.665,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

7.3.

verklaart onderdeel 7.2 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

in het incident:

7.4.

wijst de vorderingen af;

7.5.

veroordeelt COD in de proceskosten, aan de zijde van RED en Powerhouse tot op heden vastgesteld op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos. Het is ondertekend door de rolrechter en door deze in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2022.

1451/1407


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature