Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

Gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 34 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team straf 2

Parketnummer: 10/234412.22

Datum uitspraak: 16 december 2022

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] (Venezuela) op [geboortedatum01] 1986,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,

raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1 Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 december 2022.

2 Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3 Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit (bedreiging);

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering adviseert in het rapport d.d. 9 december 2022;

de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren;

onttrekking aan het verkeer van het mes zoals vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen omschreven.

4 Waardering van het bewijs

4.1.

Bewijswaardering

4.1.1.

Standpunt verdediging

De verdediging bepleit dat de verdachte van de laste gelegde bedreiging moet worden vrijgesproken. Dit allereerst nu het drukken en het gedrukt houden van het mes door de verdachte tegen de keel van zijn partner ( [slachtoffer01] ) niet bewezen kan worden. De verdediging voert aan dat door samenloop van omstandigheden de verdachte het mes in zijn hand had en tegelijkertijd zijn partner voor zich hield. De verdachte ontkent dat hij het mes op of tegen de keel van zijn partner heeft gehouden. Ook verklaart de verdachte op de terechtzitting dat hij geen kwade intenties had. De verdachte verkeerde in een psychotische toestand door een ‘bad trip’ en wilde zichzelf en zijn partner in veiligheid brengen. Het mes speelde een belangrijke rol om zichzelf en zijn partner te kunnen beschermen. Er is zodoende geen sprake van (voorwaardelijk) opzet op bedreiging, aldus de verdediging. De verdediging voert tevens aan dat bedreiging gepaard moet gaan met het creëren van angst. De partner van de verdachte heeft geen aangifte gedaan en in haar verklaring bij de politie verklaart zij bang te zijn geweest tijdens het incident en om de verdachte te zien in een psychotische toestand, maar niet voor de verdachte zelf. Het handelen van de verdachte heeft derhalve geen bedreigende situatie gecreëerd.

4.1.2.

Beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen kan worden. Vast staat dat er een incident heeft plaatsgevonden op 13 september 2022 waarbij zowel de partner (mevrouw [slachtoffer01] ) als de dochter van de verdachte in de woning aanwezig waren toen de verdachte in een psychotische toestand verkeerde. De verdachte hield daarbij zijn partner in de kast tegen zich aan. Op dat moment had de verdachte een mes in zijn handen en drukte tegelijkertijd het mes tegen de keel van zijn partner. Dit baseert de rechtbank op de verklaring van mevrouw [slachtoffer01] bij de politie en het proces-verbaal van de verbalisant die ter plaatse in de woning kwam. Zo’n handeling levert naar objectieve maatstaven een bedreigende situatie op waardoor de redelijke vrees voor verlies van het leven heeft kunnen ontstaan. Het handelen van de verdachte wordt naar de uiterlijke verschijningsvorm ervan ook geacht daarop gericht te zijn geweest. De verdachte heeft daarmee dus opzet gehad op de bedreiging. De rechtbank acht daarom bewezen dat de verdachte zijn partner heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling.

4.1.3.

Conclusie

Het ten laste gelegde feit (bedreiging) is wettig en overtuigend bewezen.

4.2.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

hij op 13 september 2022 te Schiedam [slachtoffer01] heeft bedreigd

met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,

door een mes, tegen de keel van die [slachtoffer01] te drukken

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5 Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het feit is dus strafbaar.

6 Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

7 Motivering straf

7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feit waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn partner. De verdachte verkeerde, als gevolg van het gebruik van cocaïne, in een psychotische toestand en heeft zijn partner en de dochter bij de situatie betrokken door hen – in hun eigen woning – in de kast te trekken en tegelijkertijd een mes tegen de keel van zijn partner te drukken. Dit is een beangstigende situatie geweest zowel voor zijn partner als voor zijn dochter.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.3.2.

Rapportages

Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 december 2022. Dit rapport houdt het volgende in.

De reclassering adviseert aan de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen, met daarbij de genoemde bijzondere voorwaarden. Omdat het risico op letselschade naar schatting matig tot hoog is als er verder geen interventies worden ingezet en de situatie onveranderd blijft, adviseert de reclassering daarbij een dadelijke uitvoerbaarheid.

Psycholoog drs. [psycholoog01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 november 2022. Dit rapport houdt het volgende in.

De psycholoog concludeert dat bij de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van een psychotische stoornis door cocaïne waardoor de verdachte last had van een achtervolgingswaan en zijn gedrag werd beïnvloed door deze waan en bijbehorende angstgevoelens. Daarnaast was sprake van een cocaïne intoxicatie ( mogelijk ook van alcoholintoxicatie). Geadviseerd wordt het ten laste gelegde in een verminderde

mate aan de verdachte toe te rekenen.

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Strafmaatverweer

Door de verdediging is aangevoerd dat een straf gelijk aan het voorarrest op zijn plaats is. De verdediging voert aan dat de verdachte geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Een voorwaardelijke straf acht de verdediging niet geïndiceerd. Ook het opleggen van bijzondere voorwaarden heeft volgens de verdediging geen meerwaarde, omdat de verdachte hulp en begeleiding inmiddels niet meer nodig acht. Wat betreft de dadelijke uitvoerbaarheid stelt de verdediging dat er strenge eisen zijn verbonden aan de oplegging daarvan en dat er in dit geval, nog los dat bijzondere voorwaarden geen meerwaarde voor de verdachte hebben, geen sprake is van een acuut risico.

Beoordeling

Gezien de aard en de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.

De rechtbank ziet, evenals de officier van justitie en de verdediging, aanleiding om het onvoorwaardelijke deel van de straf te beperken tot de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het wel een zinvolle meerwaarde heeft om een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen met hieraan verbonden de geadviseerde bijzondere voorwaarden.

De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden. Nu de reclassering bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank de voorwaarden die hierna worden genoemd opleggen. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Anders dan is gesteld door de officier van justitie, is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan het criterium dat er ‘ernstig’ rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of ernstig gevaar zal veroorzaken jegens zijn partner. Van een dusdanig dreigend concreet gevaar dat van ‘ernstig rekening houden met’ moet worden gesproken is uit het dossier onvoldoende gebleken. Daarom zullen de voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8 In beslag genomen voorwerp

8.1.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen mes te onttrekken aan het verkeer.

8.2.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft geen bezwaar tegen de onttrekking van het mes aan het verkeer.

8.3.

Beoordeling

Het in beslag genomen mes zal worden onttrokken aan het verkeer. Gebleken is dat het bewezenverklaarde feit is begaan met het mes.

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 285 van het Wetboek van Strafrecht .

10 Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11 Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen,

bepaalt dat de gevangenisstraf een gedeelte, 34 (vierendertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar ;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;

stelt als algemene voorwaarde:

- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

stelt als bijzondere voorwaarden:

de veroordeelde zich zal melden bij Reclassering Nederland. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;

de veroordeelde werkt mee aan diagnostisch onderzoek en, indien geïndiceerd, een ambulante behandeling, uit te voeren door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De diagnostiek en eventuele behandeling start zo snel mogelijk. Een eventuele behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;

de veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;

de veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;

de veroordeelde spant zich in ten behoeve van het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding en van financiële stabiliteit. Indien de reclassering dit nodig acht, werkt de veroordeelde mee aan materieel juridische dienstverlening (MJD) door Fivoor of een soortgelijke hulpverlener, voor zo lang als de reclassering dit nodig acht.

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:

- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;

geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:

verklaart onttrokken aan het verkeer: Mes, Blauw, merk: Diamond Sharp;

heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter,

en mrs. W.M. Stolk en E.H. de Bruijn, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 16 december 2022.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

hij op of omstreeks 13 september 2022 te Schiedam

[slachtoffer01] heeft bedreigd

met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ of met zware mishandeling,

door een mes, althans scherp en/ of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer01] te tonen en/ of

tegen de keel van die [slachtoffer01] te drukken/ aangedrukt te houden;

( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature