U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

De verdachte wordt - kort samengevat - beschuldigd van (betrokkenheid bij) een woningoverval. De beschuldiging valt in vier strafbare feiten uiteen. In deze zaak stonden op de zitting de volgende vragen centraal: is de verdachte betrokken geweest bij de woningoverval in de nacht van 21 op 22 maart 2021 en zo ja, heeft hij daarbij samengewerkt met anderen, zodat hij medepleger van die feiten is? De rechtbank beantwoordt deze vragen bevestigend. De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van drie jaar.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team straf 3

Parketnummer: 10/138178-21

Datum uitspraak: 4 januari 2022

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,

ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. Krimpen aan den IJssel, HvB,

raadsvrouw mr. M.A. Lubbers, advocaat te Deventer.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 december 2021.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:

bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 4;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest;

oplegging van een maatregel strekkende tot de beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren, inhoudende een locatieverbod voor de [straatnaam] te Dordrecht en een contactverbod met de aangevers, met voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken, met een totale duur van ten hoogste 6 maanden.

4. Waardering van het bewijs

4.1.

Bewijswaardering

4.1.1.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft integrale vrijspraak van de verdachte bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij de woningoverval. Uit het dossier blijkt dat de medeverdachte [naam medeverdachte 1] reeds op 20 maart 2021op de hoogte was van de plannen voor 21 maart 2021 via de medeverdachte [naam medeverdachte 2] . Uit de Snapchatgegevens blijkt namelijk dat de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] contact hadden en het lijkt er dan ook op dat het de medeverdachte [naam medeverdachte 2] moet zijn geweest die de medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft ingeschakeld. Dit plaatst de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] die hij heeft afgelegd over de betrokkenheid van de verdachte in een ander daglicht. Bovendien blijkt uit het politieonderzoek dat het telefoonnummer [gsm-nummer 1] niet aan de verdachte, maar aan de medeverdachte [naam medeverdachte 2] kan worden toegedicht. Subsidiair heeft de verdediging vrijspraak bepleit van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, omdat de verdachte niet betrokken is geweest bij enige geweldshandeling, afpersing en diefstal. De verdediging stelt verder dat er geen sprake is van medeplegen aangezien er geen sprake was van een nauwe, bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten.

4.1.2.

Beoordeling

Vaststaande feiten

De aangeefster [naam slachtoffer 1] en aangever [naam slachtoffer 2] zijn in de avond en nacht van 21 op 22 maart 2021 in hun woning aan de [adres delict] te Dordrecht (hierna: de woning) overvallen en gedurende langere tijd vastgehouden. Bij die overval is door een aantal overvallers (ongeveer zes personen) geweld gebruikt en zijn bedreigingen geuit. Onder druk daarvan is geprobeerd om (pin)codes en goederen van de aangevers te verkrijgen, wat voor een deel is gelukt. Ook zijn er goederen door de overvallers weggenomen. Op de zitting hebben de overval, het geweld, de bedreigingen en de verkrijging van de in de tenlastelegging genoemde goederen en (pin)codes niet ter discussie gestaan. Voor de verdere onderbouwing van deze vaststellingen wordt daarom verwezen naar de inhoud van de uitgewerkte bewijsmiddelen (bijlage II).

Aan de rechtbank ligt de vraag voor of de verdachte betrokken is geweest bij deze overval en, zo ja, in welke mate dit het geval is geweest.

De verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1]

De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 20 maart 2021 een bericht ontving van zijn halfbroer, zijnde de verdachte. De verdachte gaf in dat bericht aan dat de medeverdachte [naam medeverdachte 1] 10K (de rechtbank begrijpt € 10.000, -) kon verdienen. Op de avond van de overval heeft de medeverdachte [naam medeverdachte 1] met zijn telefoon zijn adres doorgestuurd naar een voor hem onbekend nummer en vervolgens werd hij opgehaald met een auto. In deze auto zitten de verdachte en twee onbekende personen. Een van de onbekende personen stapt uit en wordt met een taxi opgehaald. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] neemt plaats op de achterbank achter de verdachte die als bijrijder in de auto zit. Vervolgens rijden zij met z’n drieën naar de woning en gaan ze naar binnen. In de woning zag hij een man en vrouw liggen op een matras, beiden hadden tape om hun handen en de vrouw had een blinddoek op. In de woning waren nog drie andere personen, van wie hij twee mannen kende als [voornaam medeverdachte 2] (de medeverdachte [naam medeverdachte 2] ) en [voornaam medeverdachte 3] (de medeverdachte [naam medeverdachte 3] ). De medeverdachte [naam medeverdachte 1] verklaart dat hij [voornaam medeverdachte 2] kent, omdat hij met zijn halfbroer omgaat. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] hoort in de woning dat het gesprek over geld gaat en dat de aangever dit niet had. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] kreeg vervolgens te horen dat hij samen met [voornaam medeverdachte 3] tot de volgende morgen 9.00 uur in de woning moest blijven. Vervolgens is de verdachte met de medeverdachte [naam medeverdachte 2] vertrokken naar Rotterdam.

Telefoon van de medeverdachte [naam medeverdachte 1]

Uit de telefoongegevens van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] blijkt dat hij op 21 maart 2021 van de gebruiker van het telefoonnummer [gsm-nummer 1] het verzoek krijgt om zijn locatie door te sturen. Nadat hij zijn adres heeft gestuurd naar het telefoonnummer [gsm-nummer 1] ontvangt de medeverdachte [naam medeverdachte 1] van dat nummer om 23:07 uur het bericht ‘kom naar buiten’ en om 23.08 uur ‘Als je uit je deur loopt gelijk naar rechts’. Op 21 maart 2021 om 00.39 uur heeft de medeverdacht [naam medeverdachte 1] 4,5 minuut Snapchat-contact met de gebruiker ‘ [naam gebruiker] ’, welk Snapchatcontact volgens de medeverdachte [naam medeverdachte 1] toebehoort aan de verdachte. Tevens stuurt de medeverdachte [naam medeverdachte 1] naar het Snapchataccount van de verdachte op 22 maart 2021 om 2.00 uur: ‘Laat je sws niet vallen’. Verder blijkt uit de historische gegevens dat zijn telefoon op 22 maart 2021 vanaf 00:05 uur gebruik maakt van een zendmast in het zendgebied waarin de woning van aangevers is gelegen.

Het telefoonnummer [gsm-nummer 2]

Vaststaat dat dit telefoonnummer op 21 en 22 maart 2021 in gebruik was bij de verdachte. Uit onderzoek naar dit telefoonnummer is gebleken dat er op 21 maart 2021 en 22 maart 2021 veelvuldig contact is geweest met het telefoonnummer [gsm-nummer 3] dat aan de medeverdachte [naam medeverdachte 2] ( [voornaam medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 2] ) toebehoort. Tevens blijkt uit de zendmastgegevens dat de toestellen met de telefoonnummers [gsm-nummer 2] en [gsm-nummer 3] zich gedurende de dag van 21 maart 2021 gezamenlijk verplaatsen.

Het telefoonnummer [gsm-nummer 1]

Op 7 april 2021 zijn onder de verdachte twee telefoons in beslaggenomen waaronder een iPhone XR. Uit onderzoek aan die telefoon is gebleken dat in dat toestel in de periode van 10 maart 2021 tot en met 5 april 2021 het nummer [gsm-nummer 1] heeft gezeten. Verder blijkt uit dit onderzoek dat het telefoonnummer van de medeverdachte [naam medeverdachte 4] in de veiliggestelde data voorkomt en is opgeslagen onder de naam: [naam] . Ook is met het toestel op 21 maart 2021 gezocht op het adres van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] ( [adres] in Dordrecht). Verder blijkt uit onderzoek dat met dit telefoonnummer op 21 maart 2021 om 21.15 uur contact wordt gelegd met het telefoonnummer van de medeverdachte [naam medeverdachte 4] . Het telefoonnummer van de medeverdachte [naam medeverdachte 4] maakt om 20.10 uur gebruik van een zendmast die in de onmiddellijke omgeving van de woning van aangevers is gelegen.

Om 21.15 uur en 21.18 uur straalt het telefoonnummer [gsm-nummer 1] ook aan op zendmasten in de onmiddellijke omgeving van de woning van aangevers.

Ter zitting heeft de verdachte over dit telefoonnummer verklaard dat hij zijn telefoon had uitgeleend, maar dat hij niet weet wanneer dit was. De verdachte wilde niet verklaren aan wie hij zijn telefoon had uitgeleend.

De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat de verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] door objectieve bewijsmiddelen wordt ondersteund. Gezien vorenstaande en gelet op de uitgewerkte bewijsmiddelen (bijlage II) wordt er daarbij ook vanuit gegaan dat het telefoonnummer [gsm-nummer 1] ten tijde van de woningoverval bij de verdachte in gebruik was.

Derhalve volgt uit vorenstaande de conclusie dat de verdachte betrokken was bij de overval.

Betrokkenheid en medeplegen

Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft gevraagd of hij 10K wilde verdienen, dat hij de instructie heeft gegeven om de nacht in de woning van de aangevers te blijven, dat hij op de avond van de overval in ieder geval de medeverdachte [naam medeverdachte 1] samen met anderen heeft opgehaald met de auto, dat hij samen met de medeverdachte [naam medeverdachte 1] en nog andere medeverdachten in de woning van de aangevers is geweest en dat hij daarbij gezichtsbedekking droeg. Verder heeft de verdachte op 21 en 22 maart 2021 veelvuldig contact gehad met de medeverdachte [naam medeverdachte 2] (terwijl hij hierover ter zitting heeft verklaard hem alleen op straat te spreken en niet via de telefoon) en staat het telefoonnummer van de medeverdachte [naam medeverdachte 4] (die via aangever [naam slachtoffer 2] wist dat op diens rekening een behoorlijke som geld stond die was verkregen uit een erfenis) in zijn telefoon opgeslagen als ‘ [naam] ’.

Alles overziende blijkt dat de rol van de verdachte van belang is geweest en niet significant anders was dan die van de medeverdachten. De verdachte werkte samen met een aantal anderen die in de woning uitvoeringshandelingen uitvoerden. Deze vorm van samenwerking is nauw en bewust geweest. Er is daarom sprake van het medeplegen van de ten laste gelegde feiten.

4.1.3.

Conclusie

De ten laste gelegde feiten kunnen wettig en overtuigend worden bewezen.

4.2.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrechtin een woning aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van goederen, te weten sieraden en een horloge, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode van een of meer van haar bankpasjes, codes van bankapps van haar bankrekeningen en de toegangscode van haar telefoon en de telefoon van [naam slachtoffer 2] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit- het dragen van bivakmutsen en het binnendringen c.q. betreden van de genoemde woning,- het tonen van een of meer messen aan die [naam slachtoffer 1] ,- het zetten van een mes op haar keel,- het tegen [naam slachtoffer 1] zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, - het gooien van water over haar,- slaan op haar rug en been,- vasttapen van haar polsen en benen,- blinddoeken en- dichttapen van haar mond;

2hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrechtin een woning gelegen aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, een ABN AMRO bankpas en een telefoon (i-phone) die toebehoorden aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om die bankpas en die telefoon zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door- met bivakmutsen voornoemde woning te betreden,- messen aan die [naam slachtoffer 1] te tonen,- een mes op haar keel te zetten,- te zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte,- water over haar heen te gooien,- haar te slaan op haar rug en been,- haar polsen en benen vast te tapen,- haar te blinddoeken en- haar mond dicht te tapen;

3hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrechtin een woning, gelegen aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een goed, te weten een bankpas op naam van [naam slachtoffer 2] , toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een de bij die bankpas behorende pincode alsmede een code voor het verkrijgen van toegang tot een bankrekening (op naam) van die [naam slachtoffer 2] middels internetbankieren,- met bivakmutsen voornoemde woning heeft betreden,- messen aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft getoond,- een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft geduwd/gedrukt,- gereedschap aan [naam slachtoffer 2] heeft getoond,- [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft vastgetaped ,- water over/op die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft gegooid,- [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen/gestompt en geschopt/getrapt,- [naam slachtoffer 1] op haar been en rug heeft geslagen,- [naam slachtoffer 1] heeft geblinddoekt en de mond van [naam slachtoffer 1] heeft (af)getaped en- [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht,in een woning gelegen aan de [straatnaam] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door- met bivakmutsen voornoemde woning te betreden,- messen aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te tonen,- een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te duwen/drukken,- gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te tonen,- [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] vast te tapen,- water over/op die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te gooien,- [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen,- [naam slachtoffer 1] op haar been en rug te slaan,- [naam slachtoffer 1] te blinddoeken en de mond van [naam slachtoffer 1] (af) te tapen en- [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen in cursief verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5. Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

2. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

3. poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

4. medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De feiten zijn dus strafbaar.

6. Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering straf en maatregel

7.1.

Algemene overweging

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd

In de avond van 21 maart 2021 heeft een van de mededaders er bij de een van de slachtoffers (aangeefster) op aangedrongen om de voordeur te openen waarna de mededaders het huis konden binnendringen om daar de beide slachtoffers vast te houden en te beroven. De slachtoffers zijn hierbij bedreigd (dat vingers zouden worden afgeknipt en dat de aangevers zouden worden gedood) en mishandeld met het doel om toegang te krijgen tot de bankrekening van een van de slachtoffers (aangever). Op deze rekening zou een uit een erfenis ontvangen geldbedrag staan. Tot de volgende ochtend zijn de slachtoffers vastgehouden. Voor hen moet het zeer beangstigend zijn geweest om te worden mishandeld en bedreigd en daarna ook nog een hele nacht vastgebonden en onder bewaking in hun woning te moeten doorbrengen. De situatie is beëindigd doordat een van de slachtoffers (aangever), nadat de overgebleven overvallers in slaap waren gevallen, de politie heeft weten te bellen. Als dit niet was gebeurd, had de gijzeling nog langer geduurd. De verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers in hun eigen woning, de plek waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten voelen.

Uit het dossier doemt het beeld op van een verdachte en mededaders die weinig respect hadden voor de (kwetsbare) aangevers. De rechtbank heeft sterk de indruk dat de verdachten hun kans schoon zagen en dat in de ogen van de verdachten de aangevers - vanwege onder andere hun verslaving - makkelijke slachtoffers leken.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 22 oktober 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, alsmede op de straffen die de rechtbank heeft opgelegd in de zaken van de medeverdachten

Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsgebod voor de [straatnaam] te Dordrecht en een contactverbod met de slachtoffers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] .

Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet , dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8. Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Vorderingen [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2]

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] , ter zake van de ten laste gelegde feiten. [naam slachtoffer 1] vordert een vergoeding van € 1.890,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 6.000,00 aan immateriële schade. [naam slachtoffer 2] vordert een vergoeding van € 6.000, - aan immateriële schade. Beiden hebben verzocht de vorderingen te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

8.1.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren aangezien zij vrijspraak heeft bepleit. Subsidiair heeft zij verzocht het materiële deel niet-ontvankelijk te verklaren en het immateriële deel te matigen tot € 5.000, -, in overeenstemming met de uitspraken van de medeverdachten in deze zaak.

8.2.

Beoordeling

Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal het materiële deel van de vordering geheel worden toegewezen.

Tevens is vast komen te staan dat aan de benadeelde partijen door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000, -. De benadeelde partijen zullen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.

Nu de verdachte het strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.

De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 maart 2021.

Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

8.3.

Conclusie

De verdachte moet aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] een schadevergoeding betalen van € 6.890, - vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

De verdachte moet aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] een schadevergoeding betalen van

€ 5.000, - vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 38w, 47, 57, 282, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht .

10. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11. Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

legt de verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:

1. zich niet op te houden in de [straatnaam] te Dordrecht, gedurende twee jaren na heden;

2. zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] te [geboorteplaats slachtoffer 1] , en [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] te [geboorteplaats slachtoffer 2] , gedurende twee jaren na heden;

beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;

bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;

beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;

veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 6.890, - (zegge: zesduizendachthonderdennegentig euro), bestaande uit € 1.890, - aan materiële schade en € 5.000, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van € 5.000, - (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;

verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen € 6.890, - (hoofdsom, zegge: zesduizendachthonderdennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 69 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 2] te betalen € 5.000, - (hoofdsom, zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,

en mrs. K. Bakker en P.E. van Althuis, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrechtin een woning aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van goederen, te weten sieraden en een horloge, toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pincode van een of meer van haar bankpasjes, code(s) van bankapps van haar bankrekeningen en toegangscode van haar telefoon en de telefoon van [naam slachtoffer 2] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit- het dragen van bivakmutsen en het binnendringen c.q. betreden van de genoemde woning,- het tonen van een of meer messen aan die [naam slachtoffer 1] ,- het zetten van een mes op haar keel,- het tegen [naam slachtoffer 1] zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,- het gooien van water over haar,- slaan op haar rug en been,- vasttapen van haar polsen en benen,- blinddoeken en- dichttapen van haar mond;

2hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrechtin/uit een woning gelegen aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, een ABN AMRO bankpas, een telefoon (i-phone) en een hoeveelheid contant geld, geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen met het oogmerk om die bankpas, die telefoon en dat geld zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- met bivakmutsen voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden,- een of meer messen aan die [naam slachtoffer 1] te tonen,- een mes op haar keel te zetten,- te zeggen dat ze zou doodgaan als ze niet meewerkte, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,- water over haar heen te gooien,- haar te slaan op haar rug en been,- haar polsen en benen vast te tapen,- haar te blinddoeken en- haar mond dicht te tapen;

3hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrechtin een woning, gelegen aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en/of (een) ander/anderen wederrechtelijk te bevoordelen, [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een goed, te weten een bankpas op naam van [naam slachtoffer 2] , toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een de bij die bankpas behorende pincode alsmede een code voor het verkrijgen van toegang tot een bankrekening (op naam) van die [naam slachtoffer 2] middels internetbankieren,- met bivakmutsen voornoemde woning is binnengedrongen, althans heeft betreden,- een of meer messen aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft getoond,- een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft geduwd/gedrukt,- gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft getoond,- [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft vastgetaped en/of vastgebonden,- water over/op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft gegooid,- [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen/gestompt en geschopt/getrapt,- [naam slachtoffer 1] op haar been en/of rug heeft geslagen,- [naam slachtoffer 1] heeft geblinddoekt en/of de mond van [naam slachtoffer 1] heeft (af)getaped en- [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en/of de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

4hij in de periode van 21 maart 2021 tot en met 22 maart 2021 te Dordrecht,in een woning gelegen aan de [straatnaam] tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door- met bivakmutsen voornoemde woning binnen te dringen, althans te betreden,- messen aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te tonen,- een mes op/tegen de keel/hals van [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] te duwen/drukken,- gereedschap aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te tonen,- [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft vast te tapen en/of vast te binden,- water over/op die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] te gooien,- [naam slachtoffer 2] op/tegen het hoofd en/of lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen,- [naam slachtoffer 1] op haar been en/of rug te slaan,- [naam slachtoffer 1] te blinddoeken en/of de mond van [naam slachtoffer 1] (af) te tapen en- [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] de woorden toe te voegen dat als zij niet zouden meewerken dood zouden worden gemaakt en/of de vingers van [naam slachtoffer 2] zouden worden afgeknipt, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature