U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verwezen naar de meervoudige strafkamer. Vrijspraak verduistering. Bewezenverklaring oplichting en mishandeling. Verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Taakstraf voor de duur van 60 uren. Toewijzing vordering benadeelde partij. TUL: verlenging proeftijd met één jaar en wijziging bijzondere voorwaarden.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team straf 1

Parketnummer: 10/316753-20

Parketnummer vordering TUL VV: 10/178447-19

Datum uitspraak: 29 maart 2021

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de door de politierechter naar de meervoudige kamer verwezen zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte]

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],

thans verblijvende op het adres:

[adres verdachte],

raadsvrouw mr. E.J. Eijsberg, advocaat te Rotterdam.

1. Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van de meervoudige kamer van 29 maart 2021.

2. Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 12 maart 2021 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3. Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Hoek heeft gevorderd:

vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;

bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde;

veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;

wijziging van de bijzondere voorwaarden die zijn gesteld bij vonnis van 4 februari 2020 van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank (10/178447-19), in die zin dat de bijzondere voorwaarden elektronisch toezicht en locatieverbod komen te vervallen en als bijzondere voorwaarde wordt toegevoegd opname in FPA Fivoor of soortgelijke zorginstelling, en verlenging van de proeftijd met 1 jaar.

4. Waardering van het bewijs

4.1.

Feit 1

4.1.1.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van verduistering, zoals primair ten laste gelegd, in plaats van oplichting. De verdachte heeft het geld anders dan door een misdrijf onder zich gehad, omdat de aangever het geld vrijwillig aan de verdachte heeft gegeven.

4.1.2.

Beoordeling

De verdachte heeft de aan de tenlastelegging ten grondslag liggende feitelijke handelingen bekend. De rechtbank is echter met de officier van justitie van oordeel dat er sprake is van oplichting, zoals subsidiair ten laste gelegd. De verdachte heeft op Markplaats een iPhone X te koop aangeboden en een afspraak met de aangever gemaakt. In de auto van de aangever zei de verdachte dat hij het geld van de aangever op echtheid wilde controleren voordat hij de iPhone X zou overhandigen. De aangever heeft het geldbedrag aan de verdachte overhandigd. Vervolgens overhandigde de verdachte aan de aangever een plastic tas met een doosje waarin, in plaats van de iPhone X, een flesje deodorant zat. Aldus verdachte voor het gewicht. De aangever heeft het geldbedrag aan de verdachte overhandigd, omdat de aangever in de veronderstelling was dat de verdachte de iPhone X aan hem zou verkopen. De verdachte heeft de aangever dus door het aannemen van een valse hoedanigheid, en listige kunstgrepen, tot afgifte van het geld bewogen, wat uitsluit dat hij dat geld anders dan door misdrijf onder zich had.

4.1.3.

Conclusie

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

De rechtbank acht het subsidiair ten last gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

4.2.

Feit 2: Bewezenverklaringen zonder nadere motivering

Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

4.3.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

hij, in de periode van 28 november 2020 tot en met 29 november 2020, te Rotterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid endoor listige kunstgrepen , [naam slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld, door:

- als bonafide verkoper een iPhone X via Marktplaats aan te bieden en

- vervolgens met die [naam slachtoffer] een contante betaling op locatie af te spreken en

- naar die locatie te gaan met een plastic tas met inhoud, als zijnde de iPhone Xen- een contant geldbedrag te ontvangen van die [naam slachtoffer] en

- vervolgens een plastic tas met een flesje deodorant te overhandigen aan die [naam slachtoffer] als zijnde de iPhone 2.hij, op 29 november 2020, te Rotterdam, [naam slachtoffer] heeft mishandeld door hem in het gezicht te stompen;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5. Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. Oplichting

2. Mishandeling

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6. Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering straf

7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting en mishandeling. Op Marktplaats heeft de verdachte een iPhone X te koop aangeboden en een afspraak met het slachtoffer gemaakt. De verdachte heeft in de auto van het slachtoffer een plastic tas met een flesje deodorant, als zijnde de iPhone X, aan het slachtoffer overhandigd. Het slachtoffer overhandigde een geldbedrag aan de verdachte, waarop de verdachte het portier van de auto open deed om er vandoor te gaan. Hierop pakte het slachtoffer de verdachte beet om te beletten dat de verdachte er vandoor zou gaan. Vervolgens gaf de verdachte een vuistslag in het gezicht van het slachtoffer. Misdrijven als deze hebben een grote impact op slachtoffers en dragen bij aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Ook schaden zij het vertrouwen dat mensen in de (ver)koop via een site als Marktplaats hebben.

7.2.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.2.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 maart 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.2.2.

Rapportages

Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 maart 2021. Dit rapport houdt het volgende in.

De reclassering ziet bij de verdachte een beginnend delictpatroon van vermogensdelicten waarbij hij (ook) gebruik maakt van geweld, al dan niet onder invloed van middelen. Ondanks de start van hulpverlening en het reclasseringscontact met elektronische monitoring, is de verdachte binnen zijn proeftijd gerecidiveerd. Ook doet hij zorgwekkende uitspraken over het plannen/plegen van delicten. De reclassering ziet geen beschermende factoren. De verdachte heeft als gevolg van zijn gedrag zijn juist verworven woning, dagbesteding en inkomen verloren. Structuur in de vorm van een dagbesteding, inkomen en een vaste verblijfplaats zouden in de toekomst wel beschermend kunnen zijn. Zijn schuldenproblematiek, middelengebruik, psychosociaal functioneren en houding ziet de reclassering als criminogene factoren, omdat deze de risico's op recidive kunnen verhogen. De reclassering schat het recidiverisico in als hoog.

Het lukt de verdachte niet om zich aan afspraken en de bijzondere voorwaarden te blijven houden. Ingezette trajecten worden zo niet afgerond. De toezichthouder verklaart dat onder de huidige omstandigheden een toezicht geen kans van slagen heeft en ziet nu geen aanknopingspunten meer om te kunnen werken aan gedragsverandering. Waarschuwingen en elektronische monitoring van de reclassering en begeleiding door Humane zorg hebben geen positief effect op het gedrag gehad.

Positief is dat de verdachte voor begeleiding en behandeling lijkt open te staan. Geplande

diagnostiek en behandeling hebben door zijn detentie echter nog niet kunnen plaatsvinden. Hierdoor heeft hij nog geen profijt van een behandeling kunnen hebben, terwijl hij wel aangeeft erg veel psychosociale klachten te ervaren. De mogelijkheden van begeleiding binnen een ambulant kader lijken op dit moment onvoldoende toereikend te zijn om langdurig effect te hebben op de verdachte.

De reclassering adviseert om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname in een zorginstelling en een alcohol- en drugsverbod. Daarnaast adviseert de reclassering dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht.

GZ-psycholoog [naam 1] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 4 maart 2021. Dit rapport houdt het volgende in.

Toerekenbaarheid

Bij de verdachte is sprake van een posttraumatische stress-stoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ten tijde van de aan hem ten laste gelegde feiten was hier ook sprake van. Deze klachten heeft hij ontwikkeld ten gevolge van zijn belaste jeugd. De verdachte ervaart continu een negatieve gemoedstoestand die overheerst wordt door gevoelens van agressie, angst, haat en somberheid. Hij heeft nooit geleerd deze negatieve affecten adequaat te reguleren en zijn impulsen en agressie te onderdrukken. Hierdoor heeft de verdachte moeite om zijn gedrag en denken goed aan te sturen. Om deze negatieve gevoelens het hoofd te bieden zet de verdachte inadequate afweermechanismen in die zich onder andere uiten in spanningzoekend, roekeloos en zelfdestructief gedrag. Daarnaast ontbreekt het hem vanuit een antisociale ontwikkeling aan empathisch vermogen. Ten tijde van het tenlastegelegde was er reeds enige tijd sprake van oplopende spanning. Het lukte de verdachte niet goed zich aan de voorwaarden van de reclassering te houden. Om zijn interne spanningen te onderdrukken ging de verdachte gericht en planmatig op zoek naar externe spanning. Hoewel de verdachte in cognitief opzicht in staat is de wederrechtelijkheid van zijn gedrag in te zien, is de psychische problematiek van de verdachte van grote invloed geweest op zijn handelen. Gezien het voorgaande is de verdachte onvoldoende in staat geweest om andere gedragskeuzes te maken. Indien de ten laste gelegde feiten bewezen worden geacht, wordt geadviseerd deze feiten in verminderde mate toe te rekenen.

Recidive risico

De psycholoog concludeert dat sprake is van een hoog risico op gewelddadig gedrag indien de verdachte geen behandeling krijgt, er onvoldoende toezicht wordt gehouden of wanneer hij de kans krijgt zich aan behandeling te onttrekken.

Interventieadvies

Behandeling in een ambulant kader binnen een voorwaardelijke veroordeling is ontoereikend gebleken. De psycholoog acht het van belang dat de verdachte een vaste dagstructuur krijgt en stabiliseert binnen een klinische setting, waarin hem een sociaal vangnet geboden wordt, zodat hij geen gelegenheid heeft tot het (opnieuw) plegen van crimineel, gedrag of het gebruik van middelen. Binnen de klinische setting zal primair aandacht moeten komen voor het behandelen van de traumaklachten. Wanneer deze klachten wat meer op de achtergrond komen te staan, kan vervolgd worden met schematherapie voor de antisociale persoonlijkheidsstoornis. Er zal eveneens aandacht moeten komen voor het middelengebruik van verdachte. De behandeling binnen een klinische setting zou plaats kunnen vinden binnen een reclasseringstoezicht.

[naam 2], reclasseringswerker bij Reclassering Nederland heeft ter terechtzitting het volgende verklaard.

Een klinische opname is noodzakelijk, want de verdachte heeft te veel problemen om zijn leven goed op te kunnen bouwen. Hij heeft last van PTSS en dat zorgt voor veel onrust. Detentie zou mogelijk een oplossing zijn voor de maatschappij, maar niet voor de verdachte. De verdachte staat aangemeld voor begeleid wonen. Gedurende de klinische opname van maximaal één jaar kunnen veel stappen worden gezet; daarop kan met ambulante zorg worden voortgeborduurd. Er is momenteel nog geen plek bij Fivoor Rotterdam, maar wel in Den Dolder. De verdachte kan daar meteen terecht. Indien een taakstraf aan de verdachte wordt opgelegd, kan die gedurende het verblijf in de kliniek worden uitgevoerd. Dat werkt vaak goed.

7.3.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

7.3.1.

Toerekenbaarheid

De conclusies van de psycholoog dat de verdachte weliswaar de wederrechtelijkheid van zijn gedrag kon inzien maar onvoldoende in staat was dienovereenkomstig te handelen, worden gedragen door haar bevindingen. De rechtbank legt deze conclusie ten grondslag aan haar oordeel. Nu bij de verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten sprake was van psychische stoornissen en deze ook in zijn handelen hebben doorgewerkt, rekent de rechtbank hem de feiten verminderd toe.

7.3.2.

Straf

Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 60 uren passend en geboden. De verdediging heeft verzocht een straf en/of maatregel achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, omdat het ernstige feiten betreft.

De rechtbank legt de hiervoor samengevatte bevindingen en conclusies van de psycholoog en de reclassering mede ten grondslag aan haar oordeel. Aangezien daaruit blijkt dat ambulante behandeling de verdachte niet heeft geholpen om zijn leven weer op de rails te krijgen, zal de rechtbank bepalen dat de verdachte zich klinisch moet laten behandelen, zodat hij de juiste behandeling zal krijgen en van daaruit een nieuwe start kan maken.

De rechtbank ziet, in tegenstelling tot de officier van justitie, geen ruimte om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen. De verdachte loopt nog in een proeftijd van de bij vonnis van 4 februari 2020 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Rotterdam opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, waaraan bijzondere voorwaarden zijn verbonden. De officier van justitie heeft wijziging van de bijzondere voorwaarden gevorderd, zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal deze vordering toewijzen en de voorwaarden die aan het vonnis van 4 februari 2020 verbonden dienovereenkomstig wijzigen. De proeftijd zal worden verlengd met 1 jaar.

8. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 420,28 aan materiële schade en een vergoeding van € 320,- aan immateriële schade.

8.1.

Beoordeling

Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 subsidiair en onder 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding niet is betwist en deze de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 29 november 2020.

Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

8.2.

Conclusie

De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 740,28, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.

Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9. Vordering tenuitvoerlegging

9.1.

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd

Bij vonnis van 4 februari 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van afpersing veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar (10/178447-19).

De proeftijd is ingegaan op 18 juni 2020.

Bij beslissing van 13 januari 2021 van de politierechter in deze rechtbank is de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel gedeeltelijk toegewezen, door de tenuitvoerlegging van twee maanden gevangenisstraf te gelasten.

9.2.

Beoordeling

De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen niet nageleefd.

Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 maart 2021. Dit rapport houdt het volgende in.

De reclassering acht de mogelijkheden van begeleiding binnen een ambulant kader onvoldoende toereikend om langdurig effect op de verdachte te hebben. Het NIFP concludeert dat er sprake is van psychiatrische problematiek die eerst behandeling behoeft voordat aan het stabiliseren op praktisch gebied kan worden gedacht. De reclassering verzoekt aanpassing van de bijzondere voorwaarden die aan het lopende toezicht verbonden zijn. De noodzaak voor klinische behandeling is hoog. De verdachte is gemotiveerd en reeds aangemeld en goedgekeurd voor klinische behandeling bij Fivoor. Elektronische monitoring heeft onvoldoende recidivebeperkend gewerkt de afgelopen periode en zou opgeheven kunnen worden indien de verdachte een klinisch traject doorloopt met aansluitend begeleid wonen, waar ook intensief toezicht op de verdachte is.

Ook de psycholoog acht een klinische opname van belang.

Gelet op de rapportages en de gemotiveerde houding van de veroordeelde, past de rechtbank de bijzondere voorwaarden aan zoals geadviseerd is door de reclassering en verlengt zij de proeftijd met één jaar.

10. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 9, 22 c, 22d, 36f, 57, 63, 300 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

11. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12 . Beslissing

De rechtbank:

verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 58 (achtenvijftig) uren te verrichten taakstraf resteert;

beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 29 (negenentwintig) dagen;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde], te betalen een bedrag van € 740,28 (zegge: zevenhonderdveertig euro en achtentwintig eurocent), bestaande uit € 420,28 aan materiële schade en € 320,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 29 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen een bedrag van € 740,28 (zegge: zevenhonderdveertig euro en achtentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 740,28 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 14 (veertien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

verlengt de proeftijd van de bij vonnis van 4 februari 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank (10/178447-19) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, met aftrek van twee maanden gevangenisstraf die bij beslissing van 13 januari 2021 van de politierechter in deze rechtbank ten uitvoer zijn gelegd, met 1 jaar;

wijzigt de bij voormeld vonnis gestelde bijzondere voorwaarden, zodat die thans komen te luiden:

dat veroordeelde zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij de reclassering, Marconistraat 2 (3029 AK) te Rotterdam, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo lang en zo vaak deze instelling dat noodzakelijk acht;

dat de veroordeelde zich, zodra hij van de reclassering te horen krijgt dat plaatsing mogelijk is, zich zo spoedig mogelijk laat opnemen in FPA Fivoor of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt maximaal één jaar of zo veel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;

dat de veroordeelde zich, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de

reclassering dat noodzakelijk vindt, na opname in FPA Fivoor of een soortgelijke

zorginstelling, zich ambulant zal laten behandelen door De Waag of een

soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde zal zich

houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener hem geeft in het

kader van de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de

behandeling;

dat de veroordeelde inzicht geeft in zijn alcohol- en drugsgebruik, met als doel abstinentie, en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt middels urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden

- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;

geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

Dit vonnis is gewezen door:

mr. M.C. Franken, voorzitter,

en mrs. M. Timmerman en M.M. Dolman, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M. Eekhout, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 maart 2021.

Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.hij, op of omstreeks 29 november 2020, te Rotterdam, opzettelijk een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als verkoper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij, in of omstreeks de periode van 28 november 2020 tot en met 29 november 2020, te Rotterdam, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld, door: - als bonafide verkoper een Iphone X, althans een telefoon via Marktplaats aan te bieden en/of - (vervolgens) met die [naam slachtoffer] een contante betaling op locatie af te spreken en/of - naar die locatie te gaan met een plastic tas met inhoud, als zijnde de Iphone X/telefoon en/of - een contant geldbedrag te ontvangen van die [naam slachtoffer] en/of - (vervolgens) een plastic tas met een flesje deodarant te overhandigen aan die [naam slachtoffer] als zijnde de Iphone X/telefoon en/of - (vervolgens) met het contante geld te vluchten; meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij, in of omstreeks de periode van 28 november 2020 tot en met 29 november 2020, te Rotterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid geld,- als bonafide verkoper een Iphone X, althans een telefoon via Marktplaats heeft aangeboden en/of - (vervolgens) met die [naam slachtoffer] een contante betaling op locatie heeft afgesproken en/of - naar die locatie te gaan met een plastic tas met inhoud, als zijnde de Iphone X/telefoon en/of - een contant geldbedrag heeft ontvangen van die [naam slachtoffer] en/of - (vervolgens) een plastic tas met een flesje deodarant heeft overhandigd aan die [naam slachtoffer] als zijnde de Iphone X/telefoon en/of - (vervolgens) met het contante geld is gevlucht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.hij, op of omstreeks 29 november 2020, te Rotterdam, [naam slachtoffer] heeft mishandeld door hem een of meermalen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd te slaan en/of te stompen;


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature