U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

wob-verzoek, hoorplicht, beroep gegrond, het bezwaar is niet niet-ontvankelijk maar ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Rotterdam

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 22/2639

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen [naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser,

en

het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verweerder,

(gemachtigde: mr. R. Bertens).

Procesverloop

In het besluit van 17 september 2021 (primair besluit) heeft verweerder een verzoek om informatie van eiser op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgewezen.

In het besluit van 28 april 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van verweerder en namens verweerder

[naam 1] en [naam 2].

Overwegingen

1.1.

Eiser heeft op 15 mei, en herhaald op 5 juli 2021 met een beroep op de Wob, verzocht om informatie over een vacature die online was geplaatst via het uitzendbureau Randstad voor de functie van audiovisueel medewerker. Eiser heeft in zijn verzoek zeven vragen over de vacature gesteld.

1.2.

Bij het primaire besluit heeft verweerder het verzoek afgewezen, omdat er geen documenten zijn die betrekking hebben op de door eiser genoemde functie.

1.3.

In bezwaar heeft verweerder nogmaals naar de gevraagde informatie gezocht. Hieruit is naar voren gekomen dat wel een vacature voor audiovisueel medewerker is gepubliceerd, maar dat deze vacature feitelijk betrekking had op de functie van helpdesk medewerker. Dit was een gevolg van een communicatiestoornis tussen verweerder en het uitzendbureau. In het verweerschrift in bezwaar heeft verweerder de door eiser gestelde vragen beantwoord.

2.1.

Bij het besluit op bezwaar heeft verweerder het bezwaar, door overneming van het advies van de Adviescommissie voor Klachten en Bezwaarschriften, niet-ontvankelijk verklaard. Het advies luidde:

“De AKB is van oordeel dat het verzoek van Bezwaarmaker gekwalificeerd dient te worden als regulier informatieverzoek. Verweerder heeft met het verweerschrift de vragen uit het verzoek van Bezwaarmaker beantwoord.

Nu verweerder de weg van bezwaar heeft opengesteld heeft de AKB partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

Vanwege de beantwoording van de vragen is de AKB van oordeel dat het College het bezwaar niet-ontvankelijk dient te verklaren vanwege een gebrek aan belang.”

2.2.

Eiser heeft zich in beroep op een veelheid aan gronden tegen het bestreden besluit gekeerd.

De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.

3. Op 1 mei 2022 is de Wet open overheid (hierna: Woo; Staatsblad 2021, 499), zoals gewijzigd bij de Wijzigingswet Woo (Staatsblad 2021, 500) in werking getreden. Artikel 10.1 van de Woo bepaalt dat de Wob wordt ingetrokken. Er is niet voorzien in overgangsrecht. Nu het bestreden besluit voor 1 mei 2022 is genomen is hierop nog de Wob van toepassing.

4.1.

Allereerst moet worden vastgesteld dat eisers e-mail van 12 december 2022 en de daarbij ingezonden 37 pagina’s tellende stukken te laat, namelijk binnen tien dagen voor de zitting, zijn ingediend. Na beide partijen ter zitting hierover gehoord te hebben, moet worden beslist dat de stukken buiten beschouwing blijven omdat de te late indiening in strijd is met de goede procesorde. Het toestaan van deze stukken belemmert de goede voortgang van de procedure, omdat zowel verweerder als de rechtbank zich hierop, gezien de inhoud en omvang daarvan, niet hebben kunnen voorbereiden. Bij dit oordeel is betrokken dat het verweerschrift, waarop het stuk van eiser mede een reactie vormt, al op 11 juli 2022 is ingediend en op 13 juli 2022 aan eiser is doorgezonden.

4.2.

Bij de beoordeling van het beroep is voorts in aanmerking te nemen dat het vaste rechtspraak is dat uit de artikelen 8:69 en 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet volgt dat de bestuursrechter op alle aangevoerde gronden en argumenten afzonderlijk moet ingaan, maar dat hij zich kan beperken tot de kern daarvan. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ( de Afdeling) van 23 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:574.

5. In beroep heeft eiser indringend betoogt dat verweerder er ten onrechte vanuit gaat dat hij niet aanwezig was bij de hoorzitting. Eiser ontving op 16 januari 2022 de mededeling dat de hoorzitting zou plaatsvinden op 17 januari 2022 om 11.00 uur (in plaats van 10.00 uur). Eiser was online aanwezig om 11.00 uur en omdat er niemand aanwezig was heeft hij een e-mail gestuurd en telefonisch contact gezocht, hierna heeft hij een gesprek gehad met de secretaris van de AKB via Microsoft Teams. Verweerder heeft hem te laat uitgenodigd voor de hoorzitting. Eiser wijst er voorts op dat verweerder het verweerschrift in bezwaar ook al te laat had ingediend.

6.1.

Op grond van artikel 7:4, eerste lid van de Awb kunnen belanghebbenden tot tien dagen voor het horen kunnen nadere stukken indienen.

Op grond van het tweede lid van dit artikel legt het bestuursorgaan het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage.

6.2.

Verweerder heeft eiser op 4 januari 2022 uitgenodigd voor een digitale hoorzitting op 17 januari 2022 om 10.00 uur. Bij deze uitnodiging heeft verweerder tevens het verweerschrift in bezwaar aan eiser toegezonden. Uit de beroepsgronden en de door eiser verstuurde e-mails aan verweerder van 16 januari 2022 en 28 januari 2022 blijkt dat hij op de hoogte was dat de hoorzitting op dat moment zou plaatsvinden.

6.3.

Uit het voorgaande blijkt dat verweerder eiser tijdig heeft uitgenodigd voor de hoorzitting en eiser kennis heeft genomen van deze uitnodiging. Het betoog van eiser dat hij in de veronderstelling was dat het tijdstip van de hoorzitting verplaatst was van 10.00 uur naar 11.00 uur heeft hij niet onderbouwd met stukken. Bovendien blijkt uit de door eiser verstuurde e-mail aan verweerder van 17 januari 2022 dat hij op 16 januari 2022 een uitnodiging heeft ontvangen voor een hoorzitting over een ingediende klacht. Dit had dus geen betrekking op de hoorzitting in de onderhavige zaak. Gelet hierop is het dan ook niet aan verweerder te wijten dat eiser niet aanwezig was bij de hoorzitting. Verder wordt eiser ook niet gevolgd in zoverre hij betoogt dat het verweerschrift in bezwaar niet tijdig is overgelegd. Verweerder heeft het verweerschrift op 4 januari 2022 aan eiser toegezonden. Eiser stelt deze eerst op 7 januari 2022 te hebben ontvangen. Ook als daarvan zou worden uitgegaan moet worden vastgesteld dat het verweerschrift slechts twee pagina’s besloeg. Uit wat eiser naar voren heeft gebracht noch uit overige omstandigheden kan worden afgeleid dat eiser hierdoor enigszins zou kunnen zijn benadeeld.

6.4.

Het betoog slaagt dus niet.

7.1.

Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat het bestreden besluit zo gelezen moet worden dat het Wob-verzoek wordt afgewezen, omdat er geen stukken zijn die betrekking hebben op de in het verzoek genoemde functie, nu het in werkelijkheid om een andere functie ging, terwijl overigens al eisers vragen over de vacature zijn beantwoord. Gegeven deze toelichting dienst het bestreden besluit zo gelezen te worden dat het verzoek slechts kon worden afgewezen omdat na onderzoek is gebleken dat er geen stukken zijn die kunnen worden openbaar gemaakt over de functie van audiovisueel medewerker, nu deze niet vacant was. Deze grondslag kan worden aanvaard.

7.2.

Naar vaste rechtspraak van de Afdeling is het, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat documenten niet of niet meer onder hem berusten en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat documenten toch onder het bestuursorgaan berusten (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 6 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3713).

Verweerder heeft toegelicht dat er naar aanleiding van het Wob-verzoek contact is geweest met de betreffende afdeling van Randstad en dat aangegeven is dat alle communicatie over de desbetreffende vacature telefonisch heeft plaatsgevonden. Er wordt gewerkt met standaardprofielen die naar aanleiding van een functie worden ingevuld met gegevens. Er zijn geen aanknopingspunten om dit ongeloofwaardig te achten. Eiser heeft vervolgens niet aannemelijk gemaakt dat er niettemin documenten over de functie van audiovisueel medewerker, zoals besloten in zijn verzoek, onder verweerder moeten berusten. De stelling van eiser dat hij heeft gebeld met Randstad en dat daarbij is gezegd dat zij altijd per e-mail communiceren is hiervoor onvoldoende.

7.3.

Uitgaande van het bestreden besluit, zoals toegelicht ter zitting, kon dit echter niet tot de conclusie leiden dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat aan dit besluit een inhoudelijke beoordeling van het Wob-verzoek ten grondslag ligt. Nu eerst ter zitting het bestreden besluit van de juiste grondslag is voorzien en daarmee een motiveringsgebrek is geheeld, moet worden geconcludeerd dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd.

8. Al hetgeen eiser overigens heeft aangevoerd kan niet tot een andere beoordeling leiden.

9. De rechtbank kan en zal zelf in de zaak voorzien door het bezwaar alsnog ongegrond te verklaren.

10. Omdat geen sprake is van een onrechtmatig besluit bestaat geen grond voor de door eiser gevorderde schadevergoeding dan wel voor de door hem verlangde vaststelling van een dwangsom.

11.1.

Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.

11.2.

Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

11.3.

Er is geen aanleiding om, zoals door verweerder voorgesteld, eiser te veroordelen in de proceskosten vanwege de vele kansloze procedures die eiser tegen verweerder aanspant.

Verweerder heeft de vele andere procedures niet onderbouwd en hoewel eiser amper inhoudelijke gronden tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd, kan uit dat enkele feit niet worden afgeleid dat sprake is van een kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Awb .

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- voorziet zelf in de zaak door het bezwaar ongegrond te verklaren;

- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, rechter, in aanwezigheid van mr. F. van Ommeren, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2022.

De rechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature