Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Meervoudige kamer. Beëindiging van het gezag van beide ouders. Vaststellen omgangsregeling zoals partijen eerder overeen zijn gekomen.

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

Meervoudige kamer

zaakgegevens: C/10/636408 / FA RK 22-2419 & C/10/637360 / JE RK 22-988

datum uitspraak: 15 juli 2022

beschikking

in de zaken van

C/10/637360 / JE RK 22-988

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,

en

C/10/636408 / FA RK 22-2419

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2013 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].

De rechtbank merkt in beide zaken als belanghebbenden aan:

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam.

[naam pleegouders],

hierna te noemen de pleegouders, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

De rechtbank merkt in de zaak met nummer 636408 de Raad als informant aan.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de advocaat van de moeder, mr. G.E. van den Pols, van 5 april 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum (zaaknummer 636408);

- het verzoek met bijlagen van de Raad van 26 april 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum (zaaknummer 637360);

- het ter terechtzitting door de GI overgelegde document betreffende de bezoekafspraken.

- de advocaat van de moeder, mr. G.E. van den Pols,

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. S. Broekzitter-Nieuwland,

- de pleegvader,

- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],

- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].

- de moeder,- de pleegmoeder.

Op 17 juni 2022 heeft de rechtbank de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

Opgeroepen en niet verschenen zijn:

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

Bij beschikking van de kinderrechter van 27 augustus 2019 zijn de ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] uitgesproken. De maatregelen werden voorafgegaan door een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing.

De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing duren nog steeds voort.

Sinds augustus 2021 verblijft [naam kind] in het huidige, perspectief biedende pleeggezin.

De GI heeft zich bij brief van 23 september 2021 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

De verzoeken

De Raad heeft verzocht het gezag van de ouders te beëindigen en de GI tot voogd over [naam kind] te benoemen.

De moeder heeft verzocht een omgangsregeling vast te stellen, in die zin dat er één keer in de vier weken gedurende een halve dag van 12.00 tot 17.00 uur contact is tussen de moeder en [naam kind] en te bepalen dat er één keer per maand gedurende vier uur (naast de omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen) omgang is tussen de kinderen onderling.

De standpunten

De Raad heeft het verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is al langere tijd uit huis geplaatst en verblijft bijna een jaar in het huidige pleeggezin. [naam kind] heeft veel meegemaakt. Zij heeft last van dusdanige problematiek, dat dit de opvoedkwaliteiten van de ouders overstijgt. Het lukt de pleegouders om [naam kind] op een goede manier te benaderen. De aanvaardbare termijn voor een thuisplaatsing van [naam kind] is verstreken. Perspectief op een thuisplaatsing bij de vader of de moeder is er niet. Voor [naam kind] is het belangrijk dat er duidelijkheid komt.

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Ten aanzien van de omgangsregeling heeft de GI een document overgelegd, waaruit blijkt dat er bezoekafspraken zijn gemaakt. De GI heeft bevestigd dat de omgangsafspraken die in dit document staan, de geldende afspraken zijn, inhoudende dat beide ouders één keer per maand gedurende twee uur omgang hebben met [naam kind].

De vader heeft – deels bij monde van zijn advocaat – aangegeven zich niet te verzetten tegen het verzoek tot beëindiging van het gezag over [naam kind]. De vader ziet dat [naam kind] op haar plek zit in het pleeggezin. Zij heeft last van de nodige problematiek. De pleegouders betrekken de vader op een goede manier bij het leven van [naam kind], waardoor de vader beter kan accepteren dat [naam kind] bij hen zal opgroeien. Het liefst zou de vader zelf voor [naam kind] zorgen, maar hij ziet in dat dit geen mogelijkheid is. De vader is dankbaar dat hij zijn rol als vader mag blijven vervullen in de setting waarin [naam kind] nu verblijft en is het dan ook eens met de door de GI overgelegde omgangsafspraken.

Namens de moeder is ter zitting naar voren gebracht dat zij enerzijds het gezag over [naam kind] niet kwijt wil, maar anderzijds ziet dat het pleeggezin goed voor [naam kind] zorgt. De moeder heeft ook goed contact met de pleegmoeder. De moeder kan zich vinden in de afspraken die gemaakt zijn over de omgang met [naam kind].

De pleegvader heeft ter zitting aangegeven dat het goed gaat met [naam kind]. Toen zij in het gezin kwam, was te zien dat zij veel begeleiding nodig had. Inmiddels gaat het goed en [naam kind] doet volledig mee in het gezin. Aan bijvoorbeeld haar gedrag naar mannelijke personen toe is wel te zien dat [naam kind] beschadigd is.

De beoordeling

Beëindiging van het gezag

De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien

a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of

b. de ouder het gezag misbruikt.

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] in haar jonge leven veel heeft meegemaakt. Zij heeft vanaf jonge leeftijd te maken gehad met een onveilige, verwaarlozende en instabiele opvoedsituatie waarin zij getuige geweest is van

huiselijk geweld tussen de ouders. Daarnaast speelde er verslavingsproblematiek en financiële problematiek bij de ouders. Na de uithuisplaatsing heeft [naam kind] door omstandigheden te maken gehad met meerdere doorplaatsingen. Zij is door dit alles ernstig beschadigd. Haar problematiek overstijgt de opvoederskwaliteiten van de ouders. [naam kind] verblijft nu in een perspectief biedend pleeggezin, waar haar de structuur en stabiliteit geboden worden die zij nodig heeft. Een thuisplaatsing bij één van de ouders is niet in het belang van [naam kind] en de aanvaardbare termijn waarbinnen dit mogelijk zou zijn geweest, is verstreken. [naam kind] heeft behoefte aan duidelijkheid over haar perspectief en de rechtbank is van oordeel dat toewijzing van het verzoek van de Raad tot beëindiging van het gezag van de ouders alle betrokkenen deze duidelijkheid biedt.

De rechtbank is daarom van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders toewijzen.

De rechtbank dient op grond van artikel 1:275, eerste lid BW een voogd over [naam kind] te benoemen, omdat de beëindiging van het gezag van de ouders ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over haar komt te ontbreken. In dat verband overweegt de rechtbank dat het in deze situatie het meest passend is dat de voogdij bij de GI wordt neergelegd. De GI heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen. De rechtbank zal GI dan ook belasten met de voogdij over [naam kind].

Op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerste lid, van het BW worden de ouders van wie het gezag is be ëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de ouders het bewind voerden over het vermogen van de minderjarige.

Omgangsregeling

De GI heeft ter zitting een document overgelegd, waaruit blijkt dat er afspraken zijn gemaakt over de omgang tussen [naam kind] en de mensen die voor haar belangrijk zijn. Ter zitting is gebleken dat de betrokkenen het eens zijn over deze afspraken. De rechtbank zal daarom de omgangsregeling met de moeder voorlopig vaststellen overeenkomstig dit document, te weten één keer per maand gedurende twee uur, waarbij de nadere invulling van de bezoeken (ook voor wat betreft de brusjes) kan worden bepaald door de GI. Een beslissing over de definitieve omgangsregeling zal de rechtbank aanhouden, teneinde dit gelijk te laten lopen met het verzoek van de moeder om een omgangsregeling vast te stellen ten aanzien van [naam 3] en [naam 4] en de kinderen onderling.

De Raad wordt verzocht uiterlijk een week voor de zitting in deze te adviseren, met afschrift aan de GI, belanghebbenden en hun advocaten.

De beslissingDe rechtbank:

de zaak met zaaknummer C/10/637360 / JE RK 22-988:

beëindigt het ouderlijk gezag van [naam vader] en [naam moeder] over [naam kind];

benoemt tot voogd over [naam kind] de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam;

veroordeelt de ouders aan de voogd rekening en verantwoording af te leggen van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind];

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van de beslissing met betrekking tot het gezag in het centraal gezagsregister;

de zaak met zaaknummer C/10/636408 / FA RK 22-2419:

stelt vast als voorlopige omgangsregeling tussen [naam kind] en de moeder: één keer per maand gedurende twee uur, waarbij de nadere invulling van de bezoeken kan worden bepaald door de GI;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de verdere behandeling van deze zaak zal plaatsvinden ter zitting van de meervoudige kamer op 22 september 2022 te 14:00 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;

de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. W.J. Loorbach, voorzitter tevens kinderrechter, en

mrs. A.A.J. de Nijs en K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechters;

bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de overige belanghebbenden, mr. G.E. van den Pols en mr. S. Broekzitter-Nieuwland;

gelast de oproeping van de gezinshuisouders, als informanten, tegen voormelde zittingsdatum en -tijdstip;

verzoekt de Raad uiterlijk een week voor de genoemde datum de rechtbank de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift daarvan aan de belanghebbenden.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, voorzitter tevens kinderrechter, en

mrs. A.A.J. de Nijs en K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechters, in tegenwoordigheid van

mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2022.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofDen Haag.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature