Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

zaakgegevens: C/10/636080 / JE RK 22-780

datum uitspraak: 24 mei 2022

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2005 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .

De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam.

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 1 april 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.

Op 24 mei 2022 heeft de rechtbank de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

- de vader,

- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam 1]

- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam 2] .

[voornaam minderjarige] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader.

Bij beschikking van 10 april 2018 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] uitgesproken. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst op 28 maart 2022. Op 10 april 2018 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend. Deze maatregel is nadien steeds verlengd, voor het laatst op 28 maart 2022 tot 10 oktober 2022.

De GI heeft zich bij brief van 28 juni 2021 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad heeft verzocht het gezag van de vader te beëindigen en de GI tot voogd over [voornaam minderjarige] te benoemen.

De Raad handhaaft ter zitting het verzoek. De vader heeft weinig zicht op de behoefte van [voornaam minderjarige] en handelt, ondanks goede bedoelingen, niet altijd in haar belang. [voornaam minderjarige] heeft een belaste voorgeschiedenis en is een kwetsbaar meisje. Ze heeft baat bij rust, stabiliteit en duidelijkheid. Er moeten stappen gezet worden om de huidige onrustige situatie weer te stabiliseren. De aanvaardbare termijn waarop [voornaam minderjarige] in onzekerheid mag verkeren in hoeverre de vader in staat is zelfstandig zorg te dragen voor haar opvoeding en verzorging is al langere tijd verstreken. Het is niet in het belang van [voornaam minderjarige] om jaarlijks de ondertoezichtstelling te blijven verlengen. Daarom is een gezag beëindigende maatregel passend en is het nodig om de voogdij over [voornaam minderjarige] bij de GI neer te leggen.

De GI schaart zich achter het verzoek van de Raad. [voornaam minderjarige] laat een terugval zien in haar gedrag. [voornaam minderjarige] houdt zich niet aan de gemaakte afspraken en in het gezinshuis gaat het niet goed. De huidige situatie is voor haar zelf verwarrend. Er zijn afspraken gemaakt waarbij [voornaam minderjarige] toestemming heeft gekregen om bij haar vriend te verblijven (voor bepaalde periodes). Echter keert [voornaam minderjarige] niet terug naar het gezinshuis wanneer zij daar conform afspraak weer naartoe moet. Het gezinshuis is ondanks de onrust voor haar een veilig omgeving. Het is fijn dat [voornaam minderjarige] weer contact heeft met haar vader, maar [voornaam minderjarige] weet haar vader ook te gebruiken in haar eigen belang. De verhoudingen zijn de afgelopen periode verscherpt geraakt. Er moet gekeken worden hoe gezamenlijk gewerkt kan worden aan het perspectief van [voornaam minderjarige] . Te denken valt aan een kamer training.

De vader verzet zich ter zitting tegen het verzoek van de Raad. De vader heeft enorm zijn best gedaan, maar desondanks wordt er slecht over hem geschreven. De vader heeft veel contact met [voornaam minderjarige] . Volgens de vader is [voornaam minderjarige] erg bang dat het gezag van de vader wordt beëindigd. [voornaam minderjarige] is instabiel en kan niet veel hebben Sinds de verhuizing van het gezinshuis gaat het alleen maar slechter. Het was de bedoeling dat [voornaam minderjarige] bij de vader in de buurt bleef wonen, ondanks de uithuisplaatsing. Dit is niet gebeurd.

De beschuldigingen van de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige] worden bij de vader neergelegd. Dit begrijpt de vader niet omdat hij altijd aan alle hulpverlening heeft meegewerkt in het belang van [voornaam minderjarige] . Het klopt dat [voornaam minderjarige] niet bij de vader thuis kan wonen, maar de vader wil het contact met [voornaam minderjarige] graag behouden.

De beoordeling

De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien

a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of

b. de ouder het gezag misbruikt.

Het ijkpunt voor het bepalen van de aanvaardbare termijn voor een kind is de periode van onzekerheid die het kind kan overbruggen zonder verdergaand ernstige schade op te lopen voor zijn ontwikkeling. Wat voor een kind een redelijke termijn is, is mede afhankelijk van zijn leeftijd en ontwikkeling. Een zich over jaren uitstrekkende verlenging van de ondertoezichtstelling sluit daar volgens de wetgever niet bij aan.

Gelet op het bepaalde in de artikelen 3 en 20 van het Verdrag inzake de rechten van het kind overweegt de rechtbank dat bij het nemen van een beslissing tot beëindiging van het gezag van de ouders de belangen van het kind voorop staan. Het kind dat niet verblijft in het eigen gezin heeft recht op zekerheid, continuïteit en ongestoorde hechting in de alternatieve leefsituatie en duidelijkheid over zijn opvoedingsperspectief.

Uit de overlegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] is opgegroeid in een instabiele opvoedsituatie. Het gezag van de moeder over [voornaam minderjarige] is in 2016 beëindigd. Er waren vele zorgen over de opvoedomgeving waar [voornaam minderjarige] verkeerde en over haar emotionele en fysieke welzijn. [voornaam minderjarige] is een complex meisje dat zelfbepalend gedrag laat zien en problemen heeft met gehechtheidsrelaties. [voornaam minderjarige] heeft last van negatieve gedachtes. [voornaam minderjarige] heeft behoefte aan structuur, stabiliteit en persoonlijke aandacht. In de thuissituatie waren vele conflicten tussen de vader en [voornaam minderjarige] , waardoor de situatie niet langer houdbaar was. In 2017 is [voornaam minderjarige] hierdoor vrijwillig uit huis geplaatst. Sinds 2019 verblijft zij in het huidige gezinshuis. Dit heeft geleid tot een periode waarin er geen contact tussen de vader en [voornaam minderjarige] was. Het is positief dat er contactherstel heeft plaatsgevonden maar de dynamiek tussen [voornaam minderjarige] en de vader is hierbij niet altijd positief. [voornaam minderjarige] doet een beroep op haar vader om aan haar wensen te voldoen, en de vader maakt daarin niet altijd de goede keuzes. De vader heeft in het verleden altijd zijn medewerking verleend aan de aangeboden hulpverlening, maar gebleken is dat de geboden hulp lastig beklijft. Het is niet gelukt om de opvoedsituatie blijvend te verbeteren.

Vast staat dat [voornaam minderjarige] niet meer bij de vader kan worden. [voornaam minderjarige] verblijft inmiddels sinds 2017 niet meer thuis en sinds 2019 in een gezinshuis. [voornaam minderjarige] heeft recht op en baat bij duidelijkheid over haar toekomstperspectief. Het perspectief van [voornaam minderjarige] ligt niet meer bij de vader. Hoewel er wordt gezien dat de vader veel van [voornaam minderjarige] houdt, ziet de rechtbank geen mogelijkheid dat de vader op korte of lange termijn in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] te kunnen dragen. Onduidelijkheid over het perspectief van [voornaam minderjarige] kan haar belemmeren bij het werken aan haar ontwikkelingsdoelen en haar toekomst. Omdat er niet meer toegewerkt kan worden naar een terugplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader, zijn de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing niet langer de geëigende maatregelen. De aanvaardbare termijn voor een terugplaatsing is verstreken. De gezag beëindigende maatregel is in het belang van [voornaam minderjarige] en doet recht aan de huidige situatie. De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de vader toewijzen.

De vader zal altijd de vader van [voornaam minderjarige] blijven. Het is noodzakelijk om te blijven investeren in de relatie tussen [voornaam minderjarige] en de vader zodat hij kan berusten in zijn rol als ouder op afstand. De rechtbank acht het daarom van belang dat een neutrale partij betrokken is om de vader hierin te begeleiden en de belangen van [voornaam minderjarige] te behartigen. Het is daarom wenselijk dat de GI langer betrokken blijft bij [voornaam minderjarige] . De GI heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de GI de meest aangewezen (rechts)persoon is om met de voogdij over [voornaam minderjarige] te worden belast.

Op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerste lid, van het BW wordt de ouder van wie het gezag is be ëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de vader het bewind voerden over het vermogen van de minderjarigen.

De beslissing

De rechtbank:

beëindigt het ouderlijk gezag van [naam vader] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , over [voornaam minderjarige] ;

benoemt tot voogdes over genoemde minderjarige de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam;

veroordeelt de vader aan de voogdes rekening en verantwoording af te leggen van het gevoerde bewind over het vermogen van [voornaam minderjarige] ;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2022 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 juni 2022.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofDen Haag.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature