U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling tot een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk voor diefstal met geweld, een poging dwang (284 Sr.), mishandeling van zijn levensgezel en het bezit van twee vuurwapens. Met uitzondering van de mishandeling zijn de feiten in vereniging gepleegd.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team straf 3

Parketnummer: 10-071690-22

Datum uitspraak: 22 november 2022

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte01] ,

geboren te [geboorteplaats01] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum01] 1997,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,

ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Alphen aan den Rijn,

raadsman mr. P.M. Iwema, advocaat te Rotterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2022.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapportage van 15 augustus 2022, aangevuld met een contactverbod en een locatieverbod.

4. Waardering van het bewijs

4.1.

Bewijswaardering

4.1.1.

Standpunt verdediging

Er is vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten. Met betrekking tot het onder 1 en 2 ten laste gelegde is bepleit dat de verklaringen van de aangever [slachtoffer01] (hierna: de aangever) niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, omdat hij zich toen hij later bij de rechter-commissaris als getuige werd gehoord onverklaarbaar heeft tegengesproken. De verdachte heeft daarentegen vanaf het begin consistent verklaard.

Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde is bepleit dat het door de politieagenten waargenomen letsel bij het slachtoffer ook zelf toegebracht kan zijn, zodat dat letsel niet als steunbewijs kan worden gebruikt.

Er zijn weliswaar foto’s van de verdachte met onder 4 en 5 ten laste gelegde vuurwapens, maar daarvan kan niet bewezen worden dat het dezelfde wapens zijn als de wapens die op een later moment zijn aangetroffen in de woning van een andere persoon.

4.1.2.

Beoordeling

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde

Vaststaande feiten

De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.

De verdachte heeft de aangever benaderd om lachgas van de aangever te kopen. In de nacht van zaterdag op zondag 20 maart 2022 hebben zij afgesproken bij de Vuurplaat in Rotterdam. De aangever is, daar aangekomen, een klein stukje achter de verdachte aangereden in zijn auto waarna ieder zijn auto heeft geparkeerd. De aangever stond bij de kofferbak van zijn auto toen hij de verdachte en medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) uit de auto zag stappen. Op enig moment heeft een tweede medeverdachte, de minderjarige stiefzoon van [medeverdachte01] , [medeverdachte02] (hierna: [medeverdachte02] ), op verzoek van de verdachte een krat met lachgasflessen uit de auto van de aangever gehaald. De verdachte heeft de autosleutel van de Audi van (de broer van) aangever meegenomen. De aangever heeft de politie gebeld om melding te maken van een beroving.

De volgende dag heeft de aangever opnieuw contact opgenomen met de politie. Hij vertelde dat hij berichten had ontvangen dat hij zijn auto- en huissleutels terug kon kopen van de verdachte voor € 500,-. Dit zou rond 19.00 uur bij de KFC Zuidplein moeten plaatsvinden. De politie heeft rond diezelfde tijd in de buurt van Zuidplein een auto met daarin onder meer de verdachte en [medeverdachte01] gecontroleerd. De verdachte had de autosleutel van een Audi in zijn bezit. Nadat de politie ze had laten gaan, nam de aangever opnieuw contact op met de politie om te zeggen dat de aangever naar de KFC Beijerlandselaan moest komen om zijn sleutels terug te kopen. Daarbij was ook een foto gestuurd met daarop de sleutel van de Audi. Daarna zijn de verdachte en [medeverdachte01] aangehouden. Bij de verdachte werd een autosleutel aangetroffen die van de auto van de aangever bleek te zijn.

Verklaringen aangever

De aangever heeft verklaard dat de verdachte bij de ontmoeting op 20 maart 2022 geweld tegen hem heeft gebruikt en dat hij onder bedreiging van een pistool is beroofd van € 340,- aan contant geld , zijn betaalpasjes, een krat met lachgasflessen, zijn huissleutels en zijn autosleutel. Het proces-verbaal van de verklaring die de verdachte ten overstaan van de rechter-commissaris heeft afgelegd in de strafzaak tegen [medeverdachte02] is ook in het dossier van de verdachte gevoegd. In die verklaring heeft de aangever onder meer verklaard dat er meer goederen van hem zijn gestolen dan in de aangifte staat vermeld.

Verklaringen verdachte

De verdachte heeft ter zitting – overigens niet geheel in overeenstemming met zijn verklaringen bij de politie van 22 en 23 maart 2022 – verklaard dat hij twee weken voor het ten laste gelegde lachgas van de aangever had gekocht, maar dat de helft van de tien geleverde flessen toen leeg zijn geleverd waardoor hij, aangever, in de problemen kwam. Hij wilde hierover de aangever aanspreken. Omdat de aangever niet meer op zijn berichten reageerde heeft hij hem met een ander telefoonnummer benaderd om de afspraak van 20 maart 2022 te maken, waarbij hij de aangever heeft gevraagd naar Vuurplaat te komen. Volgens de verdachte is de ontmoeting een beetje uit de hand gelopen en werd hij boos. De verdachte heeft verklaard dat de vijf lege flessen € 250,- waard waren, maar dat hij het dubbele terug wilde van de aangever (dus € 500,-) bij wijze van boete. De aangever moest volgens hem een boete van € 500,- betalen omdat hij zich niet aan de regels had gehouden. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij [medeverdachte02] heeft gevraagd om vier volle lachgastanks uit de auto van de aangever te pakken. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij de autosleutel van de aangever mee heeft gekregen als een onderpand omdat de aangever hem die € 500,- nog schuldig was. De verdachte heeft ontkend dat er een vuurwapen is gebruikt en hij heeft de aangever niet aangeraakt of beroofd.

De politie heeft de aangever op 29 maart 2022 geconfronteerd met de verklaring van de verdachte, dat de aangever nog een openstaande schuld van € 500,- bij de verdachte had. De aangever heeft gezegd dat dat niet klopt.

Betrouwbaarheid verklaring van de aangever

[medeverdachte02] heeft tijdens de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak bij de kinderrechter een verklaring afgelegd. De kinderrechter heeft die verklaring vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen en dat proces-verbaal is in het dossier van de verdachte gevoegd. De verklaring van [medeverdachte02] houdt in dat [medeverdachte02] samen met de verdachte en [medeverdachte01] in de auto is gestapt omdat de verdachte een afspraak had en iets moest ophalen. Ze reden ergens naartoe. Daar was een andere auto en de verdachte en [medeverdachte01] gingen naar die auto toe. Een van hen riep [medeverdachte02] . De aangever stond omgedraaid met zijn handen omhoog. De verdachte had een vuurwapen vast en hield het wapen op de aangever gericht. Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van de aangever voor wat betreft feit 1 steun in de door [medeverdachte02] afgelegde verklaring.

Voor feit 2 geldt dat de verdachte zelf heeft verklaard dat hij de autosleutel van de aangever had meegenomen als onderpand voor de betaling van € 500,-.

De verklaringen van de aangever vinden, kortom, op essentiële punten steun in de overige bewijsmiddelen. Het verweer dat de verklaringen van de aangever als onbetrouwbaar ter zijde moeten worden geschoven, wordt dan ook verworpen.

Conclusie

Uit het bovenstaande volgt dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.

Het onder 3 ten laste gelegde

De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat de mogelijkheid bestaat dat het slachtoffer [slachtoffer02] (hierna: het slachtoffer) zichzelf heeft verwond om de verdachte in een kwaad daglicht te kunnen stellen. De rechtbank stelt vast dat uit het dossier blijkt dat de moeder van het slachtoffer melding heeft gedaan bij de politie dat haar dochter tegen haar wil in een woning zou zijn vastgehouden en mishandeld. Als de politieagenten het slachtoffer en haar moeder treffen, maakt het slachtoffer op de agenten een geëmotioneerde en angstige indruk en nemen zij letsel waar. Het slachtoffer heeft uiteindelijk wel haar verhaal gedaan, maar uit angst voor represailles heeft zij geen aangifte gedaan. Dat past naar het oordeel van de rechtbank niet bij het zelf toebrengen van verwondingen om de verdachte te benadelen. Het verder niet onderbouwde verweer wordt als speculatief beschouwd en verworpen. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen dat het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.

Het onder 4 en 5 ten laste gelegde

De verdachte wordt verweten dat hij samen met een ander of anderen twee vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad.

Op de telefoon van de verdachte is een filmpje aangetroffen waarin hij zes verschillende wapens toont. Dat filmpje is gemaakt op 19 maart 2022. Op de telefoon van [medeverdachte01] is een foto aangetroffen van [medeverdachte02] met op zijn schoot zes wapens. Deze foto is in de nacht van 20 maart 2022 in de woning van de verdachte gemaakt. De verdachte is op 21 maart 2022 aangehouden.

Op 22 maart 2022 om 12:29 uur is [medeverdachte03] (hierna: [medeverdachte03] ) aangehouden waarna de woning van [medeverdachte03] is doorzocht. Tijdens die doorzoeking zijn vijf op vuurwapen gelijkende voorwerpen aangetroffen. Na onderzoek is gebleken dat twee van die wapens echte vuurwapens zijn waar bovendien DNA van de verdachte op is aangetroffen. Op één van die wapens is ook DNA van [medeverdachte03] aangetroffen.

De verdachte heeft ter zitting verklaard dat de wapens die in de woning van [medeverdachte03] zijn aangetroffen, dezelfde wapens zijn als de wapens die hij in het op 19 maart 2022 gemaakte filmpje toont.

Omdat aan de vereisten van zowel de bewustheid als de beschikkingsmacht is voldaan kan het onder 4 en 5 ten laste gelegde worden bewezen.

In de omstandigheid dat de wapens eerst enige tijd of in ieder geval op verschillende opeenvolgende dagen in de woning van de verdachte zijn geweest en daarna in de woning van [medeverdachte03] zijn aangetroffen, terwijl de verdachte en [medeverdachte03] bij elkaar over de vloer komen, ziet de rechtbank aanleiding om ook het ten laste gelegde medeplegen van het bezit van die wapens bewezen te verklaren.

4.2.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1.

hij, op ­­­­­­­­­­­­20 maart 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met ­­­­­­ meer anderen, ­­­­­­­­­­­­­­op­­­­ de openbare weg, te weten de [adres02] en/of de Vuurplaat,- ­een­ geld­bedrag­ met een totale waarde van 340 euro en­­­- één ­­­­­­­­­­­ krat­­­ en­­­ lachgastanks en­­­- ­­­­­meerdere sleutels ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­die geheel ­­­­­­­­­­­ aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte ­­­ofzijn mededader­s­­ toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en­­­­ gevolgdvan geweld en­­­ bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en/of om, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, (dreigend) in/op/tegen het gezicht ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­, van voornoemde [slachtoffer01] te richten en/of te duwen en/of te blijven richten (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen: "geef je geld en je lachgas", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en­­­- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer01] met het vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, op de armen en­­­ in het gezicht te slaan en/of te duwen en­­­- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer01] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, te ­be­dreigen ­­­­en­­­ de ­­­­­­­­­dreigende woorden toe te voegen: "je moet niet de politie bellen" en­­­ "je moet niet achter ons aan rijden",althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

2.

hij, in de periode van 20 maart 2022 tot en met 21 maart 2022 te Rotterdam, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ tezamen en in vereniging met ­­­­­­­­­­­ anderen, ­­­­­­­­­­­­­­­­ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer01] , door ­be­dreiging met enige feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer01] ,wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten ­een­ geld­bedrag ­­­­­­­­­­van 500 euro aan hem, verdachte en­­­­ diens medeverdachte­n­, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­te betalen en­­­­­­­­­­­­­­­­­, met dat opzet, - ­­­­­­ meerdere malen telefonisch contact heeft opgenomen en­­­ SMS/WhatsApp/tekstberichten naar die [slachtoffer01] heeft verstuurd inhoudende dat voornoemde [slachtoffer01] zijn ­­­­­­­­­­­­­­­­weggenomen sleutels ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­, toebehorend­­­ aan die [slachtoffer01] ­­­­­ op het moment van het plegen van dit strafba­re feit onder de feitelijke heerschappij van verdachte en­­­ diens medeverdachte­n­ was ­­­­­­gebracht, terug kan kopen voor ­een­ ­geld­bedrag ­­­­­­­­­­van 500 euro en­­­- één ­­­­­­­­­­­ foto­­ van voornoemde sleutels ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ naar voornoemde [slachtoffer01] te (ver)sturen en/­­­- voornoemde [slachtoffer01] met één of meerdere SMS/WhatsApp/tekstberichten en/of telefonisch op dwingende wijze ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ heeft getracht voornoemde [slachtoffer01] ­­­­­­­naar een (fastfood)restaurant te bewegen teneinde de overdracht van de/­­­­goed­eren­ en­­­­­­­­) voornoemd geld­bedrag­­­­­­­­­­­­ van 500 euro mogelijk te maken,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij, in de periode van 5 maart 2022 tot en met 7 maart 2022 te Rotterdam, zijn levensgezel, [slachtoffer02] , heeft mishandeld door telkens één of meerdere malen en/of met kracht - voornoemde [slachtoffer02] tegen het gezicht en het hoofd, te slaan en - zijn, verdachtes, arm(en) om de keel van voornoemde [slachtoffer02] te plaatsen en vervolgens met zijn arm(en) de keel van voornoemde [slachtoffer02] dicht te drukken en/of te klemmen;

4 hij, in ­­­­­­­­­­­­­de periode van 1 maart 2022 tot ­­­­­­ 22 maart 2022 te Rotterdam, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ tezamen en in vereniging met één ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ ander­­, ­­­­­­­­­­­­­­­ een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op art. 2 lid 1 van categorie III onder 1º van de Wet Wapens en Munitie , te weten een (­­­­­­­­­­ gas)pistool (merk/type: Rohm, RG 88), kaliber 9mm P.A.K., voorhanden heeft gehad;

5.

hij, in ­­­­­­­­­­­­ de periode van 1 maart 2022 tot ­­­­­­ 22 maart 2022 te Rotterdam, ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ tezamen en in vereniging met één ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ ander­­, ­­­­­­­­­­­­­­­ een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op art. 2 lid 1 van categorie III onder 1º van de Wet Wapens en Munitie , te weten een ­­­­­­­­­­­­­­­­pistool (merk/type: Bruni, model 4), kaliber ­­­­­­­­­­8mm PAK, en­­­ (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op art. 2 lid 2 van categorie III van de Wet Wapens en Munitie , te weten twee knalpatronen (merk/type: Gfl 8mm Pak), kaliber 8mm PAK, voorhanden heeft gehad.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring in cursief verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5. Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.

diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, aan zichzelf en andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2.

poging een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

3.

mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;

4.

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;

5.

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III

en

medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie .

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6. Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering straf

7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feiten waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft samen met anderen een lachgasverkoper beroofd van een geldbedrag en lachgas. De aangever is gedwongen de sleutels van de auto waarin hij reed af te geven. De overval vond plaats in de nachtelijke uren nadat de verdachte de aangever naar de plaats delict had gelokt door zich voor te doen als een klant die lachgas wilde kopen. Bij de beroving is geweld gebruikt en met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gedreigd. Daar hield het echter nog niet op: op de maandag daarna is de aangever benaderd door de verdachte om de sleutels van de auto terug te kopen voor een bedrag van € 500,-. Delicten als het onderhavige hebben niet alleen een enorme impact op het slachtoffer, zoals ter zitting duidelijk is gemaakt door de aangever, maar versterken ook de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.

Daarnaast heeft de verdachte samen met een ander twee vuurwapens en munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens draagt een groot risico in zich op het toebrengen van ernstige schade aan anderen. Het bezit daarvan vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan. Daarbij bestaat een groot en onaanvaardbaar risico dat onschuldige omstanders worden getroffen. Het enkele bezit van een vuurwapen zorgt in de samenleving niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid, maar het wordt ook als schokkend ervaren. Gelet op de toename van vuurwapenbezit en het hoge gevaarzettend karakter daarvan, dient daartegen daarom streng te worden opgetreden.

Voorts heeft de verdachte zijn vriendin mishandeld. Dit soort (huiselijk) geweld maakt niet alleen inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, maar de ervaring leert dat slachtoffers daarvan ook geestelijk nog geruime tijd hinder en klachten kunnen ondervinden.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van

18 oktober 2022 en op een uittreksel uit het algemene documentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst van Aruba, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.

7.3.2.

Rapportage

Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 15 augustus 2022. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.

De verdachte bevindt zich regelmatig in gezelschap van vrienden en kennissen die bezig zijn met strafbare feiten. Dit deels negatief sociaal netwerk in combinatie met het ontbreken van inkomen en een zinvolle dagbesteding zijn de grootste risicoverhogende factoren. Op dit moment zien zij weinig tot geen beschermende factoren. De voormalig werkgever is bereid om de verdachte weer in dienst te nemen als zij over passend werk beschikken. De verdachte wil zijn leven stabiliseren en is zich ervan bewust dat het hebben van een baan, inkomen en huisvesting belangrijke factoren zijn.

Uit het uittreksel justitiële documentatie van Aruba blijkt dat de verdachte in 2016 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor een diefstal met geweld. Er is een patroon zichtbaar in het delictgedrag en het soort feiten waarvoor hij in aanraking is gekomen met justitie. Zijn toezicht tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling heeft de verdachte in Nederland doorlopen, omdat hij naar Nederland is geëmigreerd. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt laag ingeschat omdat de verdachte zich tijdens dat toezicht gemotiveerd heeft ingezet. De verdachte heeft aangegeven open te staan voor begeleiding vanuit de reclassering.

Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een meldplicht en een ambulante behandelverplichting als bijzondere voorwaarden.

De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.

De rechtbank acht de bewezen verklaarde feiten te ernstig om af te doen met de oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, zoals de raadsman heeft verzocht.

Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. In aanvulling op de voorwaarden waarover de reclassering heeft geadviseerd, ziet de rechtbank aanleiding om ook een contactverbod met de aangever op te leggen. De rechtbank ziet geen aanleiding om ook een locatieverbod op te leggen.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet , dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8. Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer01] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 810,- aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.

De materiële schade bestaat uit de volgende posten:

contant geld, € 340,-;

krat met lachgasflessen, € 470,-.

8.1.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot de gehele toewijzing van de vordering.

8.2.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.

8.3.

Beoordeling

Materiële schade

Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen.

Immateriële schade

Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit ook rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde op grond van artikel 6:106 BW recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, voor zover één van de in dit artikel (onder a-c) genoemde gevallen zich voordoet.

Artikel 6:106, aanhef en onder b, BW geeft recht op vergoeding van andere schade dan vermogensschade indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen. Daarvan is bij de benadeelde sprake.

Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de omvang van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 maart 2022.

Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

8.4.

Conclusie

De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.310,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 284, 300, 304 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie .

10. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11. Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd , die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;

stelt als algemene voorwaarde:

- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

stelt als bijzondere voorwaarden:

1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;

2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener. De behandeling start zodra de veroordeelde is geaccepteerd als cliënt en zal de gehele proeftijd duren of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener in het kader van de behandeling geeft;

3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 1993 te [geboorteplaats02] , gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden

- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;

geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van € 2.310,- (zegge: tweeduizend driehonderdtien euro) , bestaande uit € 810,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer01] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer01] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen € 2.310,- (hoofdsom, zegge: tweeduizend driehonderdtien euro ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.310,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal 33 (drieëndertig) dagen ; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Zwaneveld, voorzitter,

en mrs. P.E. van Althuis en E.C. Harting, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.

hij, op of omstreeks 20 maart 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op/aan de openbare weg, te weten de [adres02] en/of de Vuurplaat,

- ( een) geld(bedrag) met een totale waarde van 340 euro en/of

- één of meerdere kratten en/of lachgastanks en/of

- één of meerdere sleutels en/of sleutelbossen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of

zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en/of gevolgd

van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door telkens één of meerdere malen en met kracht

- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, (dreigend) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer01] te richten en/of te duwen en/of te blijven richten (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen: "geef je geld en je lachgas", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer01] met het vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, op de armen en/of in het gezicht te slaan en/of te duwen en/of

- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer01] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, te (be)dreigen met en/of de volgende dreigende woorden toe te voegen: "je moet niet de politie bellen" en/of "je moet niet achter ons aan rijden",

althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 20 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

- ( een) geld(bedrag) met een totale waarde van 340 euro en/of

- één of meerdere kratten en/of lachgastanks en/of

- één of meerdere sleutels en/of sleutelbossen, althans een goed heeft verworven,

voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

2.

hij, in de periode van 20 maart 2022 tot en met 21 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer01] , door (be)dreiging met enige feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer01] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten (een) geld(bedrag ter waarde van 500 euro aan hem, verdachte en/of diens medeverdachte(n), over te dragen en/of te betalen en/of over te maken, met dat opzet,

- één of meerdere malen telefonisch contact heeft opgenomen en/of SMS/WhatsApp/tekstberichten naar die [slachtoffer01] heeft verstuurd inhoudende dat voornoemde [slachtoffer01] zijn wederrechtelijk weggenomen sleutels en/of sleutelbossen, toebehorend(e) aan die [slachtoffer01] en/of op het moment van het plegen van dit strafbaar onder de feitelijke heerschappij van verdachte en/of diens medeverdachte(n) heeft gebracht, terug kan kopen voor (een) (geld)bedrag ter waarde van 500 euro en/of

- één of meerdere foto's van voornoemde sleutels en/of sleutelbossen naar voornoemde [slachtoffer01] te (ver)sturen en/of

- voornoemde [slachtoffer01] met één of meerdere SMS/WhatsApp/tekstberichten en/of telefonisch op dwingende wijze heeft uitgenodigd/gedwongen en/of heeft getracht voornoemde [slachtoffer01] in/bij/naar een (fastfood)restaurant te bewegen teneinde de overdracht van de/het goed(eren) en/of (een) voornoemd geld(bedrag) ter waarde van 500 euro mogelijk te maken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij, in of omstreeks de periode van 21 februari 2022 tot en met 7 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer02] , heeft mishandeld door telkens één of meerdere malen en/of met kracht

- voornoemde [slachtoffer02] bij de keel te grijpen en/of vast te pakken en/of vervolgens de keel van voornoemde [slachtoffer02] dicht te drukken en/of te knijpen en/of

- voornoemde [slachtoffer02] in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of

- zijn, verdachtes, arm(en) om de nek en/of keel van voornoemde [slachtoffer02] te plaatsen en/of vervolgens met zijn arm(en) de nek en/of keel van voornoemde [slachtoffer02] dicht te drukken en/of te klemmen;

4.

hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2022 tot en met 22 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meerdere personen en/of anderen, althans alleen, een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op art. 2 lid 1 van categorie III onder 1º van de Wet Wapens en Munitie , te weten een (omgebouwde gas)pistool (merk/type: Rohm, RG 88), kaliber 9mm P.A.K., voorhanden heeft gehad;

5.

hij, in of omstreeks periode van 1 maart 2022 tot en met 22 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meerdere personen en/of anderen, althans alleen, een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º, gelet op art. 2 lid 1 van categorie III onder 1º van de Wet Wapens en Munitie , te weten een (omgebouwde gas)pistool (merk/type: Bruni, model 4), kaliber .32 en/of 8mm PAK, en/of (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op art. 2 lid 2 van categorie III van de Wet Wapens en Munitie , te weten twee knalpatronen (merk/type: Gfl 8mm Pak), kaliber 8mm PAK, voorhanden heeft gehad.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature