Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bijstand. Geen bijzondere bijstand voor tandartskosten. Een aantal facturen is al betaald en voor de overige facturen is de Zvw een passende en toereikende voorliggende voorziening. Geen sprake van zeer dringende redenen op grond waarvan verweerder toch bijzondere bijstand had moeten verstrekken.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 22/1674

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2022 in de zaak tussen [naam eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. I. van Baaren),

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. M.R. Keyser).

Procesverloop

Met het besluit van 12 juli 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor tandartskosten ten bedrage van € 2.028,78 afgewezen.

Met het besluit van 28 februari 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 20 juli 2022 op zitting behandeld. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 5 juli 2021 bijzondere bijstand voor tandartskosten aangevraagd. Bij zijn aanvraag heeft hij een aantal facturen voor tandheelkundige behandelingen gevoegd. Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen omdat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een passende en toereikende voorliggende voorziening is voor deze kosten.

2. Het bestreden besluit, waarbij de motivering van het primaire besluit is aangevuld, houdt het volgende in. Voor wat betreft de facturen van 31 mei 2021 en 17 juni 2021 heeft eiser geen recht op bijzondere bijstand omdat deze kosten zich ten tijde van de aanvraag niet meer voordeden omdat eiser deze facturen al had betaald. Voor de overige facturen heeft eiser geen recht op bijzondere bijstand omdat de Zvw een passende en toereikende voorliggende voorziening is en er geen zeer dringende redenen zijn om bijzondere bijstand toe te kennen.

3. Eiser stelt dat zijn aanvraag om bijzondere bijstand ten onrechte is afgewezen omdat sprake is van een acute noodsituatie van levensbedreigende aard, zodat sprake is van dringende redenen op grond waarvan bijzondere bijstand moet worden toegekend. Daarnaast is de Zvw niet aan te merken als een passende en toereikende voorliggende voorziening. Eiser heeft structurele problemen met zijn gebit, waarvoor hij diverse noodzakelijke behandelingen moet ondergaan. Deze behandelingen worden niet volledig door zijn zorgverzekering vergoed en het is voor eiser in verband met zijn gebitsproblemen niet mogelijk een aanvullende verzekering af te sluiten. Eiser kan de kosten zelf niet dragen omdat hij nog meer medische problemen heeft waar hij kosten voor maakt. Verweerder stelt ten onrechte dat kosten die niet door de zorgverzekering worden vergoed medisch niet noodzakelijk zijn en dat daarom voor deze kosten geen bijzondere bijstand kan worden verstrekt. Eiser voert verder aan dat verweerders beleid ontoereikend is voor mensen met ernstige gebitsproblemen en dat verweerder ten onrechte de bewijslast dat sprake is van medisch noodzakelijke kosten bij eiser legt. Indien verweerder twijfelt aan de medische noodzaak van de behandelingen, het op de weg van verweerder ligt om een medisch adviseur in te schakelen die nadere informatie kan inwinnen bij eisers tandarts.

4. Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Pw heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Pw is bepaald dat geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.

Op grond van artikel 16 eerste lid, van de Pw is bepaald dat het college aan een persoon die geen recht op bijstand heeft, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van deze paragraaf, bijstand kan verlenen indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken.

De facturen van 31 mei 2021 en 17 juni 2021

5. Door eiser is niet weersproken dat de facturen van 31 mei 2021 en 17 juni 2021 op 25 juni 2021 door hem zijn betaald. Volgens vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, de Raad, van 16 oktober 2018 ECLI:NL:CRVB:2018:3269), vloeit uit artikel 35, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 11, eerste lid, van de Pw voort dat in beginsel geen plaats is voor verlening van bijzondere bijstand voor kosten waarin ten tijde van de aanvraag reeds is voorzien. In wat eiser heeft aangevoerd, zijn geen aanknopingspunten te vinden voor het oordeel dat sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden dat hierop een uitzondering moet worden gemaakt.

De facturen van 24 juni 2021 en 5 juli 2021

6. Volgens vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 25 oktober 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4024) dient voor de kosten van een tandheelkundige behandeling sinds 1 januari 2006 de Zvw, mede gelet op artikel 2.7 van het Besluit zorgverzekering , in beginsel als een aan de Pw voorliggende, toereikende en passende voorziening te worden beschouwd. In deze regelgeving is een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van kosten van tandheelkundige behandelingen, zodat aanvullende bijzondere bijstandsverlening voor die kosten niet aan de orde is, ook niet in het geval de kosten niet (volledig) door de voorliggende voorziening worden vergoed (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 5 oktober 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO1031). Hieruit volgt dat verweerder zich terecht op het standpunt gesteld heeft dat artikel 15, eerste lid van de Pw, aan toekenning van de gevraagde bijzondere bijstand in de weg staat.

7. Artikel 16, eerste lid, van de Pw biedt de mogelijkheid om in afwijking van artikel 15, eerste lid, van de Pw bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Voor het kunnen aannemen van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Pw moet vaststaan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de betrokkene verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand onvermijdelijk is. Van een acute noodsituatie kan slechts worden gesproken indien een situatie van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben, waarbij ernstig letsel zowel psychisch als lichamelijk letsel kan omvatten. Daarvan is in het geval van eiser niet gebleken. Eisers algemene en niet onderbouwde stelling dat het niet behandelen van een gaatje in de tand tot de dood kan leiden geeft geen grond voor het oordeel dat sprake is van zeer dringende redenen zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Pw .

8. Eisers beroepsgrond dat verweerder een medisch adviseur had moeten inschakelen slaagt niet. In een aanvraagsituatie ligt het op de weg van betrokkene om aannemelijk te maken dat hij voldoet aan de voorwaarden om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen. Dit betekent dat ook de bewijslast dat sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de PW voordoen, in beginsel op eiser rust. Dat brengt mee dat eiser de nodige duidelijkheid dient te verschaffen en zijn stelling dat sprake is van zeer dringende redenen moet onderbouwen met concrete en verifieerbare gegevens. Vervolgens is het aan het college om in het kader van de onderzoeksplicht de door eiser verstrekte gegevens op juistheid te controleren. In dat kader kan verweerder, als hij daartoe aanleiding ziet, ook een medisch deskundige om advies vragen. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat voor het inwinnen van medisch advies in dit geval geen aanleiding bestond.

9. Het beroep is ongegrond.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Huis-Grondman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2022.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature