Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verzoeken (verlenging) ondertoezichtstelling Raad voor de Kinderbescherming en Gecertificeerde Instelling (GI). Afwijzing verzoek GI, omdat het te laat is ingediend. Toewijzing verzoek Raad voor de duur van vier maanden. Aanhouding van het restant, omdat de Raad niet ter zitting is verschenen.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

Zaaknummers: C/10/610169 / JE RK 21-3536 en C/10/611369 / JE RK 21-67

Datum uitspraak: 15 januari 2021

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaken van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,

en

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland,

gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,

betreffende

[naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2012 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2015 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] ,

[naam minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum minderjarige 3] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [voornaam minderjarige 3] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 18 december 2020, ingekomen bij de griffie op 22 december 2020;

het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 12 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 11 januari 2021.

Op 15 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:

de vader;

een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

Opgeroepen en niet verschenen zijn:

de moeder;

een vertegenwoordig(st)er van de Raad.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wonen bij de moeder.

Bij beschikking van 10 januari 2020 zijn [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht gesteld tot 10 januari 2021. De maatregel is inmiddels verlopen.

Het (herstel) verzoek van de Raad

Verzoek ingeschreven onder het zaaksnummer: C/10/611369

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] voor de duur van twaalf maanden verzocht, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het verzoek en het standpunt van de GI

Verzoek ingeschreven onder het zaaksnummer: C/10/610169

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In de afgelopen periode hebben de ouders een positieve ontwikkeling laten zien. Er is positief contact met beide ouders en er zijn geen zorgen over de opvoedvaardigheden van de ouders. Beide ouders zijn betrokken op en liefdevol voor de kinderen. Een complicerende factor is dat de vader een contact- en locatieverbod heeft opgelegd gekregen. Hierdoor kan er geen rechtstreeks contact plaatsvinden tussen de ouders. De vader heeft reclasseringscontacten en goed contact met zijn huidige reclasseringswerker. Een andere complicerende factor is geweest dat de vader een lange periode geen eigen woning had. Hij heeft de kinderen moeten ontvangen op verschillende adressen. Het is positief dat hij inmiddels een eigen woning heeft gevonden. Daarnaast zijn de kinderen abrupt door de moeder gewisseld van school. Ondanks dat de school liever gezien had dat dit meer geleidelijk zou gebeuren, is de nieuwe school positief over de kinderen. Het wijkteam is ingezet om de moeder te begeleiden bij de overgang van de kinderen naar de moeder en de nieuwe school. Echter, dit verloopt moeizaam. Daarnaast geeft de vader aan te weinig te worden betrokken bij het proces. Er staat komende week een afspraak met de vader gepland om hierover in gesprek te gaan.

Het standpunt van de vader

De vader heeft ter zitting verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. De vader is het niet eens met hoe het verzoekschrift door de GI is opgebouwd. Er staat geen eerlijke omschrijving in over hem als vader. De vader wil het beste voor zijn kinderen en het doet hem veel verdriet om elke keer herinnerd te worden aan gebeurtenissen uit het verleden. Er ligt een zwaar stigma op zijn verleden wat voor negatieve consequenties zorgt voor hem als ouder. Door dat stigma woont hij nu in [woonplaats vader] , terwijl hij graag dichterbij de kinderen had gewoond. Nog deze middag heeft de vader een afspraak met een agent om hierover te praten. De vader voelt zich niet gehoord door diverse instanties, waaronder de jeugdbescherming en er zijn veel fouten gemaakt. De vader is daarentegen blij met zijn huidige reclasseringswerker en zijn begeleider vanuit Humanitas; zij ondersteunen hem goed.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek met zaaksnummer: C/10/610169

Ingevolge artikel 2.4.9. van het procesreglement civiel jeugdrecht dient het verzoek tot een verlenging van de ondertoezichtstelling uiterlijk tijdens de achtste week voor het einde van de geldigheidsduur van de lopende ondertoezichtstelling te worden ingediend. Het verzoekschrift van de GI van 18 december 2020 is echter niet conform de richtlijnen van het procesreglement ingediend. Als gevolg daarvan is de kinderrechter niet tijdig in staat geweest om vóór het aflopen van de termijn van de ondertoezichtstelling het onderhavige verzoek te behandelen en is de kinderbeschermingsmaatregel inmiddels verlopen. De GI is niet bevoegd een (eerste) verzoek tot ondertoezichtstelling te doen, op grond waarvan de kinderrechter het verzoek van de GI zal afwijzen.

Ten aanzien van het verzoek met zaaksnummer: C/10/611369

Ten aanzien van het verzoek van de Raad is de kinderrechter op basis van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat op dit moment is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek .

In de afgelopen periode hebben de ouders een positieve ontwikkeling laten zien. Het is de ouders gelukt om meer rust te creëren in hun thuissituatie. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen sinds de zomervakantie ook bij de moeder en de vader heeft inmiddels een eigen woning gevonden. De omgang tussen de kinderen en de beide ouders verloopt positief. De kinderen lijken bij beide ouders ontspannen en de ouders zijn betrokken op en liefdevol voor de kinderen. Er zijn volgens de GI geen zorgen over de opvoedvaardigheden van de ouders. De zorgen zijn echter gelegen in de communicatie tussen de ouders en de samenwerking met de hulpverlening. Het contact- en locatieverbod, waardoor er geen rechtstreeks contact is tussen de ouders, speelt daarbij een complicerende factor. Verder is het wijkteam ingezet om de moeder te begeleiden na de verhuizing van de kinderen, maar de afspraken komen onvoldoende van de grond. Hierdoor is er onvoldoende zicht op de opvoedingssituatie bij de moeder. De vader heeft daarnaast een wantrouwende houding richting de jeugdbescherming ten gevolge van gebeurtenissen in het verleden. Tot slot is hulpverlening voor de kinderen nog niet gestart.

Gelet op de nog maar prille positieve ontwikkeling en het ontbreken van contact tussen de ouders onderling acht de kinderrechter de betrokkenheid van de jeugdbescherming in de komende periode noodzakelijk. Het is van belang dat er meer zicht komt op de opvoedingssituatie bij de moeder en dat er passende hulpverlening voor de kinderen wordt ingezet. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht stellen.

Er zijn echter de nodige onduidelijkheden over de situatie, maar de moeder noch de Raad is aanwezig tijdens de zitting om opheldering te geven. De vader heeft veel onvrede over de gang van zaken binnen de ondertoezichtstelling en zal hierover op korte termijn een, hopelijk verhelderend, gesprek met de GI hebben. Zeker nu de Raad als verzoekende partij niet ter zitting aanwezig is, zal het verzoek voor niet langer dan vier maanden worden toegewezen en voor het overige worden aangehouden tot de hierna te noemen zittingsdatum.

De GI wordt verzocht om twee weken vóór de hierna vermelde datum een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden en de Raad) te overleggen over de stand van zaken op dat moment.

De beslissing

De kinderrechter:

stelt [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd te Dordrecht, met ingang van

15 januari 2021 tot 15 mei 2021;

wijst af het verzoek van de GI;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op 26 april 2021 te 14:15 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;

de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;

bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI en de belanghebbenden;

verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan belanghebbenden en de Raad) de verzochte rapportage te doen toekomen.

Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.

Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 3 februari 2021.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature