Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Huur woonruimte. Eis in conventie, terugbetaling van borg, toewijsbaar. Eis in reconventie, betaling schadevergoeding i.v.m. gebreken, deels toewijsbaar met schatting van het schadebedrag. Verrekening over en weer van de toewijsbare bedragen.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9206058 CV EXPL 21-16274

uitspraak: 4 maart 2022

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam ,

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ipnova Holding B.V. ,

gevestigd te Rotterdam,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

gemachtigde: mr. M. Hoogenboom,

tegen

[gedaagde01] ,

wonende te [woonplaats01] ,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

gemachtigde: mr. I. Reidsma.

Partijen worden hierna aangeduid als “ipnova” en “ [gedaagde01] ”.

1. Het verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:

het exploot van dagvaarding van 15 april 2021, met producties;

de conclusie van antwoord, tevens van eis in reconventie, met producties;

het tussenvonnis van 26 juli 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald en gelegenheid is geboden om een conclusie van antwoord in reconventie te nemen;

de brief van [gedaagde01] , met een aanvullende productie;

het e-mailbericht van ipnova, met conclusie van antwoord in reconventie en aanvullende producties;

het e-mailbericht van [gedaagde01] , met een aanvullende productie.

1.2

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 december 2021 via Skype .

1.3

De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2. De vaststaande feiten

2.1

Op grond van een tussen partijen gesloten huurovereenkomst heeft ipnova van [gedaagde01] gehuurd de woning aan de [adres01] , [postcode01] te [plaats01] voor een huurprijs van

€ 2.400,- plus € 50,- aan vergoeding voor meubilering, stoffering en apparatuur per maand. Ipnova heeft de woning gehuurd voor gebruik door haar directeur grootaandeelhouder

[naam01] (hierna: [naam01] ). De huur is aanvankelijk aangegaan voor de periode van 24 mei 2018 tot 30 april 2020 en later verlengd met een jaar. Overeengekomen is dat ipnova de huur tussentijds mag opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste één kalendermaand. Bij aanvang van de huurovereenkomst heeft ipnova een waarborgsom betaald van € 2.450,-. Tevens is bepaald dat ipnova zich voor aangelegenheden verband houdende met de overeenkomst dient te verstaan met [bedrijf01], die als beheerder optreedt.

2.2

De huurovereenkomst is beëindigd na tussentijdse opzegging door ipnova.

3. Het geschil

in conventie 3.1

Ipnova vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 2.450,- aan hoofdsom, € 64,93 aan verschenen rente en € 444,68 aan buitengerechtelijke kosten met btw, tezamen € 2.959,61, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na betekening van het te wijzen vonnis.

3.2

Aan haar vordering legt ipnova - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat zij na beëindiging van de huurovereenkomst recht heeft op terugbetaling van de waarborgsom van € 2.450,-, maar dat [gedaagde01] daartoe niet is overgegaan. Over het bedrag is rente verschuldigd geworden. Geprobeerd is om het bedrag te incasseren, waardoor kosten zijn gemaakt. Daarom wil ipnova dat [gedaagde01] veroordeeld wordt tot betaling van voornoemde bedragen.

3.3

[gedaagde01] voert verweer.

in reconventie

3.4

[gedaagde01] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ipnova te veroordelen tot betaling aan hem van:

€ 2.450,00 aan achterstallige huur, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW van af 1 december 2020;

€ 6.641,26 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW van af 4 februari 2021;

€ 829,56 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van de dagvaarding;

de proceskosten en de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na

dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet

binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente

over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.

3.5

Aan zijn vordering legt [gedaagde01] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat ipnova de woning op 30 november 2020 had moeten opleveren, maar dat pas op 31 december 2020 heeft gedaan, waardoor hij recht heeft op betaling van € 2.450,- aan huur over de maand december 2020. Daarnaast stelt Heinz schade te hebben geleden ten belope van € 6.641,26, doordat de woning niet in goede staat, want niet grondig gereinigd en met ongewone gebruiksschade, is opgeleverd. Kosten zijn gemaakt voor schoonmaak van de woning en herstel van de schade. Ook is huur gederfd omdat de woning niet verhuurd kon worden. Geprobeerd is om de bedragen te incasseren, waardoor kosten zijn gemaakt. Daarom wil [gedaagde01] dat ipnova veroordeeld wordt tot betaling van voornoemde bedragen.

3.6

Ipnova voert verweer.

in conventie en in reconventie

3.7

De stellingen van partijen worden hierna, voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vorderingen, nader besproken.

4. De beoordeling

in conventie en in reconventie 4.1

De huurovereenkomst tussen partijen is volgens de regels opgezegd door ipnova met inachtneming van een opzegtermijn van één maand, aanvankelijk per 31 oktober 2020 en later, na verkregen uitstel, per 30 november 2020. Van de zijde van ipnova is te kennen gegeven dat op die datum de sleutel zou worden ingeleverd en de eindinspectie van de woning zou kunnen plaatsvinden. Daarover is overeenstemming bereikt met [naam02] (hierna: [naam02] ) van [bedrijf01]. De datum van de eindinspectie en de oplevering van de woning is dus bepaald op 30 november 2020.

4.2

Vast staat dat op 30 november 2020 geen eindinspectie en oplevering van de woning heeft plaatsgevonden. Of dit op initiatief van ipnova dan wel [gedaagde01] (via [naam02] ) achterwege is gebleven, staat niet vast, want de standpunten van partijen hierover lopen uiteen, maar kan in het midden blijven. Duidelijk is dat [naam02] op 24 november 2020 een e-mail heeft gestuurd aan [naam01] met de volgende inhoud:

“ Na overleg met verhuurder akkoord op het door jou gedane voorstel met betrekking tot de borg als vergoeding voor december.

Kan/mag ik vandaag/,morgen even langsrijden? Doe ik even een voorinspectie met jou of je partner.”

Op basis van deze e-mail kan niet anders worden geconcludeerd dan dat partijen destijds hebben afgesproken dat de huur zou worden voortgezet in de maand december 2020 en dat de huur van die maand betaald zou worden door verrekening met de waarborgsom.

Onder deze afspraak is een eindinspectie en oplevering per 30 november 2020 zinledig geworden, temeer als - zoals [gedaagde01] aanvoert, maar door ipnova wordt betwist - de woning in de maand december nog in gebruik zou zijn bij (de zoon van) [naam01] .

4.3

Anders dan van de zijde van [gedaagde01] is aangevoerd, is onder deze afspraak het verrichten van een voorinspectie wel zinvol gebleven. Daaraan is, in vervolg op voormelde e-mail, later op 24 november 2020 uitvoering gegeven, waarover hieronder meer.

4.4

Bij e-mailbericht van 1 december 2020 heeft [naam02] - verkort weergegeven - het volgende geschreven aan [naam01] :

“(…)

1) De sleutel van het appartement hebben wij niet in ontvangst kunnen nemen

omdat de overdracht zoals deze in de agenda stond niet heeft plaats gevonden. Dit

omdat je mij vrijdag jongstleden hebt aangegeven dat je zoon er nog zou verblijven

in December. Echter was dit niet wat wij samen besproken hebben. Om die reden

ontvangt de verhuurder binnen een termijn van drie dagen de huurbetaling voor de

maand december. Bij het uitblijven van de betaling binnen de gestelde termijn van 3

dagen wordt de incasso uit handen gegeven. (…)”

In reactie hierop heeft [naam01] bij e-mailbericht van 2 december 2020 - verkort weergegeven - het volgende geschreven aan [naam02] :

“(…)

1) (…)

Het langer verblijven in de maand december heeft geen directe relatie met mijn zoon (die overigens de gehele periode van huur bij mij heeft gewoond), maar betrekking op de concrete afspraak die jij en ik mondeling hebben gemaakt en wel luidend:

Ik zal de woning blijven betrekken tot en met december 2020 onder de voorwaarde,

dat deze extra maand wordt verdisconteerd met de borg.

Dit is de afspraak die ik met jou heb gemaakt, waarbij is aangeven dat de

verhurende partij hiermee akkoord is.

(…)

6) (…)

Tevens verneem ik graag wanneer de sleuteloverdracht kan plaatshebben in de

maand december, temeer ik gebruikgemaakt heb van de maand opzegtermijn en

contractueel de overdracht van de woonruimte wil afronden.(…)”

In vervolg hierop heeft [naam01] bij e-mailbericht van 7 december 2020 - verkort weergegeven - het volgende geschreven aan [naam02] :

“(…)

Op grond van:

(1) de contractopzegging mijnerzijds d.d. 31 oktober 2020 en de positieve

bevestiging hiervan d.d. 2 november door [bedrijf01] (…),

(2) het niet nakomen van de gemaakte afspraak door de verhurende partij,

verwacht ik vandaag uitsluitsel te krijgen wanneer de eindinspectie en

sleuteloverdracht kunnen plaatshebben. Met betrekking tot punt 2 kort het volgende:

Op (nota bene) het verzoek van de verhurende partij zelf is de afspraak gemaakt de

woonruimte t/m eind december te huren, onder de voorwaarde de gestorte borg

hiervoor te gebruiken om deze extra maand te bekostigen. De verhurende partij is in

dezen afgeweken van de afspraak door opeens voor de maand december extra huur

te eisen. Op grond hiervan eis ik:

(1) de nakoming van onze contractuele afspraken, waarbij de woning met

inachtneming van de maandopzegtermijn per 30 november (einde contractdatum)

door mij in keurige staat is opgeleverd,

(2) per ommegaande terugstorting van de borg, nadat de eindinspectie heeft

plaatsgehad. De eindinspectie is hierbij gebaseerd op een ondertekende inventarislijst. Eventuele gebreken/omissies, indien deze zich voordoen, zullen vervolgens in overleg worden vastgesteld, gewaardeerd en verrekend met de gestorte borg.

Derhalve ontvang ik van de verhurende partij of diens advocaat vandaag de datum

waarop de eindinspectie en sleuteloverdracht kunnen plaatshebben. (…)”

4.5

Gelet op voormelde gang van zaken, het op 1 december 2020 terugkomen van de zijde van [gedaagde01] op de afspraak van 24 november 2020 dat de huur voor de maand december verrekend zou worden met de waarborgsom, heeft ipnova zich naar het oordeel van de kantonrechter op goede grond op het standpunt kunnen stellen dat die afspraak dan niet meer gold en alsnog uitvoering zou moeten worden gegeven aan de eerdere afspraak door zo spoedig mogelijk in december 2020 een eindinspectie en oplevering van de woning te realiseren en de einddatum van de huurovereenkomst te bepalen op 30 november 2020.

De kantonrechter volgt ipnova hierin en acht het onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd om de huurovereenkomst per 30 november 2020 als beëindigd te beschouwen. Dat maakt dat ipnova vanaf die datum geen huur verschuldigd is aan [gedaagde01] . Het in reconventie onder 1 gevorderde bedrag van € 2.450,- aan huur over de maand december 2020 ligt dus voor afwijzing gereed.

4.6

Uiteindelijk heeft de eindinspectie en oplevering plaatsgevonden op 31 december 2020, terwijl [naam01] al begin december 2020 te kennen heeft gegeven alsnog tot een eindinspectie en oplevering te willen overgaan. Dat dit niet eerder is gebeurd vanwege drukke werkzaamheden bij [bedrijf01] , levert geen situatie op waarin ipnova de woning onrechtmatig onder zich gehouden heeft. Daarom ontbreekt ook grond om ipnova te veroordelen tot betaling van een bedrag aan schadevergoeding gelijk aan de huur over de maand december 2020, voor zover [gedaagde01] zou menen daarop aanspraak te hebben.

4.7

Het in reconventie onder 2 gevorderde bedrag van € 6.641,26 betreft de som van

€ 1.225,- en € 5.416,26. Het bedrag van € 1.225,- komt overeen met een halve maand huur en vergoeding voor meubilering, en vordert [gedaagde01] vanwege het niet hebben kunnen verhuren van de woning, maar zoals hierboven reeds is overwogen ontbreekt grond om ipnova te veroordelen tot betaling hiervan. Daartoe is mede redengevend dat ipnova gemotiveerd betwist heeft dat [gedaagde01] de woning eerder had kunnen verhuren, wat dus niet vast staat. Dat [gedaagde01] schade in de vorm van misgelopen huur heeft geleden, staat derhalve evenmin vast. Het bedrag van € 5.416,26 betreft volgens [gedaagde01] opleveringsschade. Hieromtrent overweegt de kantonrechter als volgt.

4.8

Op de voet van artikel 7:224 lid 2 BW is, indien tussen de huurder en verhuurder een beschrijving van het verhuurde is opgemaakt, de huurder gehouden de zaak in dezelfde staat op te leveren waarin deze volgens de beschrijving is aanvaard, met uitzondering van geoorloofde veranderingen en toevoegingen en hetgeen door ouderdom is teniet gegaan of beschadigd. Indien geen beschrijving is opgemaakt, wordt de huurder, behoudens tegenbewijs, verondersteld het gehuurde in de staat te hebben ontvangen zoals deze is bij het einde van de huurovereenkomst.

4.9

Met het oog op voormelde bepaling en de verplichting van partijen om schade te beperken voor henzelf en de ander dient de verhuurder indien mogelijk een vooroplevering / voorinspectie te verrichten in het verhuurde bij welke gelegenheid de huurder gewezen wordt op zaken betreffende de staat van het verhuurde die aangepakt moeten worden om het verhuurde in dezelfde staat op te leveren waarin deze is aanvaard. Zoals vermeld heeft op

24 november 2020 een voorinspectie van de woning plaatsgevonden. [gedaagde01] heeft echter niet gesteld dat ipnova bij die gelegenheid gewezen is op zaken die aangepakt moesten worden om de woning op te leveren in de staat zoals deze was ten tijde van de aanvaarding daarvan bij aanvang van de huur. Het door [naam01] bij de mondelinge behandeling aangevoerde dat [naam02] bij de voorinspectie door de woning is gelopen en toen gezegd heeft dat het er keurig uitzag, is door [gedaagde01] niet weersproken.

4.10

Het voorgaande neemt niet weg dat in de huurovereenkomst is bepaald dat ipnova aan het einde van de huur dient te zorgen voor professionele schoonmaak, waarop zij tevens gewezen is in de bevestiging van de opzegging op 2 november 2020. Daarnaast is zowel bij de aanvaarding van de woning bij aanvang van de huur als bij de eindoplevering van de woning een opleverrapport opgemaakt, met daarin vermeld de staat van de (vertrekken in) woning en opmerkingen ten aanzien van de meubilering en stoffering, wat als een beschrijving van het verhuurde wordt aangemerkt, zij het niet op detailniveau. Het betreft één en hetzelfde opleverrapport dat op 24 mei 2018 ingevuld is met opmerkingen ten aanzien van de “Check in” en op 31 december 2020 ingevuld is met opmerkingen ten aanzien van de “Check out”. Beide keren heeft [naam01] het rapport ondertekend. Daarnaast zijn zowel bij de aanvaarding als bij de eindoplevering foto’s gemaakt van de woning. In het opleverrapport wordt - verkort weergegeven en voor zover van belang voor de beoordeling - melding gemaakt van de volgende verschillen tussen de staat van de woning en de inventaris bij aanvang van de huur en bij de eindoplevering:

Deel van de woning

Verschil ten opzichte van de situatie bij aanvang van de huur

Entree / Hal

- losse kapstok

Woonkamer / Eetkamer

- de eettafel is weg; er is een nieuwe geplaatst;

- de bank is weg; er is een nieuwe geplaatst;

- t.a.v. de vitrage bij de schuifpui: het rechter gordijn is gekreukt en korter;

Toilet

- niet schoon;

Keuken

- niet schoon;

- twee beschadigingen boven de vaatwasser in het keukenblad;

- een scheur in de bovenste lade van de vriezer;

Slaapkamer 1 (hoofd)

- deur vettig / donkere vlekken;

Slaapkamer 2

- deur vettig / donkere vlekken;

- één plafondlamp defect;

Slaapkamer 3

- deuren vettig / donkere vlekken;

Balkon

- groene alg op de vloertegels, het glas en hekwerk;

Algehele conditie

- appartement en deuren dienen schoongemaakt te worden;

- van meubilair gekocht door huurder aankoopbewijzen opvragen.

4.11

Het bedrag van € 5.416,26 aan opleveringsschade is voor het eerst genoemd in de brief van de zijde van [gedaagde01] van 4 februari 2021 en is gebaseerd op bij die brief gevoegde bijlagen. Het bedrag is als volgt gespecificeerd:

Omschrijving

Aantal

Waarde

Totaal

Roerende zaken

1

Eetkamerstoelen

4x

€ 135,-

€ 540,-

2

Eettafel

1x

€ 279,-

€ 279,-

3

Zit-/hoekbank

1x

€ 760,-

€ 760,-

4

Kleed

1x

€ 139,-

€ 139,-

5

Nieuwe lade vriezer

1x

€ 43,95

€ 43,95

6

Sierkussens

8x

€ 15,-

€ 120,-

7

Stofzuiger

1x

€ 84,99

€ 84,99

8

Eenpersoonsbed

1x

€ 229,-

€ 229,-

9

Matras

1x

€ 79,-

€ 79,-

10

Hoeslaken

1x

€ 17,95

€ 17,95

11

Matrasbeschermer

1x

€ 9,99

€ 9,99

12

Dekbedovertrek

1x

€ 21,95

€ 21,95

13

Nespresso koffieapparaat

1x

€ 79,95

€ 79,95

14

Plaid

1x

€ 23,99

€ 23,99

15

Diverse lampen

€ 28,-

€ 28,-

16

Waterkoker

1x

€ 22,99

€ 22,99

17

Schoonmaakspullen (emmers, dweilen, trekkers, etc.)

€ 40,-

€ 40,-

18

Diverse glazen/bestek en servies

€ 55,-

€ 55,-

Subtotaal

€ 2.574,75

Schoonmaakkosten

19

Grondige schoonmaak incl balkon door professioneel schoonmaakbedrijf

€ 396,-

Subtotaal

€ 396,-

Overige kosten

20

Herstel kapstok

€ 95,50

21

Herstel wanden waaraan kastenwand en ophang systemen zijn bevestigd (gaten geboord, pluggen aangebracht etc.). Gaten vullen, schuren, glasvliesbehang aanbrengen en schilderen

€ 1.300,-

22

Herstel deur eetkamer

€ 250,-

23

1x vitragedeel rechts vervangen

€ 125,-

24

Vergoeding beschadiging werkblad

€ 500,-

25

Afvoerkosten huidig meubilair

€ 175,-

Subtotaal

€ 2.445,50

Totaal

€ 5.416,26

4.12

De door [gedaagde01] gestelde schadeposten worden hierna stuk voor stuk beoordeeld. Bij die beoordeling wordt er onder meer van uitgegaan dat schadeposten die ipnova tegen geen of veel geringere kosten dan gevorderd had kunnen laten aanpakken als zij erop gewezen was bij de voorinspectie niet voor toewijzing in aanmerking komen, tenzij de betreffende posten zijn erkend. Ook wordt ervan uitgegaan dat betwiste / niet erkende schadeposten die niet te herleiden zijn tot het bij de eindinspectie opgemaakte opleverrapport in beginsel niet voor toewijzing in aanmerking komen, waarbij zij aangetekend dat ten aanzien van schadeposten die wel te herleiden zijn tot het opleverrapport ook niet zonder meer kan worden aangenomen dat ipnova hiervoor dient op te komen, tenzij anderszins voldoende is komen vast te staan dat de betreffende schade zich voordeed ten tijde van de oplevering en het schade betreft die aantoonbaar niet het gevolg is van tenietgaan of beschadiging door ouderdom, waaronder mede wordt begrepen slijtage en gebruiksschade, bij normaal gebruik. Voorts overweegt de kantonrechter ten aanzien van de schadeposten als volgt.

ad. 1, 2, 3, 8, 9, 10, 11 en 12.

Met betrekking tot de eetkamerstoelen, de eettafel, de zit-/hoekbank, en het eenpersoonsbed met toebehoren is erkend dat deze zijn vervangen, omdat de inboedel beschadigd was en sterk rook naar urine, wat eerst na de aanvaarding van de woning bij gebruik van de inboedel bleek. Het eenpersoonsbed is vervangen door een tweepersoonsbed. Het is misschien waar dat de betreffende inboedel vervuild is geweest door hondenurine, want [gedaagde01] heeft erkend dat de vorige bewoonster een schoothondje had, terwijl [naam01] heeft aangevoerd dat zij twee grote honden had, maar dat doet er niet aan af dat het onder deze omstandigheden op de weg van ipnova had gelegen om [gedaagde01] hiervan op de hoogte te stellen en dat zij niet gerechtigd is geweest om zonder zijn toestemming deze inboedel te verwijderen en te vervangen. Daar staat tegenover dat betwijfeld wordt dat [gedaagde01] hierdoor schade heeft geleden, want oud is vervangen door nieuw. Daarbij komt dat van de zijde van ipnova is aangevoerd dat de woning thans wordt verhuurd met de inboedel die zij vervangen heeft, wat niet weersproken is door [gedaagde01] . Daarom is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde01] terzake hiervan geen schade heeft geleden, althans dat onvoldoende gemotiveerd gesteld is wat diens schade is, zodat wat dit betreft geen schadevergoeding wordt toegewezen.

ad. 4

Onderbouwd is gesteld dat bij aanvaarding van de woning een kleed aanwezig is geweest, maar bij de oplevering niet. Dat is niet betwist. Onduidelijk is gebleven wat er met het kleed is gebeurd. Daarom zal hiervoor een bedrag aan schadevergoeding worden toegewezen.

ad. 5

Erkend is dat bij de oplevering van de woning een scheur zat in een lade van de vriezer en niet betwist is dat die er nog niet in zat ten tijde van de aanvaarding van de woning. Van de zijde van ipnova is echter aangevoerd dat dit gebruiksschade betreft en hierin wordt zij gevolgd, zodat hiervoor geen schadevergoeding wordt toegewezen.

ad. 6

Onderbouwd is gesteld dat bij aanvaarding van de woning sierkussens aanwezig zijn geweest, maar bij de oplevering niet. [naam01] heeft bij de mondelinge behandeling aangevoerd niet bekend te zijn met sierkussens, maar heeft tevens te kennen gegeven dat er wel kussens lagen op de bank die is weggedaan. Anders dan bij de bank is ten aanzien van de kussens niet aangevoerd dat die vervangen zijn. Daarom zal hiervoor een bedrag aan schadevergoeding worden toegewezen.

ad. 7

Datzelfde geldt voor de stofzuiger. [naam01] heeft verklaard de stofzuiger te hebben weggegooid, omdat ook deze naar urine stonk. De stofzuiger is niet vervangen door een andere. Aangevoerd is dat [gedaagde01] gevraagd is te laten weten wat een vervangende stofzuiger kost en het bedrag te verrekenen met de waarborgsom. Daarom zal hiervoor een bedrag aan schadevergoeding worden toegewezen.

ad. 13, 14, 16, 17 en 18

Ten aanzien van het Nespresso koffiezetapparaat, de plaid, de waterkoker, de schoonmaakspullen en de diverse glazen/bestek en het servies is gesteld dat geconstateerd is dat de betreffende inboedel ontbreekt of kapot is. De betreffende schade is echter niet vermeld op het opleverrapport en wordt betwist. Daarom wordt hiervoor geen schadevergoeding toegewezen, onder verwijzing naar wat hierboven reeds uiteengezet is.

ad. 15

Op het opleverrapport is vermeld dat één plafondlamp defect was. Zoiets moet een huurder vervangen. Daarom wordt voor de vervanging van één lamp een schadevergoeding toegewezen, het meerdere wordt afgewezen, onder verwijzing naar wat hierboven reeds uiteengezet is.

ad. 19

Het gevorderde bedrag aan schoonmaakkosten wordt toegewezen, omdat uit het opleverrapport blijkt dat de woning niet goed schoongemaakt is, terwijl partijen zijn overeengekomen dat ipnova bij het einde van de huur een professionele schoonmaak diende laten plaatsvinden, en [gedaagde01] onderbouwd met een factuur gesteld heeft dat hij hiervoor

€ 396,- (14 uur à € 26,- exclusief 9% btw) kwijt is geweest. Onderkend wordt dat dit een stevig bedrag is, maar het is niet excessief en het aangevoerde door ipnova biedt ook anderszins geen grond om te twijfelen aan het gevorderde bedrag.

ad. 20

Wat betreft de kapstok is relevant dat bij de voorinspectie niet erop gewezen is dat deze beter vastgezet moest worden. Was dat wel gedaan dan had van de zijde van ipnova hieraan eenvoudig uitvoering kunnen worden gegeven door een paar schroeven aan te draaien, zodat het euvel ten tijde van de oplevering verholpen zou zijn tegen geen of geringe kosten. Daarom wordt hiervoor geen schadevergoeding toegewezen.

ad. 21

Erkend is dat ipnova in de woning een kastenwand heeft laten aanbrengen. Dat is gebeurd zonder de hiervoor benodigde schriftelijke toestemming te verkrijgen van [gedaagde01] , wat mede ziet op het aanbrengen van gaten in gevels of wanden. Ook ten aanzien hiervan geldt echter dat bij de voorinspectie niet erop gewezen is dat de kastenwand verwijderd en de wand hersteld moest worden. Zou dat wel zijn gebeurd dan was hierover waarschijnlijk het gesprek aangegaan met als uitkomst dat het aanbod van ipnova om de kastenwand kosteloos te laten hangen zou zijn aanvaard. In dit verband is van betekenis dat ook bij de oplevering niet te verstaan is gegeven dat de kastenwand verwijderd moest worden. Dat blijkt immers niet uit het opleverrapport. [naam01] heeft te kennen gegeven de kastenwand vakkundig te hebben laten aanbrengen in de woonkamer, omdat daar geen kast aanwezig was. Daarom wordt betwijfeld dat [gedaagde01] hierdoor schade heeft geleden, want er lijkt sprake te zijn van verrijking. Daarbij is van belang dat van de zijde van ipnova is aangevoerd dat de woning thans wordt verhuurd met de kastenwand, wat niet weersproken is door [gedaagde01] . De gestelde schade is ook niet onderbouwd. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde01] terzake hiervan geen schade heeft geleden, althans dat onvoldoende gemotiveerd gesteld is wat diens schade is, zodat wat dit betreft geen schadevergoeding wordt toegewezen.

ad. 22

Bij de voorinspectie is niet erop gewezen dat een deur van de eetkamer kapot was en hersteld moest worden. In het opleverrapport is ook niet vermeld dat de betreffende deur kapot is. De schade is betwist / niet erkend door ipnova. Daarom wordt hiervoor geen schadevergoeding toegewezen, onder verwijzing naar wat hierboven reeds uiteengezet is.

ad. 23

In het opleverrapport is ten aanzien van de vitrage bij de schuifpui vermeld dat het rechter gordijn gekreukt en korter is. [naam01] heeft daarvoor getekend, maar daarmee staat nog niet vast dat dit schade betreft die ipnova dient te vergoeden. Aangevoerd is namelijk dat dit gebruiksschade betreft, wat goed mogelijk is, want uit de in het geding gebrachte foto’s (productie 10.4 foto’s 21 en 34) blijkt dat de vitrage rechts hangt naast de plek waar de schuifpui opent. Zodra de schuifpui wordt geopend, kan aanraking door wind en/of regen de vitrage doen kreuken, met mede tot gevolg dat de vitrage rechts korter wordt dan links. Het gestelde biedt geen grond om dit als andere schade dan gebruiksschade of niet normale gebruiksschade aan te merken. Daarbij komt dat het verwijderen van kreukels uit vitrage als reiniging kan worden beschouwd, waarvoor reeds een bedrag wordt toegekend (zie ad. 19). Daarom wordt hiervoor geen (separate) schadevergoeding toegewezen.

ad. 24

De beschadiging werkblad in de keuken wordt vermeld in het opleverrapport, maar ook ten aanzien hiervan heeft ipnova aangevoerd dat dit gebruiksschade betreft, terwijl het gestelde geen grond biedt om dit als andere schade dan gebruiksschade aan te merken. Daarom wordt ook hiervoor geen schadevergoeding toegewezen.

ad. 25

In het opleverrapport is niet vermeld dat meubilair afgevoerd moet worden. Integendeel, de omstandigheid dat in het rapport vermeld is dat aankoopbewijzen moeten worden opgevraagd van het meubilair dat gekocht is door ipnova, duidt erop dat ervoor gekozen is om het meubilair niet af te voeren maar te behouden. Zoals vermeld heeft [gedaagde01] ervoor gekozen de woning te verhuren met de ten tijde van de opzegging aanwezige inboedel. In de buitengerechtelijke fase is van de zijde van ipnova nog aangeboden om de waarde na afschrijving te vergoeden van het meubilair dat vervangen is en het nieuwe meubilair dat daarvoor in de plaats gekomen is af te voeren, maar dat aanbod is niet aanvaard. Bij deze stand van zaken wordt geen grond gezien tot betaling van schadevergoeding voor de afvoer van meubilair.

4.13

Voor zover kostenposten voor vergoeding in aanmerking komen, geldt dat de schade niet gemotiveerd onderbouwd is en betwist is. Nergens uit blijkt waarop de hierboven vermelde bedragen voor het kleed, de sierkussens en de stofzuiger zijn gebaseerd. Het lijkt te gaan om nieuwprijzen, terwijl de betreffende spullen, gelet op productie 1 bij de dagvaarding, naar het zich laat aanzien gekocht zijn omstreeks 2015. Omdat de waarde van deze spullen niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, wordt de schade op de voet van artikel 6:97 BW geschat op 50% van de vermelde bedragen, dat wil zeggen € 69,50 voor het kleed, € 60,- voor de sierkussens en € 42,49 voor de stofzuiger. Voor de vervanging van één lamp wordt € 7,- gerekend. Daar komt bij het bedrag van € 396,- voor de schoonmaak. Tezamen komt dit neer op € 574,99.

4.14

Van de door [gedaagde01] in reconventie onder 1 en 2 gevorderde bedragen komt dus slechts € 574,99 voor vergoeding in aanmerking, terwijl ipnova tegenover hem aanspraak heeft op terugbetaling van € 2.450,- aan waarborgsom. Het verschil tussen deze twee bedragen is

€ 1.875,01, welk bedrag zal worden toegewezen aan ipnova. Anders dan gevorderd, zal dit bedrag worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2020.

4.15

Het door [gedaagde01] gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, omdat hij per saldo niets te vorderen heeft gehad van ipnova en dus onnodig kosten heeft gemaakt. Daarentegen maakt ipnova op goede grond aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is hierop van toepassing. Aan de voorwaarden van dat Besluit wordt voldaan, behalve wat betreft de hoogte van het gevorderde bedrag omdat de gevorderde hoofdsom, waarop dit bedrag is gebaseerd, niet in zijn geheel toewijsbaar is. Berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom komt € 340,31 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw voor toewijzing in aanmerking. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of gebleken dat de kosten vóór dagvaarding dan wel vóór de ingebrekestelling door ipnova zijn betaald aan de gemachtigde.

4.16

[gedaagde01] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van ipnova vastgesteld op € 596,44 aan verschotten (griffierecht, explootkosten en informatiekosten) en € 685,- aan salaris voor de gemachtigde, met rente zoals gevorderd.

5. De beslissing

De kantonrechter:

in conventie

veroordeelt [gedaagde01] om aan ipnova tegen kwijting te betalen € 1.875,01 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, en € 340,31 aan buitengerechtelijke incassokosten;

in reconventie

wijst de vordering af;

in conventie en in reconventie

veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van ipnova vastgesteld op € 596,44 aan verschotten en € 685,- aan salaris voor de gemachtigde, genoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

465


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature