U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Kort geding, tussenvonnis, vordering tot nakoming koopovereenkomst onroerende zaak wordt afgewezen, aangezien onvoldoende aannemelijk is dat tussen (proces)partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. Toepassing art. 245 Rv, aangezien eisende partij een niet bestaande partij is.

zie ook ECLI:NL:RBROT:2021:1779

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/609395 / KG ZA 20-1128

Vonnis in kort geding van 11 januari 2021

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[naam eiser 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats eiser 1] ,

met dien verstande dat is verzocht de naam van eisende partij te wijzigen in

[naam eiser 2] , handelende onder de naam [handelsnaam],

wonende [woonplaats eiser 2] , zaakdoende te [plaatsnaam] ,

eisende partij,

advocaat mr. D.L.A. van Voskuilen te Rotterdam,

tegen

[naam gedaagde] ,

wonende te [woonplaats gedaagde] ,

gedaagde,

advocaat mr. L.H. Hordijk te Capelle aan den IJssel.

Gedaagde wordt hierna [naam gedaagde] genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 16 december 2020, met producties en aanvullende producties;

de producties van [naam gedaagde] ;

de brief van 4 januari 2021 van mr. Van Voskuilen;

de mondelinge behandeling gehouden op 4 januari 2021;

de pleitnota van eisende partij;

de pleitnota van [naam gedaagde] .

1.2.

Bij brief van 4 januari 2021 heeft mr. Van Voskuilen aan de rechtbank meegedeeld dat eisende partij in de dagvaarding ten onrechte de besloten vennootschap [naam eiser 1] is genoemd, terwijl bedoeld was [naam eiser 2] , handelende onder de naam [handelsnaam] . In de brief heeft mr. Van Voskuilen de rechtbank verzocht partijnaam te rectificeren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Hordijk tegen deze rectificatie bezwaar gemaakt.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter niet over de rectificatie beslist. Het verzoek tot rectificatie is in de kop van dit vonnis tot uitdrukking gebracht.

1.3.

Vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1.

[naam gedaagde] is eigenaar van de onroerende zaak aan de [adres] . De onroerende zaak (hierna: de Woning) is in gebruik als studentenhuis.

2.2.

[naam ] (hierna: [naam ] ) is eigenaar van ongeveer 200 onroerende zaken. Tot enige jaren geleden hield hij zich bezig met de bemiddeling bij verhuur. In 2013 heeft [naam ] in opdracht van [naam gedaagde] bemiddeld voor de verhuur van de Woning.

2.3.

Op 28 november 2020 heeft [naam gedaagde] [naam ] het volgende WhatsAppbericht gestuurd:

“Hoi [naam ] , speel op dit moment met de gedachte om toch die [adres] eens te verkopen. Ben er nog niet helemaal uit maar wat denk jij dat ik ervoor kan maken? En weet je misschien iemand die interesse heeft?”

2.4.

In WhatsAppberichten van 28 en 29 november 2020 hebben [naam ] en [naam gedaagde] ( [naam gedaagde] ) vervolgens – voor zover hier van belang – het volgende geschreven:

[naam ] : Wat doet de huur nu van [adres] ? Ik weet er wel iemand voor denk ik. Nu willen ze nog graag kopen. Na 1 januari wordt de overdrachtsbelasting 8 procent. Waar zit je zelf aan te denken? (...)

Is het nog verhuurd?

En voor hoeveel?

[naam gedaagde] : Ja, studenten (woongroep). Al jaren probleemloos. Als er één weggaat regelen ze zelf een nieuwe.

€ 1450 p/m

[naam ] : Waar denk je zelf aan?

[naam gedaagde] : 210?

(...)

[naam ] : Ok, al je zekerweten wil verkopen ga ik f iemand benaderen. Moet wel dit jaar dan, anders scheelt het zo 15.000 overdrachtsbelasting..

[naam gedaagde] : Voorkeur gaat uit naar een koper die snel kan schakelen. Geen gezeik met ontbindende voorwaarden en wachten op akkoord vd bank. Als ik iets in m’n hoofd heb, moet het ook snel.

[naam ] : Ok, heb net iemand gesproken die zei rond 200.000. Ik krijg hem wel naar 210.000, denk ik, maar dan moet ik het wel zeker weten..

Ziet de keuken en badkamer en zo er nog redelijk uit?

[naam gedaagde] : Badkamer moet eigenlijk wel aangepakt maar heb ik nog niet gedaan omdat ik dat lastig vind in bewoonde toestand.

Keuken gaat nog wel voor een studentenhuis

[naam ] : Ok, ik heb iemand die met wie ik veel samen doe tegenwoordig, hij gaat een beetje op mijn woord af en wil het doe voor 210.000. Geen ontbindende voorwaarden en kopen as is, dus niet achteraf gejank

Enige voorwaarde is dat hij een notaris kan vinden die voor 1 januari passeerd,maar dat zal wel lukken denk ik..

[naam gedaagde] : Dus passeerdatum is alleen van notaris afhankelijk?

[naam ] : Ja, hij doet veel, dus zal wel lukken, ik zal mijn notaris ook bellen of hij tijd heeft… Gefeliciteerd

[naam gedaagde] : Thanks

[naam ] : Kan je mij jou gegevens sturen. Naam adres geboortedatum voor koopcontract..

[naam gedaagde] : Ok

[naam gedaagde] : Wat hou jij er tussen voor jezelf?

[naam ] : En mailadres, dan stuur ik je de koopovereenkomst, moeten er wel f haast achter zetten om voor 1 jan te passeren. Als je mij 0,5% geeft, haal ik ook 0,5% bij hem, is 1000 euro.

[naam gedaagde] : Ok.

2.5.

Op 29 november 2020 heeft [naam ] een conceptkoopovereenkomst aan [naam gedaagde] gemaild. In deze koopovereenkomst staan [naam bedrijf] en [naam ] als koper vermeld.

2.6.

Op 30 november 2020 heeft [naam gedaagde] aan [naam ] laten weten dat hij van de verkoop afziet. Later die dag heeft [naam ] aan [naam gedaagde] geantwoord dat de koper hem had gevraagd om het samen te doen. Nog weer later heeft [naam ] aan [naam gedaagde] laten weten dat de koper bereid is de Woning alleen te kopen. [naam gedaagde] heeft hierop afwijzend gereageerd.

2.7.

Op 29 en 30 november 2020 heeft [naam gedaagde] met zijn aannemer, [naam 1] (hierna: [naam 1] ) per WhatsApp contact gehad over de Woning. [naam 1] is een gemeenschappelijk relatie van [naam gedaagde] en [naam ] .

[naam gedaagde] : Verkocht

€ 210

[naam 1] : [naam ] (

?

[naam gedaagde] : Nee, klantje van hem, denk ik.

Impulsief handelen, daar houd ik van

Wat wil je daarmee zeggen? Dat die 210 weinig is?

[naam 1] : Ik zeg niks krijg ik anders [naam ] oo me dak

[naam gedaagde] : Nee, waarom?

Deal is al rond

[naam 1] : Nou is toch koopje

[naam gedaagde] : 12x de huur

(...)

[naam gedaagde] : Stuurt ie me een contract, blijkt dat tie het zelf wil kopen

[naam 1] : Ja koopje van het jaar

[naam gedaagde] : Heb hem maar ff afgehouden

2.8.

Bij brief van 2 december 2020 heeft de advocaat van eisende partij namens “ [handelsnaam] ” [naam gedaagde] gesommeerd tot nakoming van de met betrekking tot de Woning gesloten koopovereenkomst.

2.9.

Op 22 december 2020 heeft [naam gedaagde] aan [naam 2] RMT opdracht gegeven de Woning te taxeren. In het taxatierapport van 29 december 2020 staat vermeld dat de Woning in verhuurde staat een marktwaarde heeft van € 310.000.

3. Het geschil

3.1.

Eisende partij vordert – samengevat – [naam gedaagde] te veroordelen medewerking te verlenen aan de uitvoering van de met eisende partij gesloten koopovereenkomst ter zake van de koop en levering van de Woning, zulks op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [naam gedaagde] in de proceskosten, waaronder de nakosten.

3.2.

Aan deze vordering legt eisende partij het volgende ten grondslag.

Nadat [naam gedaagde] daartoe het initiatief had genomen is een koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de Woning. Uit de overgelegde WhatsApp-berichten volgt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de prijs, de levering vóór 1 januari 2021 en over de courtage voor [naam ] . Dat de deal rond was volgt ook uit het WhatsAppgesprek tussen [naam gedaagde] en [naam 1] .

[naam gedaagde] is daarom gehouden tot nakoming van de gesloten overeenkomst.

Aangezien eisende partij in onzekerheid verkeert over de nakoming van de koopovereenkomst, heeft zij bij de vordering een spoedeisend belang.

3.3.

[naam gedaagde] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van het gevorderde. Hij voert daartoe het volgende aan.

[naam bedrijf] is een niet bestaande partij en mede daarom mist de vordering spoedeisend belang. Tussen eisende partij en [naam gedaagde] is geen overeenkomst tot stand gekomen. Nadat [naam gedaagde] ermee bekend werd dat ook [naam ] partij zou zijn bij de overeenkomst, heeft hij zich teruggetrokken. Voorts is niet voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:2 BW . [naam gedaagde] , die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, doet terzake een beroep op nietigheid van de overeenkomst.

Pas na ontvangst van de conceptkoopovereenkomst werd [naam gedaagde] ermee bekend dat [naam ] ook als koper zou optreden en dat de koopprijs van € 210.000,- ver onder de marktwaarde ligt. De eventuele overeenkomst is daarom vernietigbaar op grond van dwaling en mogelijk bedrog.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1.

Eisende partij heeft de dagvaarding uitgebracht namens de niet bestaande vennootschap [naam eiser 1] In de als productie overgelegde conceptovereenkomst is deze partij als koper aangemerkt, tezamen met [naam ] . De sommatie is uitgebracht namens [handelsnaam] . Enkele uren voor de mondelinge behandeling heeft mr. Van Voskuilen de voorzieningenrechter verzocht om de eenmanszaak [handelsnaam] als eisende partij aan te merken. Mr. Hordijk heeft hiertegen bezwaar gemaakt, mede omdat hij dit niet meer (afdoende) met zijn cliënt heeft kunnen bespreken.

4.2.

Aangezien [naam eiser 1] een niet bestaande rechtspersoon is, staat vast dat sprake is van een onjuiste partijaanduiding. Rectificatie hiervan is toelaatbaar indien voor de processuele wederpartij kenbaar was dat van een vergissing sprake was, zij door de vergissing en de rectificatie daarvan niet is benadeeld of in haar verdediging geschaad en de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden. Hoewel mede blijkens het door [naam gedaagde] gevoerde verweer voor hem kenbaar was dat sprake moest zijn van een vergissing, blijkt nergens uit dat voor hem kenbaar was dat de eenmanszaak haar wederpartij was. Dit volgt in ieder geval niet uit de overgelegde conceptovereenkomst en/of de sommatiebrief.

Nog daargelaten dat de rectificatie – mede gelet op het bezwaar van [naam gedaagde] – per exploot had moeten gebeuren, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de rectificatie in de gegeven omstandigheden niet tijdig is gedaan en daarom ontoelaatbaar is. Een goede procesorde brengt mee dat een partij tijdig bekend moet zijn met haar processuele wederpartij.

Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat het in de gegeven omstandigheden voor eisende partij ook mogelijk was geweest het kort geding in te trekken en een nieuw kort geding te starten. Dit betekent dat [naam eiser 1] de eisende partij is in deze procedure. Aangezien tussen partijen vaststaat dat tussen [naam eiser 1] en [naam gedaagde] geen overeenkomst tot stand is gekomen, is de vordering reeds hierom niet toewijsbaar.

4.3.

Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat ook indien de rectificatie wel toelaatbaar was geweest, de vordering zou zijn afgewezen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.

4.4.

Voor een vordering tot nakoming is in kort geding slechts plaats, indien met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen dat ook in een eventueel aan te spannen bodemprocedure toewijzing van die vordering tot nakoming te verwachten is. Dit betekent dat de vordering alleen dan kan worden toegewezen, indien in voldoende mate aannemelijk is dat de verweren van [naam gedaagde] niet opgaan.

4.5.

Op grond van artikel 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Uit de WhatsAppberichten volgt dat [naam gedaagde] en [naam ] overeenstemming hebben bereikt over de verkoop van de Woning aan een relatie van [naam ] tegen een koopprijs van € 210.000,-. Hiermee is in beginsel overeenstemming bereikt over de essentialia van de koopovereenkomst.

4.6.

De toezending van de conceptovereenkomst waarin [naam ] als medekoper is aangemerkt, maakt het voorgaande evenwel anders. In het WhatsAppbericht van 28 november 2020 had [naam gedaagde] [naam ] immers enkel gezegd dat hij het voornemen had om de Woning te verkopen en hem gevraagd of hij misschien een koper wist. Daarnaast heeft hij [naam ] gevraagd wat hij voor de Woning zou kunnen krijgen. Hieruit en uit het feit dat [naam ] eerder voor [naam gedaagde] had bemiddeld in verband met de verhuur van de Woning volgt dat [naam gedaagde] [naam ] beschouwde als een bemiddelaar. Voorafgaand aan het toezenden van de conceptkoopovereenkomst heeft [naam ] nooit de indruk gewekt dat hij als medekoper zou optreden. [naam gedaagde] hoefde daarmee ook geen rekening te houden. Indien [naam gedaagde] geweten had dat [naam ] als (mede)koper zou optreden, valt niet uit te sluiten dat hij nader advies zou hebben ingewonnen over de koopprijs. Als koper heeft [naam ] immers andere belangen dan als bemiddelaar of tussenpersoon. De aanvaarding van [naam gedaagde] zag op een klant van [naam ] en niet op [naam ] zelf. Uit niets blijkt dat de eisende partij erop mocht vertrouwen dat [naam gedaagde] onder dezelfde voorwaarden de koopovereenkomst zou sluiten indien [naam gedaagde] had geweten dat [naam ] medekoper was. De omstandigheid dat [naam ] nadien heeft aangeboden dat eisende partij de Woning alsnog alleen zou kopen, maakt het voorgaande niet anders. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat [naam ] nog altijd als koper staat vermeld in de bij de sommatiebrief overgelegde conceptovereenkomst.

4.7.

Gelet op het voorgaande valt niet uit te sluiten dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen of dat deze vernietigd wordt op grond van dwaling. Dit betekent dat de vordering tot nakoming in dit kort geding niet ook daarom niet zou kunnen worden toegewezen.

4.8.

Nu de eisende partij niet bestaat, kan op de voet van artikel 245 Rv de advocaat van eisende partij in de proceskosten worden veroordeeld. Alvorens hierover te beslissen zal de voorzieningenrechter de advocaat van eisende partij gedurende een week na heden in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten. Om te voorkomen dat in dit kort geding twee vonnissen worden uitgesproken die geheel of ten dele een eindvonnis zijn, zal de afwijzing van de vordering nu nog niet in het dictum van dit vonnis worden vastgelegd. Dit vonnis is daarmee een tussenvonnis.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter:

5.1.

houdt de behandeling van de zaak aan tot maandag 18 januari 2021 pro forma;

5.2.

bepaalt dat de advocaat van eisende partij zich vóór die datum kan uitspreken over hetgeen in onderdeel 4.8 is weergegeven;

5.3.

houdt iedere beslissing over de zaak zelf aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2021.

3077/676


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature