U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9164540 \ MB VERZ 21-777

cjib-nummer: [cjib-nummer]

registratienummer: [registratienummer]

uitspraak: 23 juni 2021

uitspraak van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van:

betrokkene: [naam betrokkene] .

woonplaats: [woonplaats betrokkene]

gemachtigde: [naam gemachtigde]

1. Het verloop van de procedure

Bij inleidende beschikking van 6 januari 2021 is aan betrokkene een sanctie opgelegd van € 240,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten. De beschikking is opgelegd voor “als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden”, begaan op woensdag 23 december 2020 om 16:56 uur te Ridderkerk aan de A16 ter hoogte van hmp 27.0 links (feitcode R545).

Tegen deze beschikking is betrokkene op 20 januari 2021 bij de officier van justitie in beroep gekomen.

De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 26 februari 2021 aan betrokkene verzonden.

Tegen de beslissing van de officier van justitie heeft betrokkene op 27 februari 2021 beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zaak is behandeld op de openbare zitting van 9 juni 2021, waar namens de officier van justitie een vertegenwoordiger van de CVOM en gemachtigde van betrokkene zijn verschenen.

2. De beoordeling

2.1

De termijnen en formaliteiten voor de procedure bij de kantonrechter zijn in acht genomen.

2.2

Betrokkene betwist de gedraging. Betrokkene voert aan dat een verruiming van het begrip “vasthouden”, een nadien toegevoegde interpretatie van het Openbaar Ministerie, niet strookt met het exacte feit en de omschrijving zoals die aanvankelijk is gesteld. De feitcode wordt niet goed omschreven. Betrokkene is het daarom niet eens met de beslissing van de officier van justitie.

2.3

Het begrip “vasthouden” in de zin van artikel 61a RVV 1990 dient volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden (onder meer de uitspraak van 2 mei 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:3138) met het oog op de verkeersveiligheid en mogelijkheid tot handhaving ruim te worden uitgelegd. Uit deze rechtspraak volgt dat verschillende vormen van het gebruik van een mobiel elektronisch apparaat onder het begrip “vasthouden” kunnen worden gebracht. Deze uitleg sluit aan bij de nota van toelichting (Stb. 2002, 67) bij die bepaling, waarin tot uitgangspunt wordt genomen dat het handmatige telefoneren en het gelijktijdig besturen van een motorvoertuig een gevaar vormt voor de verkeersveiligheid: “De oorzaak hiervan is gelegen in een tweetal factoren. Ten eerste is bij het handmatig telefoneren - vaak gedurende enige tijd - slechts één hand beschikbaar voor het verrichten van de noodzakelijke verkeershandelingen. Ten tweede wordt de aandacht van de bestuurder door het voeren van een telefoongesprek afgeleid van de verkeerssituatie. Door de combinatie van deze twee factoren ontstaat een niet te veronachtzamen risico voor de verkeersveiligheid.”

2.4

Niettemin is, aldus de nota van toelichting, voor een verbod van “vasthouden” gekozen en niet voor een verbod van “telefoneren”: “In artikel 61a RVV 1990 wordt gesproken van het vasthouden van een mobiele telefoon en niet van telefoneren. Hiervoor zijn verschillende redenen te geven. Ten eerste wordt hiermee de afwijzing van het fysieke aspect van het handmatig telefoneren beter tot uitdrukking gebracht. Onder vasthouden wordt verstaan het in de hand houden, het tussen oor en schouder geklemd houden etc. Ten tweede kan bij de term telefoneren onduidelijkheid bestaan wanneer daarvan sprake is. Is dat op het moment dat de telefoon ter hand wordt genomen, een nummer wordt ingetoetst of bijvoorbeeld op het moment dat de verbinding tot stand komt. Ten derde wordt met de term telefoneren de reikwijdte beperkt tot de overdracht van spraak. Door de gekozen formulering van artikel 61a RVV 1990 wordt tevens het verzenden of ontvangen en lezen van SMS-berichten of e-mailberichten of het internetten met een mobiele telefoon tijdens het rijden onder de verbodsbepaling gebracht. Ten vierde heeft het openbaar ministerie aangegeven dat een verbod op het telefoneren aanzienlijk moeilijker te handhaven is dan een verbod op het vasthouden van een mobiele telefoon.”

2.5

Tegen deze achtergrond is in de nota van toelichting en vervolgens in de rechtspraak de betekenis van het begrip “vasthouden” gaan schuiven. Denkt men naar de gebruikelijke, taalkundige betekenis van vasthouden in eerste instantie aan het in de hand houden van een mobiele telefoon, ook het tussen het hoofd en de schouder klemmen is als vasthouden aangemerkt, evenals, in genoemde uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, het achter een hoofddoek geplaatst houden van een mobiele telefoon. Daartoe acht het hof redengevend dat, anders dan wanneer gebruik wordt gemaakt van hulpmiddelen die uitdrukkelijk bestemd zijn om handsfree te bellen, de betrokkene bij het daadwerkelijke gebruik van de telefoon deze handmatig zal moeten bedienen, terwijl deze zich aan het oor bevindt.

2.6

In de thans voorliggende zaak staat op grond van de beschikbare foto’s vast dat de verweten gedraging – vasthouden als bedoeld in artikel 61a RVV 1990 – zou bestaan in het los op het been of op schoot hebben liggen van de mobiele telefoon.

2.7

De kantonrechter begrijpt dat het CVOM deze gedraging vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid onwenselijk vindt en daarbij wijst op zowel het waarschijnlijke gebruik, met een van de weg afgewende blik, als het fysieke in bedwang moeten houden van de mobiele telefoon, mede gelet op de zijwaartse verplaatsingen van het motorvoertuig bij het rijden op de autosnelweg. Ditzelfde geldt echter in meer- of mindere mate voor andere objecten die men zonder (thans) in strijd te komen met artikel 61a RVV 1990 op een been of op schoot kan hebben liggen, variërend van een appel of een broodtrommeltje, tot een bakje yoghurt of een wegenkaart. Tegelijkertijd heeft de CVOM-vertegenwoordiger desgevraagd bevestigd dat het los op de middenconsole of op de bijrijdersstoel hebben liggen van een mobiele telefoon in de visie van het CVOM niet valt onder vasthouden in de zin van artikel 61a RVV 1990 . Niettemin lijkt het gebruiken van een op die middenconsole of bijrijdersstoel liggende mobiele telefoon evenzeer – of zelfs in grotere mate, vanwege de grotere afstand tot de bestuurder – te kunnen leiden tot het sturen met één hand en tot afgeleid worden van het verkeer en daarom evenmin wenselijk te zijn.

2.8

Bij dit alles lijkt de argumentatie – op zichzelf niet onbegrijpelijk – zich voor een deel te baseren op en te richten tegen het gebruiken van een mobiele telefoon, maar, gelet op de genoemde voorbeelden, zonder dat die argumentatie tot een vanuit de verkeersveiligheid bezien sluitend en wenselijk resultaat leidt. Bovendien is dat gebruik, zoals hiervoor overwogen, om verschillende redenen nu juist niet verboden door de wetgever en ook het gerechtshof heeft geoordeeld dat - kort gezegd - “gebruiken” zonder “vasthouden” niet onder de reikwijdte van artikel 61a RVV 1990 valt (arrest van 7 maart 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2186 ). Om beide redenen kan de kantonrechter het CVOM niet volgen in de redenering waarbij iets als “vasthouden” wordt aangemerkt omdat die vorm van “vasthouden” ook “gebruiken” waarschijnlijk maakt en daardoor de verkeersveiligheid zou schaden.

2.9

Het totaalbeeld van hetgeen volgens het CVOM op grond van artikel 61a RVV 1990 “mag” en “niet mag” is al met al bepaald diffuus en weinig inzichtelijk en voorspelbaar. Dat is nu echter precies wat het legaliteitsbeginsel wil voorkomen: het moet voor (in dit geval) de bestuurder duidelijk zijn wat mag en wat niet mag, alvorens aan dat laatste door het CVOM een sanctie kan worden verbonden. Loslaten kan filosofisch beschouwd wellicht een vorm van vasthouden zijn, maar naar de gebruikelijke, taalkundige betekenis is het dat niet. Gelet op al het hiervoor overwogene heeft het de betrokkene naar het oordeel van de kantonrechter ook niet anderszins duidelijk moeten zijn dat het los op het been of op schoot hebben liggen van een mobiele telefoon als vasthouden als bedoeld in artikel 61a RVV 1990 moet worden aangemerkt.

2.10

Dit betekent dat de verweten gedraging niet is komen vast te staan, zodat het beroep gegrond is.

3. De beslissing

De kantonrechter:

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt zowel de beslissing van de officier van justitie als de inleidende beschikking;

bepaalt dat wat teveel aan zekerheid is gesteld, wordt terugbetaald.

Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg en uitgesproken ter openbare zitting.

48639

Wanneer de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,00 of uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard op grond van het niet tijdig stellen van zekerheid, staat ingevolge artikel 14 Wahv tegen deze uitspraak hoger beroep open binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroepschrift dient ingezonden te worden bij de kantonrechter (Postbus 7003, 3300 GC Dordrecht). Het is niet mogelijk om hoger beroep in te stellen per e-mail .

Datum toezending:


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature