Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Kinderalimentatie , voldaan aan voorwaarden commuun internationaal privaatrecht (HR 26 september 2014, Gazprombank), erkenning Marokkaanse uitspraak, ontvankelijk vanwege wijziging van omstandigheden, wijziging met terugwerkende kracht.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Familierecht

Zaaknummer: C/10/630164 / FA RK 21-9273

Kinderalimentatie

Beschikking van 3 juni 2022

in de zaak van:

[naam man] ,

wonende in [land] ,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. M. Ahmadi,

t e g e n

[naam vrouw] ,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. C.W.F. Jansen.

1. De procedure

1.1.

De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:

het verzoekschrift van de man met bijlagen 1 tot en met 19, binnengekomen op 13 december 2021, en

het verweerschrift van de vrouw.

1.2.

Het verzoek en verweer zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling van 10 mei 2022. Hiervan zijn aantekeningen gemaakt. Tijdens deze behandeling zijn via videobellen gehoord:

de man, bijgestaan door mr. Ahmadi, en

de vrouw, bijgestaan door mr. Jansen.

2. Waar gaat het over?

2.1.

De man en de vrouw zijn met elkaar getrouwd geweest. Zij zijn de ouders van [naam minderjarige 1] (hierna: [voornaam minderjarige 1] ), geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum minderjarige 1] 2011. [voornaam minderjarige 1] staat ingeschreven op het adres van de vrouw.

2.2.

De man is gehuwd geweest met mevrouw [persoon A] . Zij zijn de ouders van:

- [naam minderjarige 2] (hierna: [voornaam minderjarige 2] ), geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum minderjarige 2] 2012, en

- [naam minderjarige 3] (hierna: [voornaam minderjarige 3] ), geboren in Rotterdam op [geboortedatum minderjarige 3] 2017.

2.3.

Op 17 juni 2013 heeft de rechtbank in Nador (Marokko) onder meer beslist dat de man met ingang van 13 april 2011 een bedrag van 500,- Marokkaanse Dirham (hierna: MAD) per maand aan kinderalimentatie aan de vrouw moet betalen en voor de periode 13 april 2011 tot 25 juli 2011 een partneralimentatie van MAD 400,- per maand.

Later zijn partijen overeengekomen dat de man met ingang van 1 januari 2017 een kinderalimentatie van € 100,- per maand aan de vrouw moet betalen als hij werkzaam is en als hij niet werkzaam is en een bijstandsuitkering ontvangt € 50,- per maand. Deze afspraak is opgenomen in de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 29 juni 2018.

2.4.

De man wil dat de kinderalimentatie wordt gewijzigd voor de periode:

van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 € 0,- per maand;

van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 € 25,- per maand;

van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 in € 55,- per maand, en

van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 in € 25,- per maand.

Volgens de man kan de Marokkaanse beslissing in Nederland niet worden erkend. Indien de Marokkaanse beslissing wel voor erkenning vatbaar is wil de man dat – naast de hierboven genoemde wijziging van de kinderalimentatie – de partneralimentatie wordt gewijzigd in € 0,- per maand. De man kan de door de Marokkaanse rechter vastgestelde kinder- en partneralimentatie niet betalen.

2.5.

De vrouw is het niet eens met het verzoek. Zij wil dat de man niet-ontvankelijk wordt verklaard in het verzoek of dat het verzoek wordt afgewezen. Zij vindt dat de Marokkaanse beslissing erkend kan worden en dat de Nederlandse rechter een Marokkaanse beslissing niet kan vernietigen of wijzigen.

3. De beoordeling

conclusie

3.1.

De rechtbank beslist dat de man een kinderalimentatie aan de vrouw moet betalen:

van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 € 25,- per maand;

van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 € 55,- per maand, en

van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 € 25,- per maand.

Dit betekent dat zij het verzoek van de man voor een deel toewijst. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt. Daarbij gaat zij in op de standpunten van partijen, voor zover die voor de beoordeling van belang zijn. De berekeningen die de rechtbank heeft gemaakt, zijn als bijlagen aan deze beschikking toegevoegd. Bij de berekeningen rondt de rechtbank af op hele euro’s.

rechtsmacht en toepasselijk recht

3.2.

De rechtbank stelt vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht heeft op grond van artikel 3, aanhef en onder a en b, van de Alimentatieverordening (Verordening (EG) nr. 4/2009 van 18 december 2008), omdat de vrouw haar gewone verblijfplaats heeft in Nederland.

3.3.

Op grond van artikel 15 van de Alimentatieverordening in verbinding met artikel 3 van het Haags Protocol van 23 november 2007 inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen, is Nederlands recht van toepassing op het verzoek. Onderhoudsverplichtingen worden namelijk op basis van de hoofdregel – vastgelegd in artikel 3 van het Haags Protocol - beheerst door het recht van de staat waar de onderhoudsgerechtigde – dat is hier [voornaam minderjarige 1] - zijn gewone verblijfplaats heeft.

erkenning van de Marokkaanse beslissing

3.4.

De erkenning en tenuitvoerlegging van Marokkaanse beslissingen over een onderhoudsbijdrage wordt beheerst door het commune internationale privaatrecht, te weten artikel 431 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Op grond van artikel 431 lid 1 Rv kunnen beslissingen die zijn gegeven door de rechter van een vreemde staat niet in Nederland ten uitvoer worden gelegd, tenzij deze tenuitvoerlegging haar grondslag vindt in een verdrag of in en wettelijke bepaling, zoals bedoeld in artikel 985 of artikel 993 Rv . Tussen Marokko en Nederland bestaat geen verdrag op het punt van de erkenning en tenuitvoerlegging van Marokkaanse beslissingen over een onderhoudsbijdrage.

3.5.

In het arrest van 26 september 2014 heeft de Hoge Raad de voorwaarden voor de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen naar commuun internationaal privaatrecht volgens artikel 431 Rv uiteengezet. Een buitenlandse beslissing moet in beginsel worden erkend, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is;

b. de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging;

c. de erkenning van de buitenlandse beslissing is niet in strijd met de Nederlandse openbare orde en

d. de buitenlandse beslissing is niet onverenigbaar met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.

3.6.

De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak aan de voorwaarden voor erkenning is voldaan.

a. Marokkaanse rechter naar internationale maatstaven bevoegd?

De bevoegdheidsgronden die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar zijn, zijn kenbaar uit internationale verdragen. Alhoewel de Alimentatieverordening hier niet van toepassing is, bevat deze wel algemeen erkende uitgangspunten waaraan een bredere gelding kan worden toegekend. Om die reden sluit de rechtbank ten aanzien van de bevoegdheid aan bij de Alimentatieverordening. Gekeken naar de bevoegdheidsgronden van de Alimentatieverordening kwam de Marokkaanse rechter bij de onderhavige beslissing rechtsmacht toe, omdat het alimentatieverzoek een nevenverzoek was in de echtscheidingsprocedure en de man in de procedure is verschenen zonder de bevoegdheid van de Marokkaanse rechter te betwisten.

Een met voldoende waarborgen omklede rechtspleging in Marokko?

De rechtbank ziet geen aanleiding voor de conclusie dat de rechtspleging in Marokko met onvoldoende waarborgen was omkleed. De man is blijkbaar naar behoren opgeroepen. Dat leidt de rechtbank af uit het feit dat hij in de procedure is verschenen, verweer heeft gevoerd en een zelfstandig verzoek heeft ingediend. Uit de Marokkaanse uitspraak blijkt verder dat beide partijen tijdens de mondelinge behandeling vertegenwoordigd werden door hun advocaten. Dat de Marokkaanse rechter zich bij het vaststellen van de alimentatie heeft gebaseerd op een schatting van het inkomen van de man maakt niet dat sprake is van een onbehoorlijke rechtspleging. Ook de Nederlandse rechter zal bij de vaststelling van een onderhoudsverplichting in veel gevallen bij gebrek aan gegevens overgaan tot schatten van inkomsten. De man had bovendien inzage in zijn inkomensgegevens kunnen verschaffen wilde hij een schatting door de Marokkaanse rechter voorkomen.

Erkenning van Marokkaanse beslissing in strijd met Nederlandse openbare orde?

Van strijd met de openbare orde is pas sprake indien het buitenlandse rechtsfeit in strijd is met materieelrechtelijke beginselen van juridische, sociale en morele aard, die in de Nederlandse rechtsgemeenschap voor fundamenteel worden gehouden. Het enkele feit dat het in het buitenland toegepaste recht afwijkt of niet identiek is aan het Nederlandse recht is daartoe onvoldoende. Als al juist is dat de Marokkaanse beslissing niet voldoet aan de Nederlandse maatstaven die gehanteerd worden bij de vaststelling van kinderalimentatie, zoals de man stelt maar verder niet onderbouwt, betekent dit derhalve nog niet dat er in zodanige mate sprake is van strijd met fundamentele Nederlandse rechtsbeginselen, dat de Marokkaanse beslissing niet erkend zou kunnen worden. De rechtbank is van oordeel dat de Marokkaanse beslissing met betrekking tot de alimentatie niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde.

Marokkaanse beslissing onverenigbaar met een eerdere alimentatiebeslissing?

Nu niet eerder over de alimentatie was beslist kan van strijdigheid met een eerdere alimentatiebeslissing geen sprake zijn. De latere beschikking van de rechtbank Rotterdam van 29 juni 2018 is niet onverenigbaar met de Marokkaanse beslissing, alleen al omdat deze latere beslissing berust op een tussen partijen bereikte overeenstemming.

3.7.

Nu aan de voorwaarden voor erkenning is voldaan kan de Marokkaanse beslissing ook in Nederland ten uitvoer worden gelegd. Er is dus geen sprake van een eerste vaststelling van de kinderalimentatie, zoals de man heeft betoogd.

reden voor de wijziging

3.8.

Nu sprake is van een geldige, eerdere beslissing dient de rechtbank te onderzoeken of deze kan en moet worden gewijzigd. De rechtbank kan de alimentatie opnieuw vaststellen als deze nooit goed is berekend omdat de rechtbank eerder is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. Daarvan is hier geen sprake. Weliswaar is niet in geschil dat de Marokkaanse rechter zich bij de vaststelling van de kinderalimentatie heeft gebaseerd op een schatting van het inkomen van de man, maar – bij gebrek aan de juiste of volledige gegevens – is een dergelijke schatting niet in strijd met de wettelijke maatstaven. Bovendien is ook in deze procedure onduidelijk gebleven wat het inkomen van de man ten tijde van de echtscheiding was. Dat hij destijds helemaal geen inkomen had is zonder nadere toelichting – die ontbreekt - niet aannemelijk, omdat niet duidelijk is waar de man dan van heeft geleefd. De man heeft daaromtrent in elk geval geen duidelijkheid verschaft.

3.9.

De rechtbank kan de alimentatie ook opnieuw berekenen als de omstandigheden zijn gewijzigd. Dat is hier het geval, want de man is op 27 december 2012 vader geworden van [voornaam minderjarige 2] .

Aangezien de Marokkaanse rechter slechts een partneralimentatie heeft vastgesteld voor de periode 13 april 2011 tot 25 juli 2011 en de wijziging van omstandigheden geruime tijd hierna heeft plaatsgevonden, is de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wijziging van de partneralimentatie.

ingangsdatum

3.10.

De wet laat de rechter grote vrijheid bij het vaststellen van de ingangsdatum van de alimentatieverplichting. Drie data liggen als ingangsdatum het meest voor de hand: de datum waarop de omstandigheden zijn gewijzigd, de datum van het verzoekschrift en de datum waarop de rechter beslist. De rechter kan dus een bijdrage wijzigen over een periode in het verleden, maar moet daar terughoudend mee omgaan omdat dit flinke gevolgen voor partijen kan hebben.

3.11.

De rechtbank hanteert – onder verwijzing naar hetgeen zij onder 3.9 heeft overwogen -als ingangsdatum 1 januari 2013 (de eerste dag van de maand nadat [voornaam minderjarige 2] is geboren).

behoefte [voornaam minderjarige 1]

3.12.

Bij de berekening van de kinderalimentatie wordt eerst gekeken naar wat de kosten van een kind zijn. Dat wordt de ‘behoefte’ van het kind genoemd. De hoogte van de behoefte hangt af van de hoogte van het gezinsinkomen. Hoe meer ouders te besteden hebben, hoe meer zij uitgeven aan hun kinderen. De rechtbank moet daarom eerst vaststellen wat de ouders te besteden hadden toen zij nog bij elkaar waren. [voornaam minderjarige 1] is opgegroeid bij de vrouw, die in ieder geval vanaf [voornaam minderjarige 1] geboorte een bijstandsuitkering heeft ontvangen. Alhoewel de rechtbank de stelling van de man dat hij geen enkel inkomen had in 2011 niet aannemelijk vindt, gaat de rechtbank er van uit dat het gezinsinkomen van partijen in elk geval niet hoger was dan het bedrag van de bijstandsnorm voor gehuwden. Dat was in 2011 € 1.046,- netto per maand. Naast hun eigen inkomsten ontvingen partijen nog een kindgebonden budget van € 84,- per maand.

3.13.

Nu de rechtbank weet wat de ouders te besteden hadden, kan de rechtbank berekenen welk gedeelte daarvan ongeveer aan de kinderen werd uitgegeven en wat dus de behoefte van de kinderen is. Daarvoor maakt de rechtbank gebruik van de tabellen die het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) heeft ontwikkeld. Uit die tabellen volgt dat ouders bij een gezinsinkomen van € 1.130,- gemiddeld € 155,- per maand uitgaven voor hun kind in 2011. Gecorrigeerd voor de inflatie (geïndexeerd) en afgerond op hele bedragen is dat:

 in 2013 € 160,- per maand;

 in 2014 € 161,- per maand;

 in 2015 € 162,- per maand en

 in 2016 € 165,- per maand.

draagkracht ouders

3.14.

Bij de berekening van de kinderalimentatie moet vervolgens worden vastgesteld wat ieder van de ouders kan betalen. Dat wordt ook wel de ‘draagkracht’ van de ouders genoemd. Volgens de wet moeten de ouders namelijk naar draagkracht in de behoefte van de kinderen voorzien.

draagkracht man

3.15.

Voor het bepalen van de draagkracht gaat de rechtbank uit van de overgelegde verklaringen van de Belastingdienst van het geregistreerd inkomen van de man van 2013 tot en met 2016. De vrouw heeft de door de man op basis van de voornoemde verklaringen berekende draagkracht niet bestreden. De rechtbank sluit daarom aan bij deze draagkrachtberekeningen. Daaruit blijkt dat de man een draagkracht voor [voornaam minderjarige 1] heeft:

 in 2013 € 25,- per maand;

 in 2014 € 25,- per maand;

 in 2015 € 55,- per maand en

 in 2016 € 25,- per maand.

draagkracht vrouw

3.16.

De vrouw ontving ten tijde van het verbreken van de relatie van partijen en in de jaren daarna een bijstandsuitkering. De rechtbank concludeert dat de vrouw geen draagkracht heeft.

3.17.

Dat betekent dat de man tot de grens van zijn draagkracht moet voorzien in de kosten van [voornaam minderjarige 1] .

zorgkorting

3.18.

De rechtbank laat in het midden of er daadwerkelijk contact is geweest tussen de man en [voornaam minderjarige 1] in de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2016. Er is sprake van een groot tekort aan draagkracht zodat van een zorgkorting geen sprake kan zijn.

uitvoerbaar bij voorraad

3.19.

De rechtbank verklaart de beslissing ‘uitvoerbaar bij voorraad’, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de kinderalimentatie betaald moet worden, ook al wordt er hoger beroep ingesteld.

proceskosten

3.20.

Partijen moeten ieder de eigen proceskosten betalen, omdat zij elkaars ex-partners zijn.

4. De beslissing

De rechtbank:

4.1.

wijzigt de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie, zoals die was vastgelegd in de uitspraak van de rechtbank van Nador van 17 juni 2013, en bepaalt dat deze kinderalimentatie bedraagt:

 van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 € 25,- per maand;

 van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 € 55,- per maand, en;

 van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 € 25,- per maand;

4.2.

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

4.3.

beslist dat partijen allebei hun eigen proceskosten moeten betalen;

4.4.

wijst de verzoeken van partijen voor het overige af.

Dit is de beslissing van rechter mr. J.B. de Groot, tot stand gekomen in samenwerking met mr. D.J.M. Kuppens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2022 in aanwezigheid van de griffier.

Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof in ‘s-Gravenhage. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Bijlage 1: behoefteberekening

HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838 (Gazprombank)

Hof Arnhem-Leeuwarden 18 december 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:10970 en Hof ’s-Hertogenbosch 25 november 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3556

Artikel 10:6 van het Burgerlijk Wetboek

Hof ’s-Hertogenbosch 25 november 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3556

Artikel 1:401 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek

Hoge Raad 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX1295

Artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek

Artikel 1:402 van het Burgerlijk Wetboek

Bijlage 1: behoefteberekening

Artikel 1:397 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature