Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Wet WIA – Beroep ongegrond

Besluit berust op zorgvuldig medisch en arbeidskundig onderzoek. Beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 21/4177

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder

(gemachtigde: mr. S. Roodenburg).

Procesverloop

Met het besluit van 10 december 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiser een uitkering toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 48,29%.

Met het besluit van 23 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.

Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiser werkte als leerling steigerbouwer. Hij heeft zich op 17 december 2018 wegens fysieke klachten, veroorzaakt door een bedrijfsongeval, ziekgemeld voor dit werk.

2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.

3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiser onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn per 14 december 2020 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er vier functies zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 51,71% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziekmeldde. Daarom krijgt eiser per 14 december 2020 een WIA-uitkering naar dit percentage.

4. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanvullende beperkingen aangenomen voor toiletgebruik en stresserende omstandigheden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de gewijzigde FML geoordeeld dat de functies waar de arbeidsdeskundige de schatting op heeft gebaseerd, nog steeds geschikt zijn. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiser vindt

5. Eiser is het niet met het UWV eens. Hij verwijst naar zijn bezwaarschrift. Verder voert hij aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Volgens eiser is zijn medische situatie slechter en heeft hij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Eiser vindt dat er voldoende zware argumenten zijn om een urenbeperking toe te passen. Verder stelt eiser dat hij met zijn beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser voor 48,29% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op

14 december 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar dat wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.

8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.

De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen

9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Er heeft in verband met COVID-19 een telefonisch spreekuur plaats gevonden. Hij heeft beschreven dat er bij de beoordeling rekening is gehouden met de medische gegevens uit het dossier. Verder heeft de verzekeringsarts een anamnese afgenomen.

10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 3 juni 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier en informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiser gesproken op de hoorzitting waarna een medisch onderzoek heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.

11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapporten van 8 maart 2022 en 14 april 2022 gereageerd op de medische informatie die eiser in beroep heeft opgestuurd.

12. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de medische rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.

13. Ook de arbeidskundige rapporten voldoen aan de gestelde eisen.

De medische beoordeling

14. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiser beperkt is wegens rugklachten die zijn ontstaan na een ernstig bedrijfsongeval. Vanwege deze klachten is eiser beperkt voor rugbelasting. Van volledige arbeidsongeschiktheid is geen sprake. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.

15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 3 juni 2021 uiteengezet op welke punten hij tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts komt. Dat betreft de volgende punten. Vanwege blaasklachten is een extra beperking opgenomen voor de noodzaak van nabijheid van een toilet. Daarnaast zijn er extra beperkingen opgenomen in verband met de psychische klachten van eiser. Vanwege PTSS en depressieve klachten worden extra beperkingen aangenomen voor stresserende werkomstandigheden.

16. Eiser voert aan dat het UWV ten onrechte geen beperkingen heeft aangenomen voor zijn psychische klachten en vermoeidheidsklachten. Hij heeft dat onderbouwd met een letselschaderapport van medisch adviseur [persoon A] van 11 november 2021, een brief van de chirurg van 6 januari 2020, twee verslagen van Veduma in het kader van een letselschadeclaim van 18 mei 2020 en 10 mei 2021, een brief van de revalidatiearts met datum 6 maart 2020 en een brief van de orthopedisch chirurg van 8 april 2020. Eiser voert aan dat hij energetisch beperkt is en dat sprake is van een fors depressief beeld. Re-integratie via de werkgever heeft een maximum van 2x 4 uur laten zien. Verder start eiser in de toekomst met dagelijkse therapie, waardoor de geduide functies voor 40 uren per week niet te beargumenteren zijn. Eiser vindt dat hij maximaal gemiddeld 4 uur per dag en 20 uur per week kan werken en dat door de verzekeringsarts bezwaar en beroep een urenbeperking had moeten worden aangenomen.

17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in reactie op de door eiser overgelegde stukken onder andere het volgende gesteld. Bij letselschade wordt vaak uitgegaan van subjectieve klachten en het medische en juridische causale verband is relevant. Dat is bij arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen anders, omdat bij die beoordeling belang gehecht wordt aan de objectieve medische klachten die worden vertaald naar beperkingen, en causaal verband is niet relevant. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verder gesteld dat de overgelegde medische stukken dateren van ruim voor datum in geding. De medische stukken bevatten geen informatie over de medische situatie van rondom de datum in geding. Om die reden kunnen deze medische stukken volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet leiden tot een ander standpunt. Hij heeft verder gemotiveerd aangegeven dat eiser een beperkte daginvulling heeft, maar dat het niet zo is dat eiser ook tot dat beperkte niveau begrensd is. Het opgelopen letsel rechtvaardigt beperkingen, maar niet zo’n laag activiteitenpatroon als eiser volgt. Daarnaast geeft hij aan dat de voorgaande verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 3 juni 2021 specifiek heeft aangegeven dat er geen indicatie voor een urenbeperking als gevolg van behandelingen is.

De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft verder toegelicht dat bij een beoordeling in het kader van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering altijd wordt uitgegaan van een 40-urige werkweek in passende arbeid. Bij het aangeven van de belastbaarheid prevaleren de beperkingen ten aanzien van fysieke en energetische belastmomenten boven een urenbeperking. Gezien deze uitgangspunten worden in de FML eerst noodzakelijke beperkingen op energetisch en locomotoor gebied aangegeven in andere rubrieken van de FML. Pas als deze beperkingen vanuit medisch oogpunt niet voldoen, kan aanvullend een urenbeperking worden opgenomen, mits is voldaan aan een of meerdere criteria die zijn opgenomen in de ‘Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid’. Die criteria zijn energetische redenen (bijvoorbeeld bij verminderde hart- of longfunctie, ernstig invaliderende systeemaandoeningen, MS), op basis van beschikbaarheid (bijvoorbeeld bij lopende dagtherapie rondom datum in geding) of om preventieve redenen (bijvoorbeeld om recidief psychose als gevolg van overbelasting te voorkomen). In geval van eiser is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen sprake van een van deze criteria. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat wanneer eiser werkzaam is in mentaal en fysiek lichte arbeid, verzekeringsgeneeskundig niet in te zien valt dat eiser dit niet 8 uur per dag, 40 uur per week zou kunnen volhouden. Ook geeft hij aan dat de in beroep overgelegde medische stukken geen nieuwe gegevens bevatten waarmee in de arbeidsgeschiktheidsbeoordeling geen rekening gehouden is. De rechtbank vindt de toelichting van de verzekeringsarts bezwaar en beroep begrijpelijk en ziet geen aanleiding hem niet te volgen.

De arbeidskundige beoordeling

18. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.

19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiser op

14 december 2020 de middelste van deze functies 51,71% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als leerling steigerbouwer zodat eiser voor de overige 48,29% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

20. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiser per 14 december 2020 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 48,29%.

21. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 25 juli 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier.

griffier

rechter

De uitspraak is verzonden op

en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature