U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verl MUHP

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht

Zaaknummer: C/10/607278 / JE RK 20-3053

Datum uitspraak: 17 juni 2021

Beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,

betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam pleegmoeder],

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende te [woonplaats pleegmoeder],

[naam pleegvader],

hierna te noemen de pleegvader, wonende te [woonplaats pleegvader].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de beschikking van de kinderrechter van 10 december 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.

- de brief van de GI van 29 april 2021;

- de brief van de GI van 27 mei 2021;

- het eindverslag van het Kennis- en servicecentrum voor diagnostiek (hierna: KSCD) van 16 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 16 juni 2021;

Op 17 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak mondeling behandeld met gesloten deuren.

Verschenen zijn:- [naam kind], die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord;- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P.V. Hübner;

- de pleegouders, - een vertegenwoordiger van de GI, [naam ].

Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft in een netwerkpleeggezin.

Bij beschikking van 1 augustus 2017 is [naam kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst bij beschikking van 10 december 2020. De ondertoezichtstelling is toen verlengd tot 23 december 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 25 november 2019 een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg. De machtiging is daarna steeds verlengd, voor het laatst bij beschikking van 10 december 2020. De machtiging tot uithuisplaatsing is toen verlengd tot 23 juni 2021. De beslissing is voor het overige verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft op 4 november 2020 verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar. Thans dient nog te worden beslist op het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, te weten voor de periode van 23 juni 2021 tot 23 december 2021.

De GI handhaaft het verzoek. Het KSCD heeft een negatief advies gegeven over de terugplaatsing bij de moeder. Daarnaast volgt uit de KSCD-rapportage dat er zorgen zijn over de bestendigheid van de plaatsing van [naam kind] in het pleeggezin. De komende periode zal worden onderzocht waar het perspectief van [naam kind] ligt.

De standpunten

De moeder verzet zich, mede bij monde van haar advocaat, tegen het verzoek van de GI. Een kind heeft in beginsel recht om bij zijn ouders op te groeien, tenzij er sprake is van contra-indicaties. Die zijn onvoldoende aanwezig bij [naam kind] en de moeder. De KSCD-rapportage is gebaseerd op momentopnamen en schetst de situatie negatiever dan dat deze in werkelijkheid is. Door de onderzoekers is te weinig rekening gehouden met de taalbarrière van de moeder. De moeder is van mening dat zij voldoende opvoedvaardigheden heeft om [naam kind] te ondersteunen en begeleiden. Zij helpt [naam kind] bij het maken van haar huiswerk en kan haar corrigeren in haar gedrag. Verder accepteert de moeder alle nodige hulpverlening voor [naam kind]. De moeder wenst dat [naam kind] wordt behandeld door een psycholoog, aangezien er veel gebeurd is in het verleden. [naam kind] is onrustig en somber vanwege de onzekerheid over haar thuissituatie. Ook wil [naam kind] graag bij de moeder wonen. De moeder verzoekt om afwijzing van het verzoek van de GI.

De pleegouders verzetten zich tegen het verzoek van de GI en sluiten zich aan bij het standpunt van de moeder. Hoewel de pleegouders graag voor [naam kind] zorgen, hoort [naam kind] door haar moeder opgevoed te worden. Wanneer [naam kind] weer thuis zou wonen, willen de pleegouders de moeder blijven ondersteunen in de opvoeding van [naam kind].

De beoordeling

Het KSCD heeft in de afgelopen periode onderzoek verricht naar de opvoedvaardigheden van de moeder. Op 16 juni 2021 is dit rapport afgerond. Uit het rapport blijkt het volgende.

De moeder heeft beperkingen in cognitief en sociaal-emotioneel opzicht die van invloed zijn op haar opvoederskwaliteiten. De hechtingsrelatie tussen de moeder en [naam kind] is niet optimaal. [naam kind] vraagt en ontvangt onvoldoende affectieve ondersteuning van de moeder. [naam kind] heeft meer dan gemiddeld sensitief-responsief opvoedgedrag nodig om haar te leren stil te staan bij en woorden te geven aan wat er in haar omgaat en hoe zij zich voelt. [naam kind] heeft meer cognitieve en affectieve ondersteuning nodig dan de moeder kan bieden. De moeder heeft moeite met het zelfstandig stellen van grenzen. [naam kind] overstijgt haar moeder in cognitief opzicht, waarbij af en toe rolomkering wordt gezien en zij de moeder steunt. Naarmate [naam kind] opgroeit, zal het risico op rolomkering toenemen met het risico op sociaal-emotionele overvraging. De verwachting is dat hulpverlening onvoldoende verbetering kan brengen, uitgaande van moeders cognitieve, sociaal-emotionele beperkingen en beperkt zelfinzicht. Het KSCD concludeert op basis van de hiervoor genoemde zorgen dat het perspectief van [naam kind] niet bij de moeder ligt.

De kinderrechter ziet, anders dan de moeder, geen redenen om te twijfelen aan de kwaliteit van het KSCD-onderzoek en de inhoud van het rapport. Naar het oordeel van de kinderrechter is het rapport van het KSCD zorgvuldig tot stand gekomen. Gedurende de onderzoeksperiode, die een periode van enkele maanden heeft beslagen, is de moeder geobserveerd in haar omgang met [naam kind], zijn er diverse gesprekken gevoerd en heeft er dossieronderzoek plaatsgevonden. De kinderrechter neemt de conclusies van het KSCD-rapport dan ook over. Op grond van die conclusies wijst de kinderrechter het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] bij de pleegouders toe.

Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] bij de pleegouders noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

Ten overvloede overweegt de kinderrechter dat het KSCD-onderzoek zich niet heeft gericht op de opvoedingskwaliteiten van de pleegouders en hun hechtingsrelatie met [naam kind]. Uit het onderzoek zijn echter wel zorgen naar voren gekomen die van invloed kunnen zijn op de perspectiefmogelijkheden bij de pleegouders. Nu duidelijk is dat het perspectief van [naam kind] niet bij de moeder ligt, maar er door het KSCD ook zorgen over haar huidige verblijfplaats zijn geuit, is het van belang dat de GI op korte termijn onderzoek doet naar het perspectief van [naam kind]. Hierover moet zo spoedig mogelijk duidelijkheid komen.

De beslissing

De kinderrechter:

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 23 december 2021;

verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2021 door mr. L. Amperse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 juli 2021.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature