U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verweerder heeft eiseres drie bestuurlijke boetes opgelegd omdat volgens verweerder bij drie steekproeven op tabaksproducten die eiseres in de handel heeft gebracht is gebleken dat waarschuwingen als bedoeld in artikel 9 van de Richtlijn niet in overeenstemming zijn met de uit de Richtlijn en de Regeling voortvloeiende eisen ten aanzien van de minimale oppervlakte eisen. Eiseres meent onder meer dat verweerder een onjuiste meetmethodiek hanteert en in alle gevallen uit zou moeten gaan van de zogenoemde templates en measure sheets die eiseres hanteert. Verder doet zij een beroep op diverse beginselen van behoorlijk bestuur. Verweerder meent daarentegen dat de door het RIVM gehanteerde meetmethode, waarbij gebruik wordt gemaakt van een geijkte schuifmaat en visuele waarneming, juist is. Bij de metingen is volgens verweerder in het voordeel van eiseres rekening gehouden met kleine afwijkingen.

Uitspraak



Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht

zaaknummers: ROT 18/5975, ROT 185976 en ROT 185977

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 februari 2020 in de zaken tussen

British American Tobacco Nederland B.V., te Amstelveen, eiseres,

en

de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 oktober 2018 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 27 april 2018 (het primaire besluit 1), waarbij aan eiseres een bestuurlijke boete is opgelegd van € 450 wegens overtreding van artikel 3, eerste lid, van de Tabaks- en rookwarenwet (de Wet) gelezen in samenhang met artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet, artikel 3.2, derde lid, van het Tabaks- en rookwarenbesluit (het Besluit), artikel 3.3, derde lid, van de Tabaks- en rookwarenregeling (de Regeling) en artikel 9, derde lid, van Richtlijn 2014/40/EU (de Richtlijn), ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit 1 beroep ingesteld. De zaak is bekend onder zaaknummer ROT 18/5975.

Bij besluit van 10 oktober 2018 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 27 april 2018 (het primaire besluit 2), waarbij aan eiseres een bestuurlijke boete is opgelegd van € 450 wegens overtreding van artikel 3, eerste lid, van de Wet gelezen in samenhang met artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet, artikel 3.2, derde lid, van het Besluit, artikel 3.4, derde lid, van de Regeling en artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Richtlijn, ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit 2 beroep ingesteld. De zaak is bekend onder zaaknummer ROT 18/5977.

Bij besluit van 10 oktober 2018 (het bestreden besluit 3) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 4 mei 2018 (het primaire besluit 3), waarbij aan eiseres een bestuurlijke boete is opgelegd van € 900 wegens overtredingen van artikel 3, eerste lid, van de Wet gelezen in samenhang met artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet, artikel 3.2, derde lid, van het Besluit, de artikelen 3.3, derde lid, en 3.4, derde lid, van de Regeling en de artikelen 9, derde lid, en 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Richtlijn, ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit 3 beroep ingesteld. De zaak is bekend onder zaaknummer ROT 18/5976.

Het onderzoek ter zitting heeft - gevoegd met de zaken ROT 18/5523, ROT 18/5524, ROT 18/5525, ROT 18/5526 en ROT 18/5527 - plaatsgevonden op 11 november 2019. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.J. van den Bos en mr. P.H. den Boer. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K. Janssens, mr. M.L. Bosman en mr. J.S. Boer. Daarnaast is namens verweerder verschenen W.N.M. Klerx, werkzaam bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Na de sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank de zaken gesplitst teneinde uitspraak te doen in enerzijds de zaken ROT 18/5523, ROT 18/5524, ROT 18/5525, ROT 18/5526 en ROT 18/5527 en anderzijds de zaken ROT 18/5975, ROT 18/5976 en ROT 18/5977.

Overwegingen

Inleiding

1. Verweerder heeft eiseres drie bestuurlijke boetes opgelegd omdat volgens verweerder bij drie steekproeven op tabaksproducten die eiseres in de handel heeft gebracht is gebleken dat waarschuwingen als bedoeld in artikel 9 van de Richtlijn niet in overeenstemming zijn met de uit de Richtlijn en de Regeling voortvloeiende eisen ten aanzien van de minimale oppervlakte eisen. Eiseres meent onder meer dat verweerder een onjuiste meetmethodiek hanteert en in alle gevallen uit zou moeten gaan van de zogenoemde templates en measure sheets die eiseres hanteert. Verder doet zij een beroep op diverse beginselen van behoorlijk bestuur. Verweerder meent daarentegen dat hij een juiste uitleg geeft aan de term ‘breed’ en dat de door het RIVM gehanteerde meetmethode, waarbij gebruik wordt gemaakt van een geijkte schuifmaat en visuele waarneming, juist is. Bij de metingen is volgens verweerder in het voordeel van eiseres rekening gehouden met kleine afwijkingen.

Wettelijk kader, voorgeschiedenis en besluitvorming door verweerder

2. In de bijlage is het van toepassing zijnde Unierecht en de van toepassing zijnde niet-processuele wet- en regelgeving opgenomen.

3. Op 15 februari 2017 heeft een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een bezoek gebracht aan Sigarenhandel [Naam], te Eindhoven. Aldaar is een monster, bestaande uit een pakje sigaretten van het merk Mantano, 25 sigaretten zonder filter (softbox), afgerekend en meegenomen voor onderzoek. Het hoofd van het RIVM (de deskundige) heeft op 12 december 2017 op ambtsbelofte een deskundigenverklaring opgemaakt van een onderzoek op 18 april 2017. Daarbij is als resultaat vermeld dat de algemene waarschuwing en informatieve boodschap beiden 46% van de totale zijkant van verpakking vormt. Omdat het percentage lager ligt dan 50%, daarbij rekening houdend met een tolerantie van 1,5%, heeft verweerder eiseres een bestuurlijke boete opgelegd die is gehandhaafd met het bestreden besluit 1.

4. Op 21 maart 2017 heeft een toezichthouder van NVWA een bezoek gebracht aan Tabaksspeciaalzaak [Naam], te Eindhoven. Aldaar is een monster, bestaande uit een pakje sigaretten van het merk Caballero, 25 sigaretten zonder filter (softbox), afgerekend en meegenomen voor onderzoek. De deskundige heeft op 12 december 2017 op ambtsbelofte een deskundigenverklaring opgemaakt van een onderzoek op 20 april 2017. Daarbij is als resultaat vermeld dat de gecombineerde gezondheidswaarschuwingen aan de achterkant van de verpakking 63,4% vormt van de achterkant van de verpakking. Omdat dit percentage lager ligt dan 65%, daarbij rekening houdend met een tolerantie van 1,5%, heeft verweerder eiseres een bestuurlijke boete opgelegd die is gehandhaafd met het bestreden besluit 2.

5. Op 21 maart 2017 heeft een toezichthouder van NVWA een bezoek gebracht aan Tabaksspeciaalzaak [Naam], te Eindhoven. Aldaar is een monster, bestaande uit een pakje sigaretten van het merk Belinda, Super Kings, 25 sigaretten filter, afgerekend en meegenomen voor onderzoek. De deskundige heeft op 12 december 2017 op ambtsbelofte een deskundigenverklaring opgemaakt van een onderzoek op 21 augustus 2017. Daarbij is als resultaat vermeld dat (1) de totale waarschuwingen (lees: gecombineerde gezondheidswaarschuwingen) aan de voor- en achterkant van de verpakking beiden 61,5% vormen van de totale voor- en achterkant van de verpakking en (2) de algemene waarschuwing en informatieve boodschap op de zijkanten van de verpakking respectievelijk 41,5% en 43,5% vormen van de totale zijkanten van de verpakking. Omdat de percentages lager liggen dan 65% respectievelijk 50%, daarbij rekening houdend met een tolerantie van 1,5%, heeft verweerder eiseres ten aanzien van deze twee feiten een bestuurlijke boete opgelegd die is gehandhaafd met het bestreden besluit 3.

Algemene beroepsgrond inzake niet-horen in bezwaar

6. Eiseres betoogt naar het oordeel van de rechtbank terecht dat verweerder in de bezwaarprocedure steeds ten onrechte van het horen van eiseres heeft afgezien. Anders dan verweerder stelt was geen sprake van kennelijkongegronde bezwaren. Gelet op de omstandigheid dat de juistheid van de gebruikte meetmethode die verweerder heeft gehanteerd van meet af aan in geschil was, is geen sprake van een situatie waarin op voorhand kon worden geoordeeld dat wat in bezwaar was aangevoerd redelijkerwijs niet zou kunnen leiden tot een ander besluit. Daar komt bij dat verweerder eerst bij de bestreden besluiten de meetresultaten van de deskundige als bijlage heeft toegevoegd, zodat eiseres niet in de bestuurlijke fase in staat is gesteld daarop te reageren. Verweerder heeft daarom ten onrechte toepassing gegeven aan artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank is echter van oordeel dat eiseres door het niet horen in bezwaar niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiseres in beroep zowel schriftelijk als ter zitting haar standpunten uiteen heeft kunnen zetten. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat eiseres niet heeft verzocht om een contra-expertise. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding dit verzuim te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb (vgl. ABRvS 23 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1708; CRvB 31 juli 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2340 en CBb 17 juli 2018, ECLI:NL:CBB:2018:340).

De overtredingen

7.1.

Eiseres betoogt dat ten aanzien van (de genomen monsters van) de sigarettenverpakkingen Mantano, Caballero en Linda ten onrechte is vastgesteld dat sprake is van enige overtreding, althans dat de bestreden besluiten in strijd met artikel 3:46 (lees: artikel 7:12, eerste lid,) van de Awb ontoereikend zijn gemotiveerd. Eiseres heeft in dit verband ten eerste aangevoerd dat uit de technische ontwerpen van alle drie de sigarettenverpakkingen blijkt dat de gecombineerde gezondheidswaarschuwingen en/of de algemene waarschuwing en informatieve boodschap telkens groot genoeg zijn in verhouding tot de verpakkingen. Eiseres heeft ten tweede aangevoerd dat verweerder ten aanzien van de verpakkingen onduidelijkheid laat bestaan of een gedeelte van de verpakking wordt aangemerkt als een afgeronde hoek (het gaat in alle drie de gevallen om een zachte verpakking) en daarom niet tot het oppervlakte wordt gerekend. Vanwege die onduidelijkheid en gebrek aan transparantie wordt eiseres beperkt in haar mogelijkheden om de meting van de grootte van de verpakking te controleren. Volgens haar is het bijvoegen van de meetresultaten niet toereikend om dit motiveringsgebrek te herstellen. Ten derde heeft eiseres aangevoerd dat het haar onduidelijk is hoe de deskundige ten aanzien van de verpakking van Mantano, Caballero en Belinda respectievelijk een hoogte van 71,3 mm, 71,5 mm en 101,7 mm heeft kunnen meten, terwijl uit het technisch ontwerp van eiseres volgt dat de verpakking van Mantano en Caballero slechts 69,5 mm hoog is en die van Belinda 98 mm en dat voorts onduidelijk is hoe de deskundige ten aanzien van het monster Mantano een breedte van 23,6 mm en dat van Belinda een breedte van 23 mm heeft kunnen meten, terwijl de breedte voor deze afmetingen 22 mm respectievelijk 21 mm zou moeten zijn. Indien wordt uitgegaan van de maatvoering die de verpakkingen zou moeten hebben dan zou in alle drie de gevallen wel het vereiste oppervlak van 50% respectievelijk 65% worden gehaald. Ook hiervoor geldt dat eiseres niet kan controleren hoe de deskundige komt tot grotere afmetingen. Ten vierde is de aangehouden tolerantie van 1,5% volgens eiseres onvoldoende om kleine afwijkingen vanwege de visuele aard van de metingen of vanwege het productieproces te kunnen corrigeren. Als voorbeeld noemt zij een verpakking met een voorkant die 66 mm breed is. In dat geval zou slechts een afwijking van 0,99 mm zijn toegestaan. Dat is volgens eiseres te weinig. Zij wijst er in dit verband op internationale meetregels, die door GS1 Nederland worden aangehouden en die zijn opgenomen in de “GDSN Package Measurement Rules”, die uitgaan van een standaardtolerantie van 7 mm bij consumenteneenheden van minder dan 160 mm. Dit zou neerkomen op een tolerantie van 4,37%, die bovendien is gebaseerd op het productieproces en niet op de bijkomende afwijkingen in verband met de meting van visuele aard. Als van deze standaardtolerantie zou worden uitgegaan zouden er geen overtredingen zijn geconstateerd.

7.2.

Voor zover eiseres wil betogen dat verweerder bij het nalevingstoezicht ter zake van de vraag of eiseres voldoet aan de eis om op de sigarettenpakjes waarschuwingen te plaatsen die tenminste 50% of voor gecombineerde gezondheidswaarschuwingen 65% van het oppervlak beslaan zich dient te beperken tot het opvragen en bestuderen van de technische ontwerpen van de sigarettenverpakkingen (de tekeningen), kan de rechtbank haar niet volgen. De vraag die hier voorligt is namelijk of de omhulsels van de tabaksproducten die eiseres in de handel brengt, dus die in de schappen van tabaksverkooppunten liggen, voldoen aan de eisen die de Richtlijn en de Tabaks- en rookwarenwetgeving stellen. Daar komt bij dat aan de norm dat de voorgeschreven waarschuwingen tenminste 50% dan wel 65% van het oppervlak beslaan, moet worden voldaan bij een gesloten verpakking (artikel 8, vijfde lid, van de Richtlijn en artikel 3.2, tweede lid, van de Regeling). Ook hieruit volgt reeds dat niet blind mag worden gevaren op tekeningen, maar dat per geval de verpakking moet voldoen aan de genoemde percentages. Dit betekent dat ook het nalevingstoezicht hierop moet worden toegespitst. Dit betekent ook dat bij het meten moet worden uitgegaan van de werkelijke afmetingen van de sigarettenpakjes en niet de afmetingen op de tekeningen.

7.3.

Ten aanzien van het betoog van eiseres dat verweerder ten aanzien van de verpakkingen onduidelijkheid laat bestaan of een gedeelte van de verpakking wordt aangemerkt als een afgeronde hoek en daarom niet tot het oppervlakte wordt gerekend komt de rechtbank tot de volgende beoordeling. In de primaire besluiten heeft verweerder gewezen op de rectificatie in de Staatscourant waarbij alsnog de toelichting bij de Regeling is gepubliceerd (Stcrt. 2016, 25446-n1). Op blz. 10-11 van de toelichting is het volgende vermeld:

“Het tweede lid van artikel 3.2 bepaalt dat de grootte van een gezondheidswaarschuwing als bedoeld in de artikelen 3.3, 3.4, 3.6 en 3.8 wordt berekend als percentage van een oppervlakte van de buitenverpakking of verpakkingseenheid terwijl de verpakking gesloten is. Bij de oppervlakte van de buitenverpakking en verpakkingseenheid die bestemd is voor de gezondheidswaarschuwing worden afgeronde hoeken niet meegerekend als onderdeel van die oppervlakte. Hiermee wordt voorkomen dat de gezondheidswaarschuwing kleiner wordt dat het aangegeven percentage of minder zichtbaar wordt.”

Naar het oordeel van de rechtbank is die toelichting voldoende duidelijk, met dien verstande dat in de laatste zin voor de tweede maal dat het woord ‘dat’ daarin voorkomt daarvoor in de plaats het woord ‘dan’ moet worden gelezen. Uit de toelichting volgt aldus dat afgeronde hoeken niet worden meegerekend als onderdeel van de oppervlakte, om te voorkomen dat de gezondheidswaarschuwing kleiner wordt dan het aangegeven percentage of minder zichtbaar wordt, doordat een deel ervan onderdeel uitmaakt van de afgeronde hoek. Ter zitting is van de zijde van verweerder overigens uiteengezet dat in de onderhavige zaken, die zien op softpacks, geen sprake is van afgeronde hoeken. Van afgeronde hoeken is alleen sprake als de (harde) verpakkingen als zodanig zijn vormgegeven. Bij het meten van de waarschuwingen hanteert het RIVM het zichtsveld ten aanzien van de waarschuwing.

7.4.

De bijlagen bij de bestreden besluiten bevatten per oppervlakte van de monsters de uitkomsten van de metingen van de oppervlakten zelf en van de waarschuwingen. Niet betwist is dat medewerkers van het RIVM bij de meting gebruik maken van een schuifmaat die tweemaal per jaar wordt gekalibreerd. De rechtbank is van oordeel dat de deskundigenverklaringen genoegzaam zijn onderbouwd.

7.5.

De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat bij meting door het RIVM rekening zou moeten worden gehouden met internationale meetregels die volgens eiseres uitgaan van een tolerantie van 4,37%, die bovendien is gebaseerd op het productieproces en niet op de bijkomende afwijkingen in verband met de meting van visuele aard. Noch de Richtlijn noch de Regeling bevat meetvoorschriften ten aanzien van sigarettenpakjes. Gelet op de doelstelling van de waarschuwingen en de gedetailleerde voorschriften ten aanzien van de afmetingen van de waarschuwingen en de percentages van de waarschuwingsteksten ten opzichte van de oppervlakten van de verpakking is de rechtbank van oordeel dat verweerder op basis van de Richtlijn of de Regeling niet gehouden is te werken met een tolerantie, althans niet een tolerantie die verder gaat dan die door RIVM bij de metingen wordt gehanteerd.

8. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de overtredingen zijn komen vast te staan.

Beroepsgronden inzake de boeteoplegging

9.1.

Eiseres betoogt dat de met het bestreden besluiten 1, 2 en 3 gehandhaafde boeteoplegging onevenredig is. In dit verband heeft zij aangevoerd dat sprake is geweest van zeer beperkte afwijkingen. Ten aanzien van de verpakking van Mantano heeft zij ook nog aangevoerd dat dit tabaksproduct sinds 21 maart 2018 niet meer in de handel wordt gebracht zodat beboeting daarvoor geen doel meer dient.

9.2.

Omdat hiervoor is overwogen dat de overtredingen zijn komen vast te staan was verweerder bevoegd eiseres op grond van artikel 11b van de Wet een bestuurlijke boete op te leggen. Verweerder heeft gehandeld in overeenstemming met het Interventiebeleid tabak en rookwaren dat op de website van NVWA is gepubliceerd en waaruit volgt dat bij vaststelling van een eerste overtreding handhaving door boeteoplegging plaats vindt. Verder heeft verweerder het vaste tarief van € 450 dat voor een eerste overtreding is vastgesteld toegepast. De omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd vormen naar het oordeel van de rechtbank geen bijzondere omstandigheden die zouden moeten leiden tot matiging op grond van artikel 5:46, derde lid, van de Awb.

10. Gelet hierop zijn de beroepen ongegrond.

Slotoverwegingen

11. De rechtbank stelt vast dat in alle drie de zaken griffierecht is geheven. Vanwege de samenhang in deze zaken en de omstandigheid dat in de zaken ROT 18/5523, ROT 18/5524, ROT 18/5525, ROT 18/5526 en ROT 18/5527 ook slechts eenmaal griffierecht is geheven, zal de rechtbank de griffier opdragen het betaalde griffierecht in twee van de zaken terug te storten.

12. De rechtbank ziet gelet op de toepassing van artikel 6:22 van de Awb aanleiding te bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht

ad € 338 in deze samenhangende zaken vergoedt.

13. De rechtbank veroordeelt verweerder om die reden verder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.575,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en wegingsfactor 1,5 vanwege de samenhang en zwaarte).

Beslissing

De rechtbank:

verklaart de beroepen ongegrond;

bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 338,- vergoedt;

veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.575,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Strien, voorzitter, en mr. M.G.L. de Vette en

mr. S.A. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 13 februari 2020.

griffier voorzitter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Bijlage

Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van Richtlijn 2001/37/EG:

Artikel 8

Algemene bepalingen

(…)

5. De afmetingen van de in de artikelen 9 tot en met 12 bedoelde gezondheidswaarschuwingen worden berekend in verhouding tot de betreffende oppervlakte wanneer de verpakking gesloten is.

(…)

Artikel 9

Algemene waarschuwingen en informatieve boodschappen op voor roken bestemde tabaksproducten

1. Op elke verpakkingseenheid en op elke buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten staat een van de volgende algemene waarschuwingen:

“Roken is dodelijk – stop nu”

of

“Roken is dodelijk”.

De lidstaten beslissen welke van de in de eerste alinea bedoelde algemene waarschuwingen wordt gebruikt.

2. Op elke verpakkingseenheid en op elke buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten staat de volgende informatieve boodschap:

“Tabaksrook bevat meer dan 70 stoffen die kanker veroorzaken”.

3. Bij pakjes sigaretten en shagtabak in balkvormige verpakking staat de algemene waarschuwing op het onderste gedeelte van een van de zijoppervlakken van de verpakkingseenheden en staat de informatieve boodschap op het onderste gedeelte van het andere zijoppervlak. Die gezondheidswaarschuwingen zijn ten minste 20 mm breed.

Voor verpakkingen in de vorm van een doos met scharnierend deksel waarvan de zijoppervlakken bij het openen in tweeën worden gedeeld, staan de algemene waarschuwing en de informatieve boodschap volledig op de grootste delen van deze gedeelde zijoppervlakken. De algemene waarschuwing wordt ook aangebracht op de binnenkant van het bovenoppervlak die zichtbaar wordt als de verpakkingseenheid open is.

De zijkanten van dit type verpakking zijn ten minste 16 mm hoog.

Bij shagtabak die in buidels wordt verkocht staan de algemene waarschuwing en de informatieve boodschap op de oppervlakken die de volledige zichtbaarheid van deze gezondheidswaarschuwingen waarborgen. Bij shagtabak in cilindrische verpakkingen staat de algemene waarschuwing op het buitenoppervlak van het deksel en de informatieve boodschap op het binnenoppervlak van het deksel.

Zowel de algemene waarschuwing als de informatieve boodschap beslaat 50 % van de oppervlakte waarop zij wordt gedrukt.

(…)

Artikel 10

Gecombineerde gezondheidswaarschuwingen voor voor roken bestemde tabaksproducten

1. Op elke verpakkingseenheid en op elke buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten staan gecombineerde gezondheidswaarschuwingen. De gecombineerde gezondheidswaarschuwingen:

(…)

c) beslaan 65 % van de buitenvoorkant en -achterkant van de verpakkingseenheid en de buitenverpakking. (…);

(…)

g) hebben, in het geval van verpakkingseenheden van sigaretten, de volgende afmetingen:

i. i) hoogte: minimaal 44 mm;

ii) breedte: minimaal 52 mm.

(…)

Tabaks- en rookwarenwet:

Artikel 2

(…)

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de volksgezondheid eisen gesteld aan de verpakkingseenheid en de buitenverpakking van tabaksproducten en aanverwante producten. De eisen hebben betrekking op:

a. de aanduidingen op verpakkingseenheden en buitenverpakkingen;

b. de hoeveelheid of het aantal stuks dat is verpakt;

c. de presentatie van het product;

d. de sluiting, vorm, afmetingen en materiaal van de verpakkingseenheid of de buitenverpakking; en

e. andere elementen van de verpakkingseenheid en de buitenverpakking die gebruikt kunnen worden om een onderscheid te maken tussen de verschillende merken van een tabaksproduct of een aanverwant product.

(…)

Artikel 3

1. Het is verboden om (…) tabaksproducten (…) in de handel te brengen, indien die producten niet aan de krachtens artikel 2, eerste, tweede, en vijfde lid, gestelde eisen voldoen.

(…)

Artikel 11b

1. Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen (…) 3, (…).

2. De hoogte van de bestuurlijke boete wordt bepaald op de wijze als voorzien in de bijlage, met dien verstande dat de wegens een afzonderlijke overtreding te betalen geldsom ten hoogste:

(…)

c. € 4.500 bedraagt in andere dan de onder a en b bedoelde gevallen.

(…)

Bijlage als bedoeld in artikel 11b inzake bestuurlijke boeten, bevattende de tarieven voor overtredingen genoemd in artikel 11b, eerste lid.

Onder categorie A vallen de overtredingen van het bepaalde bij of krachtens:

(…)

– Artikel 3, eerste lid;

(…)

Overtredingen behorend tot categorie A worden bestraft met een bestuurlijke boete van

€ 450. Dit bedrag wordt verhoogd tot:

– € 1.350 indien de natuurlijke persoon aan wie of de rechtspersoon waaraan de overtreding kan worden toegerekend voor een soortgelijke overtreding eerder is beboet en er nog geen twee jaar zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden;

– € 2.250 indien binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de derde maal wordt begaan; en

– € 4.500 indien binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de vierde maal wordt begaan.

Tabaks- en rookwarenbesluit:

Artikel 1.1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

(…)

gecombineerde gezondheidswaarschuwing: een gezondheidswaarschuwing die bestaat uit een combinatie van een waarschuwende tekst en een corresponderende foto of illustratie, als bepaald bij of krachtens dit besluit;

gezondheidswaarschuwing: een waarschuwing betreffende de negatieve effecten op de menselijke gezondheid van een product of betreffende andere ongewenste gevolgen van de consumptie ervan, met inbegrip van waarschuwende teksten, gecombineerde gezondheidswaarschuwingen, algemene waarschuwingen en informatieve boodschappen, als bepaald bij of krachtens dit besluit;

(…)

Artikel 3.2

1. Een verpakkingseenheid en een buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten bevatten een algemene waarschuwing, een informatieve boodschap en een gecombineerde gezondheidswaarschuwing.

(…)

3. Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van de Tabaksproductenrichtlijn nadere regels gesteld over de aanduidingen op een verpakkingseenheid en een buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten, waarbij voor verschillende voor roken bestemde tabaksproducten verschillende eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de aanduidingen, de grootte en de positie van de gezondheidswaarschuwing.

4. Bij ministeriële regeling worden eisen gesteld aan een verpakkingseenheid en een buitenverpakking van shagtabak en een sigaret met betrekking tot geur, smaak en de intensiteit van de rook. Ter uitvoering van het bij of krachtens de Tabaksproductenrichtlijn bepaalde kunnen deze eisen bij ministeriële regeling van toepassing worden verklaard op andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak.

Tabaks- en rookwarenregeling:

Artikel 1.1

(…)

2. Als tabaksproductenrichtlijn, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Tabaks- en rookwarenwet, wordt aangewezen Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van Richtlijn 2001/37/EG (PbEU 2014, L 127).

Artikel 3.2

(…)

2. De afmetingen van een gezondheidswaarschuwing als bedoeld in de artikelen 3.3, 3.4, 3.6 en 3.8 worden berekend in verhouding tot de betreffende oppervlakte wanneer de verpakkingseenheid of de buitenverpakking van een tabaksproduct gesloten is.

(…)

Artikel 3.3

1. De algemene waarschuwing is: Roken is dodelijk – stop nu.

2. De informatieve boodschap is de boodschap genoemd in artikel 9, tweede lid, van de tabaksproductenrichtlijn.

3. De algemene waarschuwing en de informatieve boodschap worden aangebracht op elke verpakkingseenheid en elke buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten en voldoen aan artikel 9, derde en vierde lid, van de tabaksproductenrichtlijn en het bepaalde krachtens artikel 9, zesde lid, van de tabaksproductenrichtlijn.

Artikel 3.4

1. Een gecombineerde gezondheidswaarschuwing bevat een van de in bijlage I van de tabaksproductenrichtlijn bedoelde waarschuwende teksten en een bijbehorende kleurenfoto uit bijlage II van de tabaksproductenrichtlijn en informatie over het stoppen met roken.

2. Informatie over het stoppen met roken als bedoeld in het eerste lid, luidt:

Stop nu! Kijk op www.ikstopnu.nl

Of bel de stoplijn 0800-1995 (gratis).

3. Een verpakkingseenheid of buitenverpakking met een gecombineerde gezondheidswaarschuwing voldoet aan artikel 10, eerste lid, onder c, d, e, eerste volzin, en f, en g, van de tabaksproductenrichtlijn.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature