U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Geschil uitvoering schikking in eerdere procedure over verdeling gemeenschap. Man mag niet vrouw alsnog uitkopen uit woning want in de schikking is anders overeengekomen.

Open eindjes in de schikking worden aangevuld met de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Art. 3:178 lid 2 BW: aflossing gemeenschapsschuld? Vonnis kan

wel rechtshandeling van de onwillige deelgenoot vervangen maar geen feitelijke handeling (zoals makelaar met gegadigden binnenlaten in woning).

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/577903 / HA ZA 19-641

Vonnis van 22 januari 2020

in de zaak van

[naam eiseres] ,

wonende te [woonplaats eiseres] ,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. E.J. Kim-Meijer te 's-Gravenhage,

tegen

[naam gedaagde] ,

wonende te [woonplaats gedaagde] ,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. D.H.P.C. Glaudemans te Delft.

Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding

de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie

de overgelegde producties

het proces-verbaal van comparitie van 9 januari 2020.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Partijen zijn de voormalige echtelieden. Partijen zijn in gemeenschap van goederen gehuwd op 9 juni 1992. De rechtbank Rotterdam heeft bij beschikking van 3 juni 2014 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. In deze beschikking is ook beslist:

“4.3 stelt de wijze van verdeling van de gemeenschap vast zoals is vermeld onder 3.3 tot en met 3.6”

2.2.

Rechtsoverwegingen 3.3 tot en met 3.6 van deze beschikking luiden:

“3.3. Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de navolgende punten met betrekking tot de wijze van de verdeling van de gemeenschap van goederen, indien de man de echtelijke woning kan financieren en de woning niet wordt verkocht aan een derde, en wel als volgt.

- de echtelijke woning zal worden getaxeerd door [naam bedrijf] te Rotterdam;

- de man krijgt vervolgens tot twee maanden na de echtscheiding de gelegenheid te bezien of hij in staat is de echtelijke woning te financieren. Indien hij in staat is de woning te financieren wordt de echtelijke woning met de daaraan verbonden hypotheek aan de man toegedeeld;

- de levensverzekering met een waarde van € 17.500,= wordt afgekocht en de opbrengst wordt aan de vrouw toegedeeld;

- de polis bij de ASR met een waarde van € 5.496,= wordt aan de vrouw toegedeeld;

- de polis bij De Goudse, met nummer [polisnummer 1] , met een waarde van ongeveer € 9.000,= wordt aan de vrouw toegedeeld;

- in verband met een schenking aan de meerderjarige zoon van partijen voldoet de man een bedrag van € 1.375,= aan de vrouw;

- de auto Toyota , waarvan de waarde wordt gesteld op een bedrag van € 2.250,= wordt aan de man toegedeeld; de man dient derhalve aan de vrouw te voldoen een bedrag van € 1.125,=;

- de scooter, waarvan de waarde wordt gesteld op een bedrag van € 350,= wordt aan de man toegedeeld; de man dient derhalve aan de vrouw te voldoen een bedrag van € 175,=;

- de gezamenlijke bankrekening van partijen, met nummer [bankrekeningnummer 2] , wordt aan de man toegedeeld. De vrouw heeft toegezegd na de zitting haar medewerking te zullen verlenen aan het alleen op naam van de man zetten van deze rekening, door ondertekening van het daarvoor bestemde formulier;

- de man heeft toegezegd de spullen van de vrouw, die zich nog in de woning bevinden, aan haar ter beschikking te zullen stellen.

3.4.

De man heeft ter zitting verklaard dat hij geen halszaak maakt van zijn verzoek de door hem geleden schade met betrekking tot het opnieuw en bij een andere verzekeringsmaatschappij moeten afsluiten van een autoverzekering , deels met de vrouw te verrekenen. De rechtbank beschouwt dit onderdeel van het verzoek van de man als door hem ingetrokken, zodat dit geen beoordeling en beslissing meer behoeft.

3.5.

De man stelt dat de vrouw meer inboedelgoederen heeft meegenomen en wel voor een bedrag van totaal € 1.050,=. De vrouw dient dit bedrag aan de man te vergoeden of zij dient de goederen aan hem terug te geven. Ook heeft de vrouw schade aangericht in de woning bij het ophalen van de inboedelgoederen voor een bedrag van € 750,=. De vrouw dient ook dit bedrag te vergoeden, aldus de man.

De vrouw betwist dat zij meer inboedelgoederen heeft meegenomen uit de woning dan was overeengekomen. De vrouw heeft eveneens betwist dat zij of de zoon van partijen schade hebben gemaakt.

Gelet op hetgeen door de man is aangevoerd en de gemotiveerde betwisting van de vrouw is niet, althans onvoldoende vast komen te staan dat de vrouw meer inboedelgoederen uit de woning heeft meegenomen dan door partijen is overeengekomen en dat bij het weghalen van de goederen uit de woning schade is gemaakt voor een bedrag van € 750,=. Dit onderdeel van het verzoek van de man wordt afgewezen.

3.6.

Ingeval de man de financiering van de echtelijke woning niet rond krijgt dient de onder/overwaarde na verkoop van de echtelijke woning aan een derde en na aftrek van de hypotheekschuld, bij helfte tussen partijen te worden verdeeld.

Verdeling bij helfte geldt in dat geval dan ook voor de opbrengst van de levensverzekering, de polis bij de ASR en de polis bij De Goudse. Eveneens dient alsdan de bijdrage van de man in het levensonderhoud van de vrouw opnieuw bezien te worden, nu de maandelijkse hogere hypotheeklast, waarmee de vrouw rekening heeft willen houden in geval de man de echtelijke woning zal kunnen overnemen, zich dan niet zal voordoen.

De rechtbank zal beslissen zoals partijen zijn overeengekomen en zoals hierna is vermeld.”

2.3.

De echtscheidingsbeschikking is op 9 juli 2014 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

2.4.

Tot de gemeenschap van partijen behoort de hiervoor bedoelde voormalig echtelijke woning, een appartement op het adres [adres] . Sinds de echtscheiding van partijen woont alleen de man in deze woning. De woning is tot op heden niet verkocht aan een derde en evenmin op naam van (alleen) de man gesteld.

2.5.

De man is per 1 januari 2016 zijn vaste baan bij de TU Delft kwijtgeraakt. Het gerechtshof Den Haag heeft bij beschikking van 15 november 2017 de plicht van de man om alimentatie te betalen in stappen verlaagd tot nihil per 1 juli 2018. Thans heeft de man een WW-uitkering en werk op basis van een tijdelijk contract.

3 Het geschil in conventie en reconventie

3.1.

De vrouw vordert in conventie, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, en

op de minuut en alle dagen en uren:

a. de man te veroordelen tot nakoming van de afspraak aangaande de overdracht van de polis bij De Goudse met nummer [polisnummer 1] op naam van de vrouw, binnen twee weken na het te wijzen vonnis, in die zin dat de man zijn / onvoorwaardelijke medewerking verleent aan de overdracht van de genoemde polis aan de vrouw door aantoonbaar met D of e Goudse zelf contact op te nemen en ervoor zorg te dragen dat de genoemde polis bij De Goudse met nummer [polisnummer 1] met de huidige waarde per te wijzen vonnis binnen twee weken na

het te wijzen vonnis op naam van de vrouw wordt gezet zodat de in deze polis

opgebouwde gelden door de vrouw kunnen worden geïncasseerd;

b. te bepalen dat indien De Goudse schriftelijk aan de man te kennen geeft binnen twee weken na het te wijzen vonnis (met een kopie aan de vrouw) aan de overdracht van polis [polisnummer 1] aan de vrouw niet mee te willen werken, de man de huidige volledige waarde van de aan de vrouw op 20 mei 2014 toegescheiden polis bij De Goudse met nummer [polisnummer 1] met haar dient te verrekenen en dat de huidige waarde van de op 20 mei 2014 aan haar toegescheiden polis bij De Goudse met nummer [polisnummer 1] met haar verrekend

dient te worden binnen twee weken na de kennisgeving van De Goudse op straffe van een dwangsom van Euro 250,- per dag dat de man niet tot betaling van de aan de vrouw toekomende gelden uit de polis overgaat;

c. De man te veroordelen tot nakoming van de afspraak aangaande de polis bij de ASR met nummer [polisnummer 2] , binnen twee weken na het te wijzen vonnis, door zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het op haar naam zetten van de genoemde polis bij de ASR met nummer [polisnummer 2] met de huidige waarde per te wijzen vonnis door aantoonbaar met de ASR contact op te nemen en ervoor zorg te dragen dat de genoemde polis bij de A$R met

nummer [polisnummer 2] met de huidige waarde per te wijzen vonnis binnen twee

weken na het te wijzen vonnis op haar naam wordt gezet zodat de in deze polis

opgebouwde gelden door de vrouw kunnen worden geïncasseerd;

d. te bepalen indien de ASR hieraan binnen twee weken na het te wijzen vonnis niet wenst mee te werken dan tevens te bepalen dat de man de huidige volledige waarde van de aan haar op 20 mei 2014 toegescheiden polis bij de A$R met nummer [polisnummer 2] met de vrouw dient te verrekenen binnen twee weken na de schriftelijke kennisgeving van de ASR, op straffe van een dwangsom van Euro 250,- per dag dat de man niet zijn betalingsverplichting

aan de vrouw nakomt;

e. te bepalen dat de notaris die zorg zal dragen voor het notarieel transport van de voormalig echtelijke woning bij verkoop, bij niet betaling door de man van de onder b en d genoemde vorderingen in het petitum, aan de vrouw haar vorderingen uit De Goudse polis met nummer [polisnummer 1] en de ASR met nummer [polisnummer 2] en de verbeurde dwangsommen, zal mogen voldoen op de datum van levering uit het deel van de overwaarde die aan de man toekomt;

f. te bepalen, dat ieder der partijen een onafhankelijke NVM makelaar benoemt die tezamen een derde onafhankelijke NVM makelaar benoemt die de verkoop van de voormalig echtelijke woning, vanaf het te koop zetten van de woning tot en met de datum van levering van de woning aan de koper, zal begeleiden, inclusief de bezichtigingen en de levering van de woning aan deze kopers via de notaris en te bepalen dat deze gekozen onafhankelijke NVM makelaar de vrouw en de man ieder afzonderlijk op de hoogte zal houden van de verkoop ontwikkelingen en tevens te bepalen dat de man op eerste verzoek van de

onafhankelijke NVM makelaar zijn onvoorwaardelijke medewerking zal verlenen aan de bezichtigingen van de voormalig echtelijke woning;

g. te bepalen dat indien de man niet zijn medewerking verleent aan het tekenen van de verkoop opdracht van de voormalig echtelijke woning en niet zijn medewerking verleent aan de bezichtigingen van de woning op eerste verzoek van de makelaar en niet zijn medewerking verleent aan de levering van de voormalig echtelijke woning aan de koper(s), het door de rechtbank te wijzen vonnis in de plaats zal treden van de vereiste toestemming van de man om de voormalig echtelijke woning in de verkoop te zetten en het vonnis van

de rechtbank, dat het vonnis van de rechtbank de aangewezen NVM makelaar de toestemming verleent om zelfde woning te betreden om de bezichtigingen te verzorgen en dat het vonnis aan de rechtbank in de plaats van de toestemming van de man zal treden om bij verkoop van de voormalig echtelijke woning de woning aan de kopers te kunnen leveren;

h. te bepalen dat, indien er door partijen geen overeenstemming kan worden bereikt over de vast te stellen verkoopprijs van de voormalig echtelijke woning en het al dan niet, na maximaal drie keer doen van een bod, accepteren van een geboden verkoopprijs voor de voormalig echtelijke woning door een koper(s), de onafhankelijke gecertificeerde NVM makelaar een bindend advies aan partijen zal uitbrengen ten aanzien van het al dan niet accepteren van een gedaan bod op de voormalig echtelijke woning en partijen dit

bindend advies van de onafhankelijke makelaar dan zullen volgen;

i. te bepalen dat partijen ieder voor een gelijk aandeel (50/50) de kosten van de aan te wijzen onafhankelijke NVM makelaar zullen voldoen;

j. te bepalen dat ieder der partijen bij verkoop van de voormalig echtelijke woning gerechtigd is tot 50% van de overwaarde (d.w.z. verkoopprijs van de woning minus het restant hypotheek minus de kosten van de makelaar) en ieder gerechtigd is tot 50% van de opgebouwde waarde van de bankspaarrekening met nummer [bankrekeningnummer 1] bij de Florius Bank verbonden aan de hypotheek tot de datum van levering van de woning aan de koper(s);

k. te bepalen dat de gebruikerslasten en de eigenaarslasten van de voormalig echtelijke woning met ingang van de datum van registratie van de echtscheiding in de daartoe bestemde registers voor rekening van de man komen, zulks in het kader van een redelijke vergoeding in de zin van artikel 1:165 BW , althans de man te veroordelen vanaf het moment van registratie van de echtscheiding in de daartoe bestemde registers een door uw rechtbank vast te stellen bedrag per maand als gebruiksvergoeding aan de vrouw te betalen tot aan de dag van het notarieel transport van de voormalig echtelijke woning;

l. Subsidiair, mocht de man alsnog in staat zijn de woning van de vrouw over te nemen, dan verzoekt (de rechtbank leest: vordert) de vrouw de rechtbank te bepalen: - dat de man binnen twee weken na het te wijzen vonnis zijn onvoorwaardelijke medewerking dient te verlenen aan het maken van een actueel taxatierapport door een onafhankelijke NVM makelaar die gekozen zal worden dat ieder der partijen een onafhankelijke NVM makelaar benoemt die tezamen een derde onafhankelijke NVM makelaar benoemt die de actuele verkoopwaarde van de voormalig echtelijke woning zal vaststellen en welke vastgestelde actuele verkoopwaarde zal worden gebruikt als uitgangspunt bij het vaststellen van de overwaarde waar de vrouw recht op heeft;

- dat de kosten van het te maken taxatierapport gelijkelijk door beide partijen (50/50) zullen worden gedragen;

- dat de man er alsdan voor zal zorg dragen dat de woning binnen twee maanden na het te wijzen vonnis aan hem zal worden geleverd door een door de man aan te wijzen notaris;

de kosten van de levering van de woning, inclusief de kosten van de notaris zullen voor rekening van de man zijn;

- indien de man niet binnen twee maanden na het te wijzen vonnis met schriftelijke bewijs aan de vrouw en haar advocaat aantoont dat hij de voormalig echtelijke woning daadwerkelijk kan overnemen, dan zal de voormalig echtelijke woning binnen een week na het leveren van het voornoemde bewijs aan de vrouw en haar advocaat in de verkoop worden gezet.

In geval van verkoop van de voormalig echtelijke woning, nadat blijkt dat de man de echtelijke woning niet kan overnemen en de vrouw niet uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de op de woning rustende hypotheek kan laten ontslaan: -te bepalen dat ieder der partijen een onafhankelijke NVM makelaar benoemt die tezamen een derde onafhankelijke NVM makelaar benoemt die de verkoop van de voormalig echtelijke woning, vanaf het te koop zetten van de woning tot en met de datum van levering van de woning aan de koper, zal begeleiden, inclusief de bezichtigingen en de levering van de woning aan deze kopers via de notaris en te bepalen dat deze gekozen onafhankelijke NVM makelaar de vrouw en de man ieder afzonderlijk op de hoogte zal houden van de verkoop

ontwikkelingen en tevens te bepalen dat de man op eerste verzoek van de onafhankelijke NVM makelaar zijn onvoorwaardelijke medewerking zal verlenen aan de bezichtigingen van de voormalig echtelijke woning.

- te bepalen dat indien de man niet zijn medewerking verleent aan het tekenen van de verkoop opdracht van de voormalig echtelijke woning en niet zijn medewerking verleent aan de bezichtigingen van de woning op eerste verzoek van de makelaar en niet zijn medewerking verleent aan de levering van de voormalig echtelijke woning aan de koper(s), het door de rechtbank te wijzen vonnis in de plaats zal treden van de vereiste toestemming van de man om de voormalig echtelijke woning in de verkoop te zetten en het vonnis van

de rechtbank, dat het vonnis van de rechtbank de aangewezen NVM makelaar de toestemming verleent om zelfde woning te betreden om de bezichtigingen te verzorgen en dat het vonnis aan de rechtbank in de plaats van de toestemming van de man zal treden om bij verkoop van de voormalig echtelijke woning de woning aan de kopers te kunnen leveren.

- te bepalen dat, indien er door partijen geen overeenstemming kan worden bereikt over de vast te stellen verkoopprijs van de voormalig echtelijke woning en het al dan niet, na maximaal drie keer doen van een bod, accepteren van een geboden verkoopprijs voor de voormalig echtelijke woning door een koper(s), de onafhankelijke gecertificeerde NVM makelaar een bindend advies aan partijen zal uitbrengen ten aanzien van het al dan niet accepteren van een gedaan bod op de voormalig echtelijke woning en partijen dit bindend advies van de onafhankelijke makelaar dan zullen volgen.

- te bepalen dat partijen ieder voor een gelijk aandeel (50/50) de kosten van de aan te wijzen onafhankelijke NVM makelaar zullen voldoen.

- te bepalen dat ieder der partijen bij verkoop van de voormalig echtelijke woning gerechtigd is tot 50% van de overwaarde (d.w.z. verkoopprijs van de woning minus het restant hypotheek minus de kosten van de makelaar) en ieder gerechtigd is tot 50% van de opgebouwde waarde van de bankspaarrekening met nummer [bankrekeningnummer 1] bij de Florius Bank verbonden aan de hypotheek tot de datum van levering van de woning aan de koper(s).

- te bepalen dat de gebruikerslasten en de eigenaarslasten van de voormalig echtelijke woning met ingang van de datum van registratie van de echtscheiding in de daartoe bestemde registers voor rekening van de man komen, zulks in het kader van een redelijke vergoeding in de zin van artikel 1:165 BW , althans de man te veroordelen vanaf het moment van registratie van de echtscheiding in de daartoe bestemde registers een door uw rechtbank vast te stellen bedrag per maand als gebruiksvergoeding aan de vrouw te betalen tot aan de dag van het notarieel transport van de voormalig echtelijke woning;

m. te bepalen dat de gebruikerslasten en de eigenaarslasten van de voormalig echtelijke woning met ingang van de datum van registratie van de echtscheiding in de daartoe bestemde registers voor rekening van de man komen, zulks in het kader van een redelijke vergoeding in de zin van artikel 1:165 BW , althans de man te veroordelen vanaf het moment van registratie van de echtscheiding in de daartoe bestemde registers een door uw rechtbank

vast te stellen bedrag per maand als gebruiksvergoeding aan de vrouw te betalen tot aan de dag van het notarieel transport van de voormalig echtelijke woning;

n. een verklaring voor recht te geven dat de kosten van groot onderhoud aan de voormalig echtelijke woning, die zonder schriftelijke instemming van de vrouw door de man zijn uitgevoerd, in de periode vanaf de datum van registratie van de echtscheiding volledig door de man zullen worden gedragen en er ten aanzien van die kosten geen verrekening met de vrouw plaats zal vinden;

o. te bepalen dat de man een dwangsom ad € 250,- verbeurt voor elke dag dat de man de verplichtingen als neergelegd in het te wijzen vonnis aangaande de afwikkeling van de afspraken binnen de aldaar gestelde termijn, danwel een zodanige termijn als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren niet nakomt;

p. de man te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten tot een beloop van € 2.275,- althans een door de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren te bepalen bedrag;

q. de man te veroordelen dat een dwangsom ad € 250,- wordt vastgesteld voor elke dag dat de man de verplichtingen als neergelegd in het te wijzen vonnis aangaande de afwikkeling van de afspraken over de gemeenschappelijke woning te Leiden binnen de aldaar gestelde termijn, danwel een zodanige termijn als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren niet nakomt;

r. de man te veroordelen in alle kosten van de onderhavige procedure, nader op te maken bij staat, de griffierechten die door uw rechtbank worden bepaald voor het aanbrengen van deze dagvaarding, de kosten van de (proces )advocaat ad minimaal € 3.500,- ex 21% BTW, de kosten van de deurwaarder ad € 100,- te vermeerderen met de nakosten ten belope van

€ 131, een en ander te voldoen binnen 48 uur na dagtekening van het vonnis, en voor het

geval voldoening van deze kosten en nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na) kosten te verrekening vanaf de gestelde termijn voor voldoening alsmede bij gebreke van betaling van genoemd bedrag de man te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 250,- per dag, althans een door de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren te bepalen dwangsom voor elke dag dat de man de verplichtingen als neergelegd in het te wijzen vonnis aangaande de afwikkeling van de afspraken binnen de aldaar gestelde termijn, danwel een zodanige termijn als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te behoren niet nakomt.

3.2.

De man voert verweer in conventie.

3.3.

In reconventie vordert de man bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij

voorraad:

I. de woning voor € 150.000,- aan de man toe te delen, primair met veroordeling van de

vrouw tot medewerking aan levering van het aandeel in de woning aan de man,

subsidiair te bepalen dat het in deze uit te spreken vonnis dezelfde kracht zal hebben als

een in wettige vorm opgemaakte akte waartoe gedaagde gehouden is met betrekking tot

de levering van de woning, meer subsidiair een vertegenwoordiger aan te wijzen die de

benodigde rechtshandeling zal verrichten ten behoeve van de levering van de woning;

II. de vrouw te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de man te betalen de door de man ten behoeve van de vrouw voldane eigenaarslasten, premies van de meeverbonden levensverzekering, als ook de kosten van groot onderhoud, vanaf 1 november 2013 tot de datum van het notarieel transport van de voormalig echtelijke

woning, nader op te maken bij staat.

III. primair de kosten te compenseren, subsidiair de vrouw in de kosten te veroordelen (ook in conventie).

3.4.

De vrouw voert verweer in reconventie (mondeling ter comparitie, een conclusie van antwoord in reconventie is niet genomen).

3.5.

Op de stellingen en weren van partijen in conventie en reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie 4.1.

De rechtbank plaatst het volgende voorop. Partijen hebben in de echtscheidingsprocedure een overeenkomst gesloten over de verdeling van de gemeenschap, die is vastgelegd in de echtscheidingsbeschikking. Partijen zijn aan die overeenkomst gebonden. Overeenkomst behoren immers in beginsel te worden nagekomen. De vrouw heeft daarom het recht om in de onderhavige procedure nakoming van deze overeenkomst te vorderen, voor zover nakoming tot op heden is uitgebleven.

De man stelt in zijn conclusie van antwoord in conventie dat hij nog steeds wil proberen om de financiering rond te krijgen om de woning op zijn naam te stellen. De rechtbank gaat aan dat standpunt voorbij. Volgens de overeenkomst (uit 2014) moet de woning verkocht worden aan een derde, indien de man de financiering niet rond kan krijgen om de woning op zijn naam te stellen. Daarbij is aan de man een termijn verleend van twee maanden na de echtscheiding. Thans is het 2020. De termijn van twee maanden is allang verstreken. De man heeft niet het recht om eenzijdig, zonder toestemming van de vrouw, de inhoud van de tussen partijen gesloten overeenkomst te wijzigen. Dit oordeel heeft te gelden steeds waar de man eenzijdige afwijking van de overeenkomst bepleit.

In het midden kan blijven of het recht van de vrouw om nakoming te vorderen van de overeenkomst mede gegrond kan worden op het - door de vrouw ingeroepen - gezag van gewijsde van de echtscheidingsbeschikking (die op dit onderdeel geen rechterlijk oordeel inhoudt maar slechts de vastlegging van een schikking vormt, vgl. HR 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2780).

4.2.

De man is eveneens gebonden aan de afspraak tussen partijen dat, bij verkoop van de woning aan een derde, ieder van partijen recht heeft op een helft van de overwaarde (welke overwaarde naar inschatting mogelijk meer dan € 140.000,- bedraagt). De man stelt geen feiten of omstandigheden die voldoende zwaarwegend kunnen zijn voor het oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om de man aan die afspraak te houden (de man wil meer dan de helft). Als juist is het standpunt van de man dat niet hij maar de vrouw degene is geweest die dwars lag bij verkoop van de woning aan een derde (hetgeen voor de rechtbank geenszins vaststaat, alleen al niet omdat het de vrouw is die de onderhavige procedure aanhangig heeft gemaakt om tot verkoop van de woning te komen), dan maakt dit het oordeel niet anders. Niet valt in te zien welk financieel nadeel de man daardoor lijdt. Gelet op de prijsstijgingen in de woningmarkt de laatste jaren heeft de man veeleer financieel voordeel van het gestelde dwarsliggen door de vrouw.

De man stelt voorts dat de vrouw hem dakloos wil maken. De man miskent het reeds in 2014 overeengekomen recht op verdeling van de woning. Niemand behoeft in een onverdeelde gemeenschap te blijven.

4.3.

Voor zover de schikking tussen partijen nog open eindjes bevat, is sprake van een leemte in een contract. Een leemte in een contract dient te worden aangevuld met de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 1 BW). Daar waar de rechtbank met de thans te nemen beslissingen een leemte in een contract vult, doet zij dit omdat zij dit redelijk en billijk acht.

4.4.

Met inachtneming van dit uitgangspunt en deze oordelen wordt over de deelvorderingen als volgt geoordeeld.

vorderingen a en b polis De Goudse

4.5.

Ter comparitie heeft de vrouw de vordering tot overdracht van de polis ingetrokken. De vorderingen van de vrouw strekken er aldus toe dat de man moet regelen dat deze polis tot uitkering komt, geheel ten gunste van de vrouw. De rechtbank begrijpt de vorderingen van de vrouw aldus dat de man haar de huidige waarde van de polis dient te vergoeden.

Partijen zijn overeengekomen dat, in het geval de woning verkocht moet worden aan een derde, ieder van partijen recht heeft op een helft van de uitkering. Ten onrechte vordert dus de vrouw het gehele bedrag. De vordering is tot de helft van die waarde toewijsbaar.

Een dwangsom is niet mogelijk nu de veroordeling niet meer inhoudt dan dat de ene partij enig bedrag aan de andere partij moet betalen.

De rechtbank tekent duidelijkheidshalve nog aan dat partijen er mee bekend zijn dat op de in geding zijnde polissen mogelijk nog een belastinglatentie drukt.

vordering c en d polis ASR

4.6.

Voor de onderhavige polis geldt hetzelfde als voor de polis van De Goudse. Er is sprake van vergelijkbare situaties. De rechtbank neemt daarom het oordeel over De Goudse polis hier over en zal ook deze vordering voor de helft van de waarde toewijzen als na te melden.

vordering e geldvordering vrouw op man te betalen uit aandeel man in overwaarde woning

4.7.

De vrouw vordert kort gezegd te bepalen dat de geldvorderingen van de vrouw op de man ter zake de polissen door de notaris aan de vrouw mogen worden uitgekeerd uit het aandeel van de man in de te verwachten overwaarde van de woning. De rechtbank zal deze vordering toewijzen als na te melden.

Voor zover de grondslag voor deze toewijzing (uitkering door de notaris) niet gevonden kan worden in artikel 3:178 lid 2 BW (dat een regeling kent over voldoening van gemeenschapsschulden alvorens er verdeeld wordt, maar in dit geval is er al verdeeld, in 2014, en gaat het niet om een gemeenschapsschuld maar om een schuld van de man aan de vrouw) kan de grondslag in ieder geval gevonden worden in de voornoemde aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid die geldt tussen contractspartijen.

vorderingen f tot en met j

4.8.

Deze vorderingen van de vrouw strekken ertoe om tot verkoop en levering van de woning aan een derde te komen. Ter comparitie zijn partijen overeengekomen dat een makelaar van Kolpa Makelaars (te Rotterdam) zal worden ingeschakeld. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

Een vonnis kan in de plaats treden van de door de man te verrichten rechtshandelingen om tot verkoop en levering van de woning aan een derde te komen (zoals het ondertekenen van de verkoopovereenkomst, artikel 3:300 lid 1 BW). Dat deel van het door de vrouw gevorderde is dus eveneens toewijsbaar.

Het toelaten van de makelaar met gegadigden tot de woning is geen rechtshandeling maar een feitelijke handeling. Hier kan het vonnis dus niet in de plaats treden van de medewerking van de man. De rechtbank zal wel, zoals gevorderd (onder vordering o), een dwangsom opleggen aan de man voor het geval hij niet (goed) meewerkt aan zijn plicht om de makelaar met gegadigden toe te laten tot de woning.

De man heeft ter comparitie geen bezwaar gemaakt tegen de door de vrouw geuite wens om aanwezig te mogen zijn bij de taxatie van de woning door de makelaar (de rechtbank begrijpt: bij het bekijken door de makelaar van de woning om vervolgens partijen te adviseren over de te hanteren vraag- en laatprijs) en bij de verkoop van de woning (de rechtbank begrijpt: bij het bezoek van de makelaar met gegadigden).

4.9.

De rechtbank gaat er van uit dat partijen overeenstemming zullen bereiken over de te hanteren verkoopprijs, nu zij allebei belang hebben bij een zo hoog mogelijke opbrengst. Niettemin zal de vordering van de vrouw worden toegewezen die voorziet in een mechanisme om de prijs vast te laten stellen indien partijen daarover onderling geen overeenstemming mochten bereiken. Dit voorkomt (mogelijk) dat partijen hierover opnieuw de gang naar de rechter moeten maken, respectievelijk dat de man de verkoop zou kunnen traineren omdat hij de woning niet wil verlaten.

vordering k

4.10.

De vrouw vordert te bepalen dat de man de eigenaars- en gebruikerslasten van de voormalig echtelijke woning vanaf de datum van echtscheiding voor zijn rekening moet nemen ‘althans’ de man te veroordelen tot het betalen van een gebruiksvergoeding omdat de man wel gebruik kan maken van de woning maar de vrouw niet, terwijl zij mede-eigenaar is.

4.11.

De bewoordingen van vordering k lijken er op te wijzen dat hier sprake is van alternatieve vorderingen in plaats van cumulatieve vorderingen. Geheel zeker is dit echter niet, nu de vrouw in de dagvaarding stelt dat zij mede een gebruiksvergoeding vordert. De rechtbank zal de vordering zekerheidshalve beoordelen alsof sprake is van cumulatieve vorderingen. De man wordt door deze uitleg van de dagvaarding en van het gevorderde, zoals hierna zal blijken, niet benadeeld.

4.12.

De echtscheidingsbeschikking en de daarin vastgelegde schikking tussen partijen laten geen andere uitleg toe dan dat de man als vergoeding voor het gebruik van de woning alle lasten draagt. Er bestaat dan ook geen beletsel om de vordering van de vrouw toe te wijzen dat de man de eigenaars- en gebruikerslasten moet dragen. Er bestaat immers, binnen de grenzen van de goede procesorde, geen verbod in civiele procedures om een vordering nogmaals aan de rechter voor te leggen (het strafrechtelijke uitgangspunt van ‘ne bis in idem’ geldt in civiele procedures niet, althans niet onverkort).

4.13.

Een hogere of andere gebruiksvergoeding zal niet worden toegewezen. Dit is in strijd met de strekking van de schikking die partijen hebben getroffen in de echtscheidingsprocedure. De vrouw is als mede-eigenaar weliswaar verstoken gebleven van het woongenot (artikel 3:168 lid 2 BW) doch daar staat tegenover dat de man alle woonlasten heeft betaald.

vordering l

4.14.

Deze vordering is subsidiair ingesteld. Aan de beoordeling daarvan wordt niet toegekomen omdat deze vordering uitgaat van de - zich niet voordoende - situatie dat de man de woning zal overnemen.

vordering m

4.15.

Deze vordering is een doublure van vordering k. Daarop behoeft niet nogmaals beslist te worden.

vordering n kosten groot onderhoud

4.16.

De vrouw vordert voor recht te verklaren dat alleen de man de kosten dient te dragen van het groot onderhoud aan de voormalig echtelijke woning. De rechtbank zal deze vordering toewijzen. De man heeft ter uitvoering van de onder 4.13 bedoelde schikking alle kosten – ook die van groot onderhoud – voldaan in de vorm van maandelijkse termijnen aan de VvE (Vereniging van Eigenaars). Het gerechtshof heeft bij zijn beslissing over de alimentatieplicht van de man in substantiële mate rekening gehouden met deze kosten. De man zou ongerechtvaardigd worden verrijkt indien deze kosten alsnog aan de man zouden worden vergoed. Bovendien is de strekking van de echtscheidingsbeschikking dat de man alle woonlasten moet dragen, dus ook onderhavige onderhoudskosten.

In aanmerking genomen de waarde van de woning en de hoogte van de thans bekende kosten groot onderhoud leidt de uitvoering van de hier bedoelde schikking niet tot in redelijkheid onaanvaardbare gevolgen.

vordering o dwangsom

4.17.

De vrouw vordert een dwangsom. De rechtbank zal, waar haar dat geraden voorkomt, aan de man een dwangsom opleggen die als na te melden zal worden beperkt en gematigd.

vorderingen p en r

4.18.

De vrouw vordert een vergoeding van € 2.275,- aan buitengerechtelijke kosten alsmede proceskosten op te maken bij staat. De rechtbank zal deze vorderingen afwijzen. Het gaat hier om een procedure tussen ex-echtgenoten, niet om een bedrijf dat procedeert omdat een wederpartij een factuur niet betaalt. De vrouw maakt niet goed duidelijk dat zij kosten maakte die niet zijn aan te merken als proceskosten en maakt evenmin duidelijk dat de man het onnodig op een procedure in rechte heeft laten aankomen.

De rechtbank wijst de vordering aan buitengerechtelijke kosten af en zal de proceskosten tussen partijen (ex-echtelieden) compenseren.

vordering q

4.19.

De vrouw vordert hier (wederom) een dwangsom, ditmaal ter zake van ‘de gemeenschappelijke woning in Leiden.’ Het is de rechtbank onduidelijk wat de vrouw hiermee bedoelt. De gemeenschappelijke woning is gelegen in Rotterdam en niet in Leiden.

Ten aanzien van de woning in Rotterdam heeft de vrouw ook al een dwangsom gevorderd. De rechtbank neemt aan dat hier sprake is van een verschrijving. Deze vordering zal, als weinig begrijpelijk en in ieder geval niet goed onderbouwd, worden afgewezen.

tenuitvoerlegging op de minuut

4.20.

De gevorderde tenuitvoerlegging op de minuut zal worden afgewezen. De bevoegdheid van de (voorzieningen)rechter om op grond van het toenmalige art. 297 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) tot een tenuitvoerlegging op de minuut te beslissen is afgeschaft per 1 januari 2002. Reden hiervoor is dat met de komst van computers en kopieerapparaten de minuut en de grosse (die allebei executoriale titels opleveren maar waarbij de grosse wordt afgegeven en de minuut in beginsel ter griffie achterbleef, behalve bij spoed) tegenwoordig nagenoeg gelijktijdig gereed zijn.

uitvoerbaar bij voorraad

4.21.

Het vonnis zal, zoals gevorderd, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. De rechtbank acht het belang van de vrouw dat daarmee is gediend wezenlijk zwaarder wegen dan het tegenovergestelde belang van de man. Het echtscheidingsverzoek van de vrouw dateert al van 1 november 2013 en de echtscheiding heeft in 2014 zijn beslag gekregen. Het tijdsverloop sindsdien is niet gering. Het wordt tijd dat de gemeenschap feitelijk verdeeld wordt.

in reconventie

4.22.

De rechtbank neemt haar oordeel in conventie hier over. Dit impliceert dat de navolgende vorderingen zullen worden afgewezen:

- toedeling van de woning aan de man

- verrekening eigenaarslasten woning

- verrekening kosten groot onderhoud woning.

4.23.

Dan resteert de vordering tot verrekening van door de man betaalde premies levensverzekering (polis Florius). De vrouw stemt in met deze vordering, zij het pas vanaf 1 juli 2018 (datum nihilstelling alimentatie). De rechtbank stelt voorop dat waar de vrouw meedeelt in de waardestijging van de polis die veroorzaakt is door premiebetaling door alleen de man, zij in beginsel ongerechtvaardigd zou worden verrijkt indien zij niet de helft van de premies over de gehele nahuwelijkse periode aan de man behoeft te vergoeden. Nu echter ook deze lasten van de man zijn meegewogen bij vaststelling van de alimentatie zou toewijzing leiden tot het ten onrechte met terugwerkende kracht alsnog wijzigen van zijn draagkracht c.q. alimentatieplicht. Nu de vrouw instemt met vergoeding van de helft van die premie vanaf de datum dat de alimentatie (kennelijk sowieso) op nihil is gesteld zal de vordering aldus worden toegewezen. Het komt de rechtbank praktisch voor dat deze vergoeding wordt voldaan uit het bij de notaris te bepalen aandeel van de wederpartij in de overwaarde van de woning.

4.24.

Ook in reconventie zal de te nemen beslissingen zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.25.

De proceskosten tussen partijen (ex-echtelieden) zullen - ook in reconventie - worden gecompenseerd.

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

veroordeelt de man ter zake de polis van De Goudse met nummer [polisnummer 1] tot betaling aan de vrouw van de helft van de huidige afkoopwaarde van deze polis, daarbij rekening houdend met een eventuele belastinglatentie,

5.2.

veroordeelt de man ter zake de ASR polis met nummer [polisnummer 2] tot betaling aan de vrouw van de helft van de huidige afkoopwaarde van deze polis, daarbij rekening houdend met een eventuele belastinglatentie,

5.3.

bepaalt dat deze geldvorderingen die de vrouw heeft op de man door de notaris die zorg zal dragen voor het notarieel transport van de voormalig echtelijke woning bij verkoop, voldaan mogen worden uit het aandeel van de man in de overwaarde die resteert na verkoop van deze woning,

5.4.

gelast partijen tot inschakeling van een makelaar van Kolpa Makelaars te Rotterdam om tot verkoop en levering van de woning aan een derde te komen en gelast de man op eerste verzoek van deze makelaar zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de bezichtigingen van de voormalig echtelijke woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,- per keer, met een maximum van € 15.000,-,

5.5.

bepaalt dat indien de man niet (goed) zijn medewerking verleent aan de rechtshandelingen die verricht moeten worden om tot verkoop en levering van de voormalig echtelijke woning aan een derde te komen (waaronder in ieder geval begrepen het ondertekenen van de verkoopopdracht, het ondertekenen van de koopovereenkomst en het verlenen van medewerking aan notariële levering), onderhavig vonnis in de plaats treedt van deze medewerking door de man,

5.6.

bepaalt dat, indien er door partijen geen overeenstemming kan worden bereikt over de vast te stellen verkoopprijs van de voormalig echtelijke woning en het al dan niet, na maximaal drie keer doen van een bod, accepteren van een geboden verkoopprijs voor de voormalig echtelijke woning door een koper(s), de makelaar van Kolpa Makelaars een bindend advies aan partijen zal uitbrengen ten aanzien van het al dan niet accepteren van een gedaan bod op de voormalig echtelijke woning en gelast partijen dit bindend advies van de onafhankelijke makelaar dan te volgen,

5.7.

bepaalt dat partijen ieder voor een gelijk aandeel (50/50) de kosten van de makelaar zullen voldoen,

5.8.

bepaalt dat ieder der partijen bij verkoop van de voormalig echtelijke woning gerechtigd is tot 50% van de overwaarde (d.w.z. verkoopprijs van de woning minus het restant hypotheek minus de kosten van de makelaar) en ieder gerechtigd is tot 50% van de opgebouwde waarde van de bankspaarrekening met nummer [bankrekeningnummer 1] bij de Florius Bank verbonden aan de hypotheek tot de datum van levering van de woning aan de koper(s), dit met inachtneming van de beslissing dat de geldvorderingen die de vrouw op de man heeft zoveel mogelijk bij de overdracht van de voormalig echtelijke woning door de notaris voldaan mogen worden uit het aandeel van de man in de overwaarde,

5.9.

verklaart voor recht dat de gebruikerslasten, de eigenaarslasten van de voormalig echtelijke woning en de kosten van groot onderhoud met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding in de daartoe bestemde registers voor rekening van de man komen, bij van gebruiksvergoeding,

5.10.

verklaart dit vonnis in conventie tot zover zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,

5.11.

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

5.12.

wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

5.13.

veroordeelt de vrouw om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de man te betalen de helft van de door de man betaalde premies van de meeverbonden levensverzekering (Florius) vanaf 1 juli 2018 tot de datum van het notarieel transport van de voormalig echtelijke woning,

5.14.

verstaat dat deze geldvordering die de man op de vrouw heeft bij de overdracht van de voormalig echtelijke woning door de notaris voor zoveel mogelijk voldaan mag worden uit het aandeel van de vrouw in de overwaarde,

5.15.

verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.16.

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

5.17.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. van der Hoeven en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2020.

[2517/39]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature