U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

vordering openstaande facturen bij dupliek erkend, av voorwaarden ook niet langer betwist en van toepassing. Overeengekomen rente en BGK kosten van toepassing ipv wettelijke rente en BGK

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8226399 CV EXPL 19-53589

uitspraak: 17 juli 2020

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

[eiseres]

.

gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,

eiseres,

gemachtigde: mr. E. Holthuizen te Amsterdam,

tegen

[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam] ,

wonende te [woonplaats gedaagde] ,

gedaagde,

gemachtigde: [naam gemachtigde] te Rotterdam.

Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1. Het verloop van de procedure

1.1

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:

het exploot van dagvaarding van 2 december 2019, met producties;

conclusie van antwoord;

conclusie van repliek, met producties;

conclusie van dupliek.

1.2

De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2. De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.

2.1

[eiseres] heeft in opdracht van [gedaagde] , in de periode van februari 2019 tot en met april 2019, meerdere keren verfartikelen geleverd. Op grond van de ze leveringen heeft [eiseres] middels onderstaande facturen de volgende bedragen aan [gedaagde] in rekening gebracht:

Factuurnummer

Datum

Bedrag

1664928680

18 februari 2019

€ 149,92

1664932246

20 februari 2019

€ 35,96

1664937596

25 februari 2019

€ 103,90

1664941270

27 februari 2019

€ 482,46

1664961464

18 maart 2019

€ 95,59

1664973149

27 maart 2019

€ 193,54

1664975089

28 maart 2019

€ 33,92

1664976468

29 maart 2019

€ 41,16

1664984078

4 april 2019

€ 102,28

1664986178

5 april 2019

€ 58,49

1664988479

8 april 2019

€ 61,44

1664994015

11 april 2019

€ 77,13

1664998295

15 april 2019

€ 137,65

1665005514

19 april 2019

€ 198,50

2.2

Op deze facturen zijn de algemene voorwaarden uniforme verkoop- en leveringsvoorwaarden voor verf en drukinkt e.a. (VVVF voorwaarden) (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing.

3. De vordering

3.1

[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 2.199,22, primair te vermeerderen met de vertragingsrente van 15% per jaar over de hoofdsom vanaf 26 november 2019 en subsidiair te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3.2

Aan haar vordering heeft [eiseres] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.

3.2.1

[eiseres] heeft in opdracht van [gedaagde] in de periode van februari 2019 tot en met april 2019 veertien keer verfproducten aan [gedaagde] geleverd. [gedaagde] is, ondanks herhaalde aanmaning en sommatie, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van het door hem aan [eiseres] verschuldigde bedrag van in totaal € 1.771,94.

3.2.2

Door de wanbetaling van [gedaagde] zag [eiseres] zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke incassokosten te maken. Deze kosten ten bedrage van € 265,79 komen voor rekening van [gedaagde] .

3.2.3

Verder maakt [eiseres] op grond van de algemene voorwaarden primair aanspraak op de verschuldigde rente van 15% per jaar, waaronder een bedrag van € 161,49 aan vervallen rente berekend tot en met 26 november 2019 en subsidiair maakt [eiseres] aanspraak op de wettelijke handelsrente krachtens artikel 6:119 a BW.

4. Het verweer

4.1

Het verweer van [gedaagde] strekte in eerste instantie tot afwijzing van de hoofdsom, contractuele rente, vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en het nasalaris, zoals deze door [eiseres] bij dagvaarding zijn gevorderd. Bij dupliek heeft [gedaagde] de juistheid van de door [eiseres] overgelegde facturen erkend en tevens erkend dat de door [eiseres] genoemde algemene voorwaarden van toepassing zijn op de rechtsrelatie van partijen. Het verweer bij dupliek richt zich enkel tegen de gevorderde buitengerechtelijke- en proceskosten. In dat kader heeft [gedaagde] - voor zover thans van belang en kort samengevat- het volgende aangevoerd

4.2.

Er is sprake van een eenmanszaak die, gelet op de kleinschaligheid, gelijk moet worden gesteld aan een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW . [eiseres] noch haar incassogemachtigde heeft de in artikel 6:96 lid 6 BW bedoelde veertiendagenbrief aan [gedaagde] gestuurd. Indien [gedaagde] niet gelijkgesteld wordt met een natuurlijke persoon stelt [gedaagde] dat hij geen buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd nu er geen andere werkzaamheden zijn verricht dan ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak. Indien ook dit verweer wordt gepasseerd, zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten in strijd met artikel 6:96 lid 7 BW , nu niet blijkt hoe de berekening van de buitengerechtelijke incassokosten heeft plaatsgevonden. Tevens heeft [gedaagde] gesteld dat het percentage aan buitengerechtelijke kosten in de algemene voorwaarden gesteld is op 12 procentpunten.

5. De beoordeling van de vordering

5.1

Zoals hiervoor ook al overwogen heeft [gedaagde] de juistheid van de openstaande facturen bij dupliek met zoveel woorden erkend, zodat het door [eiseres] ter zake gevorderde bedrag aan hoofdsom van € 1.771,94 toewijsbaar is.

5.2

De toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is eveneens met zoveel woorden door [gedaagde] erkend. Op grond van artikel 11 lid 3 van die algemene voorwaarden is [gedaagde] 1,25% van het factuurbedrag voor elke maand of gedeelte daarvan aan rente verschuldigd, indien de betalingstermijn van een factuur is overschreden. De gevorderde overeengekomen rente, waaronder een bedrag van € 161,49 aan vervallen rente berekend tot en met 26 november 2019, is dan ook eveneens toewijsbaar.

5.3

Met betrekking tot de door [eiseres] gevorderde buitengerechtelijke kosten overweegt de kantonrechter het volgende.

5.3.1

[gedaagde] kan niet worden aangemerkt als een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Vaststaat immers dat [gedaagde] een eenmanszaak exploiteert en dat hij in het kader van de uitoefening van dat bedrijf de onderhavige verfartikelen bi j [eiseres] heeft aangeschaft. Evenmin bestaat er aanleiding om [gedaagde] met een consument gelijk te stellen, zoals hij bij antwoord heeft bepleit.

5.3.2

Derhalve moet ervan worden uitgegaan dat sprake is van een geschil tussen niet-consumenten waarbij artikel 6:96 lid 5 BW van regelend recht is. In dat geval geldt dat, als de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser incassohandelingen heeft verricht waartoe zij in redelijkheid kon overgaan, de schuldenaar de volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) genormeerde vergoeding is verschuldigd. De aard en de omvang van de verrichte incassohandelingen is daarbij niet van belang en bovendien is in dat geval niet voorgeschreven dat de schuldeiser eerst nog een veertiendagenbrief aan de schuldenaar stuurt (vgl. HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405). Aangezien [eiseres] aan [gedaagde] een aanmaning heeft verzonden, staat vast dat [eiseres] incassohandelingen heeft verricht die aan te merken zijn als anders dan handelingen ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak. [gedaagde] is dan ook een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Voor de hoogte van de toewijsbare vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt in beginsel aansluiting gezocht bij het Besluit. Tussen partijen is in artikel 11 lid 7 van de algemene voorwaarden echter bepaald dat 12 % van het te vorderen bedrag, vermeerderd met de opgelopen rente, aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten in rekening mag worden gebracht. Aangezien dit tussen partijen is overeengekomen, zal de kantonrechter daarom aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toewijzen 12% over de toewijsbare hoofdsom. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten over de rechtens overeengekomen rente die niet langer dan een jaar is verschenen, wordt afgewezen. Aangezien [eiseres] niet heeft gesteld welk gedeelte van de door haar gevorderde rente langer dan een jaar is verschenen, leidt dit ertoe dat de volledige gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten over de rechtens overeengekomen rente wordt afgewezen.

Toegewezen wordt dan ook een bedrag van € 212,63 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, zijnde 12% van € 1.771,94.

5.4

[eiseres] heeft tevens de veroordeling van [gedaagde] gevorderd tot betaling van de tot en met 26 november 2019 verschenen renten ten bedrage van € 161,49 alsmede de veroordeling tot betaling van de toekomstige rente van 15% over de hoofdsom vanaf 26 november 2019. Nu [gedaagde] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft erkend is de contractuele rente van 15% per jaar toewijsbaar. [gedaagde] heeft het gevorderde bedrag aan verschenen rente cijfermatig niet betwist, zodat het bedrag van € 161,49 toewijsbaar is. [eiseres] stelt zelf dat die rente berekend is tot en met 26 november 2019, hetgeen betekent dat de toekomstige rente toewijsbaar is vanaf 27 november 2019.

5.5

Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten van [eiseres] veroordeeld.

6. De beslissing

De kantonrechter:

veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 2.146,06 aan hoofdsom, vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en vervallen rente, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 15% per jaar over € 1.771,94 vanaf 27 november 2019 tot de dag van algehele voldoening;

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 575,75 aan verschotten en € 360,- aan salaris voor de gemachtigde;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

44485


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature