E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBROT:2021:13702
Rechtbank Rotterdam, ROT 20/6309 en ROT 20/6311

Inhoudsindicatie:

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet het belang van [Namen] bij toewijzing van hun verzoeken om voorlopige voorziening groot worden geacht. [Namen] worden met de door DNB aan hen gegeven aanwijzing gedwongen tot overdracht van een deel van hun aandelen in [Naam]. Daarmee is sprake van een inbreuk op hun fundamenteel recht op eigendom. Of dit een gerechtvaardigde inbreuk is, ligt, anders dan DNB gelet op haar verweer ter zitting kennelijk meent, thans niet ter beoordeling voor. Dit zal, afhankelijk van de beroepsgronden, in de bodemprocedure moeten worden beoordeeld. Verder acht de voorzieningenrechter van belang dat er bezwaarlijk van kan worden uitgegaan dat een gedwongen aandelenoverdracht vóór een bepaalde datum kan plaatsvinden onder redelijke voorwaarden en desgewenst ook weer onder redelijke voorwaarden kan worden teruggedraaid na een eventuele herroeping van de aanwijzing in de bodemprocedure. Daarbij neemt de voorzieningenrechter mede in aanmerking dat eventuele schade, zoals [Namen] terecht hebben opgemerkt, niet of lastig op DNB is te verhalen, aangezien DNB op grond van artikel 1:25d lid 1 Wft niet aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van haar taken of bevoegdheden, tenzij deze schade in belangrijke mate het gevolg is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijk onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te wijten is aan grove schuld (vergelijk ECLI:NL:RBROT:2012:CA3894).

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie