U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Schone lei geweigerd.

Saniet heeft geen inkomsten aan de boedel afgedragen, waardoor een boedelachterstand van € 4.170,30 is ontstaan.

Daarnaast heeft saniet een fietsenhandel opgezet, waaruit hij inkomsten heeft genoten. Fietsenhandel heeft hij niet gemeld aan de bewindvoerder en de GSD.

De verwachting is dat GSD verleende bijstandsuitkering zal terugvorderen van ca € 21.000,--

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Team insolventie

weigering schone lei

insolventienummer: [nummer]

uitspraakdatum: 28 januari 2020

Bij vonnis van deze rechtbank van 13 januari 2017 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:

[schuldenaar] ,

[adres] ,

[woonplaats] ,

schuldenaar,

bewindvoerder: M. den Uil.

1 De procedure

De bewindvoerder heeft op 11 oktober 2019 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.

Op 26 november 2019 en 7 januari 2020 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.

De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 14 januari 2020. De bewindvoerder, schuldenaar en beschermingsbewindvoerder de heer P.A. van Drenth zijn verschenen.

Tevens was ter zitting aanwezig mevrouw [naam] , werkzaam bij verslavingskliniek Antes

De uitspraak is bepaald op heden.

2 De standpunten

Bij brief van 26 november 2019 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht dat schuldenaar zijn informatieverplichting onvoldoende is nagekomen een aantal stukken ontbreken nog in haar dossier. Voorts heeft schuldenaar gedurende tien maanden – in de periode tussen maart 2017 tot en met april 2019 – onvoldoende gesolliciteerd. Daarnaast is er sprake van, vanwege het ontbreken van inkomensspecificaties, een geschatte boedelachterstand van € 718,71. Een afdracht of inlossing van die achterstand is tot op heden niet verricht door de beschermingsbewindvoerder.

In haar brief van 7 januari 2020 heeft de bewindvoerder de rechtbank op de hoogte gesteld van de laatste stand van zaken op dat moment. De beschermingsbewindvoerder heeft een aantal stukken, doch niet alles overgelegd. De bewindvoerder heeft naar aanleiding van de ontvangen- en ontbrekende inkomensspecificaties de boedelachterstand herberekend. Vanaf september 2018 is er geen boedelafdracht verricht en deze boedelachterstand bedraagt thans € 4.170,30. Op verzoeken van de bewindvoerder tot inlossing van deze boedelachterstand is door schuldenaar en zijn beschermingsbewindvoerder onvoldoende gereageerd. De belastingdienst heeft de huurtoeslag over 2019 herberekend en heeft een terugvordering kenbaar gemaakt van € 826,--. Deze vordering heeft de bewindvoerder in de boedelafdrachten meegenomen. De belastingvordering betreft een nieuwe schuld, die door schuldenaar dient te worden voldaan. Het verzuim in de sollicitatieplicht bedraagt nog altijd tien maanden. Vanaf mei 2019 wordt door schuldenaar nagenoeg fulltime werk verricht.

Er wordt echter niets afgedragen aan de boedel. De ontstane boedelachterstand staat de toekenning van een schone lei in de weg. Een verlenging van de regeling acht de bewindvoerder niet bespreekbaar nu schuldenaar de afgelopen maanden geen blijk heeft gegeven van een saneringsgezinde houding. Een verlenging van de regeling heeft slechts zin indien correct wordt afgedragen aan de boedel en het budget wordt aangepast aan het vrij te laten bedrag.

De beschermingsbewindvoerder heeft ter terechtzitting verklaard dat er geen afdracht aan de boedel is gedaan, aangezien het inkomen is opgegaan aan leefgeld, reiskosten en andere kosten. Dit kwam onder meer door de relatieproblemen tussen schuldenaar en zijn ex-partner. Deze kwestie heb ik besproken met de bewindvoerder. Verder heeft schuldenaar, zonder dat hij mij dit heeft gemeld, een fietsenhandel opgezet, terwijl hij een PW-uitkering genoot. De verwachting is dat de gemeente de door schuldenaar ontvangen PW-uitkering zal terugvorderen. Hierdoor zal er een nieuwe schuld ontstaan van circa € 20.000,-- plus een boete van circa € 1.000,-- voor verzuim van de informatieplicht. Schuldenaar heeft geen beheer over zijn geld en ontvangt wekelijks leefgeld. Thans heeft hij weer een fulltime baan. Bij zijn vorige werkgever is hij ontslagen doordat hij een aantal keren te laat op zijn werk is verschenen. Hij had daarna wisselende inkomsten, waardoor er geen geld was voor boedelafdrachten. Zijn inkomsten is nu weer stabiel doordat hij fulltime werk heeft. Schuldenaar draagt zorg voor zijn drie kinderen. Zijn inkomen gaat daaraan op. Zijn ex-partner verzuimt haar kinderen te onderhouden. Het komt dus allemaal voor rekening van schuldenaar. Schuldenaar staat voor zijn verslavingsproblematiek onder behandeling bij Antes. Op mijn verzoek aan Antes hoe de behandeling er nu voor staat wordt niet gereageerd. Gezien de huidige stand van zaken is de verwachting dat deze zaak niet tot een goed einde zal komen.

Schuldenaar heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het opzetten van een fietsenhandel niet expres heeft gedaan. Hij kon van zijn uitkering de huur en de inrichtingskosten niet betalen. Hij heeft ook de verzorging over zijn drie kinderen, die hij moeilijk op beton kon laten leven en slapen. De kosten voor zijn kinderen komen voor zijn rekening. Van zijn weekgeld heeft hij destijds een fiets gekocht, deze opgeknapt en verkocht. Hij verrichtte ook fietsreparaties. Zo is zijn fietshandel ontstaan. Deze situatie dateert al vanaf april 2014. In die tijd is hij ook verhuisd. De terugvordering van de verleende bijstand zal niet kloppen met wat de fietshandel heeft opgeleverd. Dat was niet veel. Schuldenaar heeft verder opgemerkt dat hij niet het beheer heeft over zijn inkomen. Hij ontvangt wekelijks leefgeld. In februari a.s. heeft hij bij zijn huidige werkgever een functioneringsgesprek en dan hoort hij tevens of hij in aanmerking komt voor een vast contract. Voor wat betreft zijn verslavingsprobleem. Op 15 januari a.s. heeft hij een afspraak bij Antes. De bedoeling is dat hij wekelijks bij Antes op gesprek gaat. Hij gebruikt ook medicatie. Van zijn leefgeld van € 70,-- per week besteedt hij € 20,-- voor aankoop van wiet.

Ter terechtzitting heeft de bewindvoerder verklaard dat er voor haar advies met betrekking tot het inlopen van de boedelachterstand geen oplossing wordt aangedragen. Er wordt over en weer naar elkaar verwezen. Schuldenaar heeft vanaf het moment dat hij fulltime werkt niets aan de boedel afgedragen. De boedelachterstand is daardoor flink opgelopen.

Een verlenging heeft volgens de bewindvoerder weinig zin. Er is ook weinig inzicht hoe het staat met de behandeling van schuldenaars verslavingsproblematiek.

Bewindvoerder blijft bij haar advies om geen schone lei toe te kennen.

Ter zitting heeft mevrouw [naam] van Antes verklaard dat zij geen inzicht heeft in de behandeling van de verslavingsproblematiek van schuldenaar. Zij heeft afgelopen vrijdag pas het dossier kunnen overnemen van haar collega. Zij heeft zich nog niet in het dossier kunnen inlezen.

3 De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 72.2371,19 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.

Schuldenaar is de informatieverplichting niet naar behoren nagekomen.

Daarnaast is schuldenaar gedurende tien maanden tekortgeschoten in de nakoming van de sollicitatieverplichting, vanaf mei 2019 is hij fulltime gaan werken, maar heeft echter vanaf die periode geen inkomen aan de boedel afgedragen. De boedelachterstand die daardoor is ontstaan bedraagt € 4.170,30. Op verzoeken van de bewindvoerder om met een voorstel te komen voor het inlopen van deze achterstand hebben schuldenaar en zijn beschermingsbewindvoerder niet gereageerd. De mededeling van de beschermingsbewindvoerder dat er geen geld ter beschikking was voor een boedelafdracht, aangezien het geld voor andere doeleinden diende te worden besteed, acht de rechtbank onvoldoende. Het had in ieder geval op de weg van de beschermingsbewindvoerder gelegen om de bewindvoerder daarover te informeren. Ook thans is ter zitting is geen oplossing aangedragen om deze boedelachterstand in te lopen. Verder staat onweersproken vast dat er een nieuwe schuld is te verwachten bij de Gemeentelijke Sociale Dienst vanwege de door schuldenaar ten onrechte genoten PW-uitkering vanaf medio 2014. Schuldenaar heeft zonder de Gemeentelijke Sociale Dienst, de beschermingsbewindvoerder en tijdens de schuldsaneringsregeling de bewindvoerder daarover te informeren vanaf medio 2014 een fietsenhandel opgezet, waaruit hij inkomsten genoot naast zijn PW-uitkering. De nieuwe schuld die uit deze ten onrechte door schuldenaar genoten uitkering is ontstaan zal naar zeggen zijn van zijn beschermingsbewindvoerder ongeveer € 21.000,-- gaan bedragen. De rechtbank beschouwt het ontstaan van deze schuld als niet te goeder trouw. De rechtbank is zich bewust van de financiële situatie waarin schuldenaar met betrekking tot het onderhoud voor zijn gezin verkeerde, doch schuldenaar had kunnen weten dat hij naast zijn PW-uitkering geen andere inkomsten had mogen genereren en dat hij verplicht is de Gemeentelijke Sociale Dienst over deze inkomsten te informeren, hetgeen hij dus niet heeft gedaan. Schuldenaar is verder, gezien de hoogte van de te verwachten nieuwe schuld bij de Gemeentelijke Sociale Dienst en de ontstane boedelachterstand, niet in staat deze schulden binnen de maximale verlenging van zijn schuldsaneringsregeling in te lossen. Verder is de rechtbank van oordeel dat er evenmin sprake is van een stabiele situatie, aangezien schuldenaar nog altijd wekelijks € 20,-- van zijn leefgeld besteedt aan aankoop van wiet. Gezien het voorgaande is de rechtbank gebleken dat er geen sprake van een saneringsgezinde houding.

Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na de waarschuwingsbrief van de rechter-commissaris van 26 februari 2018 en het verhoor door de rechter-commissaris op 8 mei 2018, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.

De schone lei zal daarom worden geweigerd.

De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4 De beslissing

De rechtbank:

- stelt vast dat de schuldenaar toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;

- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen op 13 januari 2020;

- stelt het salaris voor de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 3.314,93.

Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van M. Bijnagte, griffier, in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2020.

Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature